Partij van de Arbeid

Den Haag, 10 december 2001

BIJDRAGE VAN JEROEN DIJSSELBLOEM (PvdA) AAN HET NOTAOVERLEG OVER HET MEERJARENPROGRAMMA INFRASTRUCTUUR EN TRANSPORT (MIT)

Dit jaar zal in de bijdrage van de PvdA de regionale agenda volledig centraal staan. Zowel in een aantal algemene opmerkingen vooraf als in de keuze van projecten waar aandacht aan wordt besteed.

Algemeen

In de afgelopen jaren is het budget voor rijksinfrastructuur zeer fors gestegen, met 9% gemiddeld per jaar. En veelheid aan projecten is in voorbereiding of in uitvoering. De minister heeft in dit verband, met enige spijt in haar stem, gewezen op de lange doorlooptijd van de projecten en haar opvolger alvast gefeliciteerd met het succes dat hij/zij kan oogsten. Voor de MIT-periode tot 2010 is dankzij dit kabinet 86 miljard gulden beschikbaar (+ 26 miljard). De fysieke grenzen aan de bouwcapaciteit zijn bereikt, de bouwmarkt is op dit moment verzadigd. Op dit moment kan niet méér worden aangevat.

Waar de afgelopen jaren (met een doorwerking tot circa 2008) de grote (inter)nationale projecten een zeer groot beslag legden op de infrastructuurbegroting, is het gewenst de komende jaren een geleidelijke verschuiving tot stand te brengen naar de regio's. Daarbij zal ik een paar invalshoeken kiezen.

Ten eerste is er de invalshoek van het rapport van de PvdA-commissie Peper Open land, groene steden, waarin een sterk onderscheid wordt gehanteerd tussen landelijke en stedelijke gebieden, met een doorwerking in de typen infrastructurele voorzieningen die daarbij horen. Hoogwaardig openbaar vervoer is onmisbaar om de ontsluiting binnen het stedelijk gebied te verbeteren, om de sociale samenhang in de steden te bewaren en om de fysieke leefbaarheid van de stad te verbeteren. In het landelijk gebied zal het accent veel meer liggen op het aanpakken van knelpunten in de weginfrastructuur met daarnaast openbaar-vervoer-op-maat voor de doelgroepen zonder auto.

Tussen stedelijk en landelijk gebied (incl. grensoverschrijdend verkeer) moet het bestaande hoofdnet van zowel weg als spoor worden verbeterd en beter benut zodat een beter rendement kan worden gehaald in termen van o.a. reistijd en veiligheid. Omdat ons hoofdnet redelijk landsdekkend is, zal het aantal grote nieuwbouwprojecten de komende jaren kunnen afnemen.

Deze analyse sluit aan bij die van de ICES-doorlichting door het CPB. Het gaat om 382 ICES-investeringsvoorstellen ter waarde van 195 miljard gulden. Hoewel deze CPB-analyse nog niet openbaar is, concludeerden de kranten: spoor scoort slecht, weg scoort goed. Bestudering van de CPB-notitie leidt echter tot een andere conclusie: "small is beautiful". De effectiviteit van relatief kleine investeringen in benutting en in het wegnemen van specifieke knelpunten op het terrein van bereikbaarheid, veiligheid en leefkwaliteit scoren goed in de CPB-analyse. De investeringsbedragen zijn beperkt, de effecten zijn zeer direct meetbaar. Zo scoort het V&W programma Duurzaam veilig, bestaande uit een veelheid aan kleine her-inrichtingsprojecten, héél hoog. Het is ook bevestiging van de insteek van ons amendement voor 300 miljoen voor de landsdelen Oost en Zuid. In termen van maatschappelijk rendement per geïnvesteerde gulden is dus veel te zeggen voor het reserveren van een groter deel van het budget voor de "korte slag".

NB: overigens is het CPB nog lang niet klaar; één van de hoofdconclusies is dat over heel veel projecten nog geen eindoordeel valt te vellen omdat veel informatie nog ontbreekt.

De derde invalshoek is die van de decentralisatie. De minister stelt in het NVVP voor projecten tot een bedrag van 500 miljoen voortaan in handen te laten van de provincies en kaderwetgebieden. Tegelijkertijd is het totale budget dat gedecentraliseerd voor deze regionale overheden beschikbaar is, nog maar zeer beperkt. Mogelijk zal dit budget groter worden, de minister heeft daarvoor een ICES-claim ingediend. De combinatie van ruimere decentralisatie zonder ruimer budget is ongewenst. Het betekent de facto dat er eerder minder dan meer geld komt voor de "korte slag".

Zou het niet beter zijn de maximale projectkosten lager te houden (bijv. tot 250 miljoen voor rekening regio) en het te decentraliseren budget juist te verruimen? Op die manier krijg je vanzelf een accent verschuiving binnen het totaal van infrastructuurgelden van mega projecten naar kleinere projecten.

Als het zo is dat voor alle projecten de eerste 500 miljoen altijd voor rekening van de regionale overheid komt, dan wordt dit probleem nog groter. Hebben we dat nu goed begrepen uit het antwoord op vraag 3 in de lijst van aanvullende vragen en antwoorden over het MIT? Voorbeeld: de provincie Zuid-Holland krijgt nu per jaar 35 miljoen gulden. Wat kan daarvoor nu gedaan worden? Dat betekent jaren sparen voor er iets kan.

Bouwfraude

Vorige week ontvingen wij een brief van het Kabinet inzake de aanbestedingspraktijk bij de overheid. Deze brief geeft aanleiding tot een veel diepgravender debat dan hier mogelijk en wenselijk is. Zo is de brief onduidelijk op het belangrijke punt van de zwarte lijst en of de bij de Schipholfraude betrokken bedrijven nu wel of niet op de zwarte lijst zullen worden gezet door het kabinet. Ons voorstel zou dan ook zijn te kiezen voor een aparte procedure, waarbij de tijdelijke onderzoekscommissie gevraagd zou kunnen worden of de voorstellen ter zake van het Kabinet bij hun onderzoek/aanbevelingen betrokken moeten worden dan wel deze voorstellen apart door de Kamer met het Kabinet kunnen worden besproken.

De minister heeft ons een afschrift gestuurd van de brief, die zij stuurde naar de regionale overheden in het Zuiden en Oosten van het land, over de uitvoering van het amendement Dijsselbloem c.s. De met dit amendement vrijgemaakte 300 miljoen maakt de snelle aanpak van acute knelpunten mogelijk t.b.v. bereikbaarheid, veiligheid en leefkwaliteit. Kan de minister
- om misverstanden voorkomen - bevestigen dat de vereiste cofinanciering van 50% een gemiddeld percentage per fonds is, en het dus niet gaat om verplichte cofinanciering van 50% over elk afzonderlijk project? De intentie van het amendement was een aanpak op korte termijn. Deelt de minister die intentie en zal zij met de regionale overheden alles op alles te zetten om de aangemelde projecten zo spoedig mogelijk van start te laten gaan? Dus zo min mogelijk bureaucratische belemmeringen s.v.p. De indieners van het amendement zullen dit proces nauwlettend volgen.

In opdracht van de Kamer maakte het bureau Goudapple Coffeng een analyse van de voortgang in lightrail-ontwikkeling in ons land. Twee conclusies licht ik er maar even uit. De eerste betreft de veelgenoemde vertraging Goudappel Coffeng concludeert dat die er inderdaad is, hoewel sterk verschillend per project, maar dat die niet groter is dan bij alle andere typen van infrastructuurprojecten, van stadsringwegen tot megaprojecten. Ik kom straks nog op een paar voorbeelden van grote lightrail-projecten waarbij de planning toch wordt gehaald of de voorbereidingen veel sneller lopen dan de financiële middelen.

De tweede conclusie is dat er geen lightrail-beleid is. Lightrail wordt omgeven met onzekerheden, bijv. op het gebieid van onveiligheid. Het reduceren van onzekerheden vergt een actieve rol van de rijksoverheid. Het Rijk kiest echter voor een terughoudende opstelling; het initiatief wordt aan de regio's gelaten. Om lightrail verder te brengen is het noodzakelijk dat er een rijksbeleid komt ten aanzien van bestuurlijke dynamiek, toelating op nationaal spoornetwerk, marktwerkingsregime, technische standaards en veiligheidsregelgeving. Graag een reactie van de minister op dit pleidooi.

Projecten per landsdeel

Het totaal van de losse projecten overziend valt op dat veel belangrijke projecten blijven "hangen" vlak voor de uitvoeringsfase. Kostenstijgingen ten opzichte van eerdere ramingen houden groen licht tegen. Gevolg hiervan is dat de minister jaar in jaar uit onderbenutting heeft van de infrabudgetten. Ook procedurele 'hickups' spelen hier mee. Omdat die onderuitputting bijna standaard is, hanteert rijkswaterstaat een overplanning van circa 10%. Dus er wordt een budgetoverschrijding ingepland van 10%. Desondanks was er over het jaar 2000 nog steeds een onderbenutting van ruim 300 miljoen gulden. De vraag is dus over het niet beter is een grotere budgetflexibiliteit tussen projecten en bestedingscategorieën in te bouwen waardoor projecten die door de hele procedure heen zijn, maar inmiddels zijn ingehaald door prijsstijgingen van de nodige additionele financiering kunnen worden voorzien. In het onderstaande volgen hiervan verschillende voorbeelden.

OOSTEN


* Dankzij het amendement

* Combiplan A35 Hellendoorn: De kern van Nijverdal wordt doorsneden door de N35 en de spoorlijn Zwolle-Almelo. Leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid zijn in het geding. Eerder stelden collega Dijksma en ik daarover schriftelijke vragen. Er was een akkoord over de verdiepte aanleg van de weg. Daar over heen kwam het voornemen van de minister het spoor te verdubbelen, te elektrificeren en ongelijkvloerse kruisingen te saneren. De combinatie van deze zaken is nauwelijks mogelijks. Daarom ontstond het Combiplan waarbij ook het spoor door Nijverdal in de tunnelbak wordt gelegd. Extra kosten 85 miljoen gulden. Principeplan was ook al 80 miljoen duurder dan gepland. Inmiddels is bezuinigd en extra bijgelegd. De PvdA wil dat het Combiplan er gewoon komt en vraagt die toezegging van de minister.
* A35 kruising N350 bij Wierden: ook hier dreigt een duidelijk suboptimale oplossing te worden gekozen met de half ongelijkvloerse kruising. Het wijkt af van Duurzaam veilig en het tracébesluit uit 1995. Een nieuw congestiepunt wordt gecreëerd De regio is bereid een deel van de meerkosten te betalen. Rest een gaatje van 6 miljoen. Het is evident dat de minister voor zo'n bedrag niet kan terugkomen op haar eigen besluit.
* Geluidsoverlast A1 Hengelo: uit verschillende rechtszaken, die hierover speelden, is op basis van de Wet geluidhinder gebleken dat de wegbeheerder niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor geluidsoverlast vanwege niet verwachte groei van het wegverkeer. Volgens de rechter is de individuele weggebruiker aansprakelijk. Voor gemeenten en bewoners van wijken gelegen langs de weg een hopeloze uitspraak. Inmiddels hebben Netelenbos en Pronk dit probleem erkend en in ICES-kader een claim ingediend om deze knelpunten te kunnen aanpakken. Concreet: hoe staat het met het overleg tussen V&W en de gemeente Hengelo over de verbetering van de geluidsvoorzieningen langs de A1?

* Verlenging A73 en aanpak A50: de minister is bezig met de planstudie A50 Ewijk-Grijsoord terwijl de regio de A73 wil doortrekken tot de A15. Kan minister toezeggen dat in de verdere procedure een goede afweging mogelijk wordt tussen beide opties? Beiden uitvoeren is echt teveel van het goede.
* A28 Zwolle: wat is nu de stand van zaken met het vertraagde akoestische onderzoek t.b.v. de benuttingsmaatregelen op de A28 bij Zwolle? Haast is geboden. Uit de ICES-doorrekening komt naar voren dat een gerichte aanpak van de beperkte capaciteit op de A28 Meppel-Zwolle-Hattemerbroek en de kortsluiting van A28/A32 de doorstroming daar aanmerkelijk verbetert.

ZUIDEN


* A2 benuttingsmaatregelen: dankzij amendement Dijsselbloem kunnen voor 40 miljoen gulden benuttingsmaatregelen worden genomen op de A2 richting Maastricht. Een belofte waargemaakt!

* A2 passage Maastricht: de enige zes stoplichten tussen Asterdam en Genua. Luchtverontreiniging die de Europese normen overschrijdt en de gezondheid van duizenden bewoners en schoolgaande kinderen bedreigt. Daarnaast is de verkeersveiligheid een ramp. Vorige week bereikte ons het gezamenlijke plan van Maastricht en provincie Limburg. Voor de PvdA is de A2-passage de ICES-prioriteit voor het zuiden.

* A27: in het pakket van de "Dijsselbloem-gelden" zit ook 5 miljoen voor het viaduct en afritten bij Werkendam. Het herinrichten daarvan was door RWS allang beloofd maar is, omdat het duurder uitviel, op de lange baan geschoven. Dus dat kan nu worden aangepakt. Een veel groter project is de aanpak van de hele A27 van Breda tot Utrecht. Wij zijn blij met de aankondiging van de minister dat een Verkenning zal worden gestart naar deze problematiek. Wij dringen er op aan geen dubbelwerk te verrichten; er is al veel werk verricht in project BRUT.

* Vorig jaar hebben wij nadrukkelijk aandacht besteed aan station Reeshof. Samen met VVD en D66 amendeerden wij 12 miljoen voor dit station. De keuze voor Reeshof zonder extra spoor lijkt er nu toe te leiden dat station Tilburg-west slechter wordt bediend terwijl dat het station is voor de studenten en personeel van de KUB. Erkent de minister de gelegde relatie? Wat is hier de stand van zaken?

* Vanuit Brabant bereiken ons berichten dat men verlangend uitziet naar verder overleg met de minister over vervolgstappen rond de A4 Bergen-op-Zoom en Dinteloord, naar aanleiding van het advies Commissie Keijzer. Graag een toezegging.

* Wanneer neemt de minister een tracébesluit N61 door Zeeuws-Vlaanderen? Is ook het Zeeuwse bestuur een link te leggen tussen dit dossier en de wenselijkheid van een tunnel bij Sluiskil?

NOORDEN


* RW 31 Leeuwarden: dit jaar verdient Leeuwarden onze bijzondere aandacht. Zoals bekend vindt de PvdA dat Leeuwarden in de Vijfde nota ruimtelijke ordening een sterkere positie verdient. Ook is erkenning op zijn plaats voor wel heel beperkte ontsluiting van de Friese hoofdstad. De samenhang tussen ruimtelijke visie en infrastructuur is hier evident. Als we woningbouw willen concerteren bij de stad en zo het landelijk gebied open houden, zal de infrastructuur daarop moeten aansluiten. Concreet: voor de woningbouwplannen aan de zuidzijde van de stad is de De Haak onmisbaar. De Haak heeft inmiddels de planstudiefase bereikt. Versnelling van de gefaseerde aanpak is afhankelijk van ICES-claim ter zake. Ik spoor de minister aan om samen met de provincie Friesland en de gemeente Leeuwarden de onderbouwing van die claim te versterken zodat de A-status kan worden verleend door het CPB.

* De RW31 tussen Drachten en Leeuwarden is nu nog een gewone tweebaansweg. De planning voor verbreding is nu: na 2010. Ook hiervoor is een ICES-claim ingediend. De A31/N31 is voor ons een prioritair project voor Noord-Nederland.

* Verder wacht het Noorden op besluiten vanuit de Ministerraad over een snelle treinverbinding naar het Noorden. Deze zullen naar verwachting pas na het MIT-debat vallen en ook dan geen definitieve enkelvoudige voorkeuren behelzen.

WESTEN


* Eerst maar even een Rondje Randstad: zoals bij de begrotingsbehandeling al gesteld is de PvdA blij met de visie van de minister op het Rondje Randstad: geen magneetbaan op binnenring, maar verbetering van intercitynet tussen stadskernen en een impuls voor een hoogwaardig stedelijke vervoer. Dat kan metro zijn maar waarschijnlijker zijn vrijliggende busbanen en lightrails.

* Daarmee kom ik op Randstadrail: kan de minister de bereikte overeenkomst met de stadsregio's rond Rotterdam en Den Haag over Randstadrail toelichten? Wij zijn zeer verheugd dat er schot komt in één van de grotere lightrailprojecten. Door het schrappen van de aanvankelijk gedachte pilot kan de datu voor eindrealisatie nog steeds worden gehaald. Het doortrekken van de lijn tot in het centrum van Den Haag en zelfs tot Scheveningen kan medebepalend zijn voor het succes van de verbinding. Deelt de minister deze opvatting en ziet zij mogelijkheden de lijn verder de stad in door te trekken?

* Dit brengt mij op een tweede groot lightrailproject, de Rijn-Gouwelijn. Een aardig voorbeeld van hoe ruimtelijke ontwikkeling en infrastructuur gelijktijdig kunnen worden aangepakt. Daar gaat de bestuurlijke voorbereiding zo hard dat het geld te langzaam gaat. Hoe kijkt de minister daar tegenaan? Ook hier speelt dat het doortrekken van de lijn tot aan zee (Noordwijk) bepalend kan zijn voor het succes. Hoe ziet de minister de financiering en fasering van dit project waarvoor op dit moment slechts een deel van het geld beschikbaar is?

* Spoortunnel Delft: de minister stuurde op ons verzoek vorige week nog een brief over de laatste stand van zaken, waarvoor dank. Dit project ter waarde van 1,1 miljard heeft een historische band met de PvdA. Het startschot werd gegeven door de 360 miljoen die collega Van Heemst hiervoor vrij speelde. Hoewel er al circa 800 miljoen + PPS beschikbaar is, kan men nog niet van start. Ik mis in de brief van de minister een bijdrage van minister Pronk vanuit een oogpunt van meervoudig ruimtegebruik en stedelijke vernieuwing. Wat is de betrokkenheid van VROM? De minister heeft groen licht gegeven voor de planstudiefase en wil begin 2003 een beslissing nemen over het gehele project. De start is dan voorzien in 2006. De gemeente Delft wil een versnelling bereiken door de tunnel gefaseerd aan te leggen. Technisch is het mogelijk dat er een knip wordt aangebracht in het project Nu van start met de bouw van de eerste tunnelbuis plus het nieuwe station. De tweede tunnelbuis kan toch niet in één bouwstroom worden aangelegd omdat deze deels onder het (nog te slopen) viaduct komt te liggen. Overigens merk ik hier op dat wij geen behoefte hebben aan heroverweging van de viersporigheid tussen Rijswijk en Rotterdam. Toezegging van de minister s.v.p. dat langs deze lijn gewerkt kan worden en dus op korte termijn een startovereenkomst met deze intentie kan worden gesloten.
* A2 Utrecht: betreft de overkapping en verlegging van de A2 bij VINEX-locatie Leidsche Rijn waarvoor al 1800 miljoen is gereserveerd. Er zijn drie varianten in discussie. Vertraging duurt al erg lang en kost per jaar 25 miljoen aan renteverlies. Complicerend zijn de verscherpte eisen voor tunnelveiligheid. Om een oplossing mogelijk te maken lijkt nog slechts 20 à 30 miljoen nodig. Dit moet te vinden zijn! Een bijdrage van VROM ligt o.i. voor de hand. Snelle duidelijkheid is gewenst voor bestaande en nieuwe bewoners van Leidsche Rijn.

* A4 Midden Delfland: de verwachting is dat de minister voor het MIT-debat nog met een brief komt op dit dossier. Ik stel voor om het voortouw nu vast te houden. Dat wil zeggen een motie indienen waarin wij uitspreken dat er begonnen moet worden met het ontwerp-tracébesluit en de daarvoor noodzakelijke MER. Daarin moet alternatieven alsmede de waarborgen rond natuur & landschap, zien/horen/ruiken goed worden getoetst en doorgerekend. Parallel daaraan moet de minister in de slag met private financiers, waarbij hun bijdrage moet passen bij een kwalitatief hoogwaardig plan.

* A15 Maasvlakte-Vaanplein: de aanpak van dit wegvak is zeer urgent. Combinatie van bereikbaarheid, veiligheid, en leefbaarheid. Op eerdere kamervragen van Van Heemst en mijzelf gaf de minister aan bereid te zijn het overleg te hervatten met de regio over een tweede Botlektunnel i.p.v. een nieuwe brug. Is zij bereid de tunnel mee te nemen in het ontwerp-tracebesluit?

* Bij de begrotingsbehandelingen van V&W en VROM hebben collega Depla en ik aandacht besteed aan de leefkwaliteit in de Rotterdamse deelgemeente Overschie. Het Rotterdams Dagblad schreef: "Overschie sterft een langzame dood". We dienden een motie in waarin wij het Kabinet vragen om een integrale aanpak op korte termijn samen met VROM en de gemeente. Uit de pers vernamen wij dat de minister de maximumsnelheid verder wil verlagen en wil kijken naar een omleiding voor het vrachtverkeer. Wij juichen deze eerste stappen zeer toe. Zij kunnen onderdeel zijn van de door ons gevraagde integrale aanpak, die maatregelen op en om de weg maar ook in de wijk zal moeten omvatten. Op dit moment dreigt een hele woonwijk te bezwijken in de wurggreep van de A13.

* De PvdA is van mening dat de uiteindelijke oplossing van de problemen in Overschie ligt in het degraderen van de A13 van Overschie tot Kleinpolderplein tot stadsinvalsweg. Dit kan alleen na aanleg van A13-A16. Een project dat de 2 miljard overschrijdt. In het Bereikbaarheidsoffensief Randstad is 600 miljoen gulden gereserveerd, het overige moet door private financiers worden aangedragen. De gemeente is inmiddels tot conclusie gekomen dat PPS geen haalbare kaart is. Deelt de minister deze conclusie? Wie neemt nu verder het voortouw? De gemeente Rotterdam heeft in een brief van 4 december aan de minister, waarvan wij een afschrift ontvingen, voorgesteld voor de middellange termijn een benuttingsvariant uit te werken en het huidige netwerk te optimaliseren. Daarbij kan worden betrokken de 600 miljoen plus regionale bijdrage en beprijzing. De realisatie van de volledige A16-13 is op zijn vroegst mogelijk na 2007, uitgaande van een succesvolle ICES-claim. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de opgeschorte tracéstudie/MER wordt hervat en afgerond. Is de minister hiertoe bereid?

Tot slot: de minister heeft in haar Volkskrant-interview gepleit voor het aanleggen van korte stukjes goederenspoor, het zgn. dedicated spoor, waarmee het vervoer van gevaarlijke goederen om stadscentra heen kan worden geleid. Een belangrijk voorstel omdat de stedelijke ontwikkeling in zeer veel stadscentra op dit moment op slot zit vanwege transport van o.a. chloor, ammoniak en LPG over het spooremplacement. Dergelijke nieuwe spoorlijntjes dragen bij aan de ontwikkeling van goederenvervoer per spoor, maar evenzeer aan veiligheid, leefbaarheid en de economische ontwikkeling van binnensteden. Wij vragen de minister hiervoor een Verkenning in het MIT op te nemen, een Verkenning van plekken in Nederland waar een dergelijk "dedicated" goederenspoor dé oplossing is.