NIMR
Wijers tot politieke part. Meer investeren in kenniseconomie
Persbericht
Delft, 10 december 2001
Wijers tot politieke partijen:
'Meer investeren in kenniseconomie'
De politieke partijen mogen in hun verkiezingsprogramma's niet
volstaan met alleen maar mooie woorden over het belang van een
kenniseconomie in Nederland, maar ze moeten ook de durf hebben om
daarin voldoende geld te investeren. Die oproep deed oud-D66 minister
van Economische Zaken vandaag tijdens het het jaarcongres van de
Netherlands Institute for Metals Research (NIMR), een van de 4
technologische topinstituten die ons land kent.
Volgens Wijers, tegenwoordig senior partner bij de Boston Consulting
Group, moet de overheid voor een langere periode geld blijven steken
in de technologische topinstituten dan tot nu toe was afgesproken.
Anders zullen die instituten er niet in slagen een internationale
vooraanstaande positie te verwerven, wat hun ambitie is. Hij gaf toe
dit als minister van EZ destijds niet goed geregeld te hebben.
Daarnaast blijft voor de lange termijn ook een commitment van
bedrijven en universiteiten nodig.
Technologie en onderzoek
De uitgangspunten voor de oprichting van de technologische
topinstituten zijn volgens Wijers nog steeds valide. Hun opdracht is
het leveren van een belangrijke bijdrage aan het versterken van het
innovatievermogen en de concurrentiekracht van het Nederlandse
bedrijfsleven. Economieën zoals die in Nederland en Noord-Europa zijn
alleen concurrerend als er een hoge toegevoegde waarde in de
productieprocessen wordt ingebracht door gebruik te maken van
research, innovatie, ICT en onderwijs. 'Het op lage kosten concurreren
met bijvoorbeeld Zuid-Oost Azië is geen winnende strategie en zal
leiden tot verlies van ons hoge inkomensniveau en welvaart. Vandaar de
noodzakelijke gerichtheid op technologie en onderzoek' aldus Wijers.
Magneetfunctie
De technologische topinstituten zijn in 1997 voortgekomen uit de nota
'Kennis in beweging' van EZ, OC & W en LNV. De conclusie was dat de
Nederlandse onderzoeksstructuur versterkt moest worden en dat er
technologische topinstituten moesten worden opgericht met een
potentieel internationale allure.
Deze instituten houden zich bezig met onderzoek waarbij een focus op
een sector, sterke lange termijn strategie en een (financieël)
commitment van het bedrijfsleven van belang zijn.
Zij vormen -aldus Wijers- tevens een soort magneet voor (grote,
internationale) bedrijven, omdat die hier op hun beurt belangrijke
toepasbare kennis/onderzoek kunnen vinden.