Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitters van de Algemene Commisie voor Europese Zaken en de van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 3 december 2001 Auteur Mr G.A. Beschoor Plug Kenmerk DIE/626/01 Telefoon 070-3485005
Blad /7 Fax 070-3484086
Bijlage(n) - E-mail die@minbuza.nl
Betreft Geannoteerde agenda Algemene Raad van 10 en 11 december 2001 Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij de geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 10 en 11 december aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 10 en 11 december 2001

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

De Raad zal het ontwerp-rapport over het EVDB bespreken dat het voorzitterschap heeft opgesteld voor de Europese Raad van Laken. Daarin wordt ingegaan op de voortgang die sinds de Europese Raad van Gotenburg is geboekt op de verschillende onderdelen van het EVDB. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan de verbetering van de capaciteiten (zoals onder andere is gebleken tijdens de Capabilities Improvement Conference en de ministeriële politieconferentie van 19 november jl., de versterking van de besluitvormingsmechanismen, de samenwerking met de NAVO en met andere internationale organisaties, alsmede de relatie met derde landen.

Wat betreft de operationaliteit van het EVDB zal de discussie zich toespitsen op de vraag hoe de desbetreffende paragraaf in het rapport zal moeten luiden. Nederland heeft hierover een duidelijk standpunt: een verklaring hierover is alleen acceptabel als de huidige beperkingen van de operationaliteit van het EVDB expliciet worden genoemd, zoals onvoldoende eigen militaire capaciteiten en (afhankelijk van ontwikkelingen m.b.t. de Turkse positie) een gebrek aan toegang tot de militaire middelen en capaciteiten van de NAVO.

Westelijke Balkan

De Raad zal spreken over de situatie in Macedonië in het licht van de actuele ontwikkelingen en de voortgang bij de uitvoering van het Framework Agreement.

Ik zal de noodzaak onderstrepen van substantiële internationale financiële steun bij de uitvoering daarvan en aangeven dat Nederland een verdubbeling van de hulp voor de komende jaren zullen aankondigen bij de nog voor dit jaar voorziene donorconferentie voor Macedonië.

Verder zal de Raad spreken over de gevolgen van de verkiezingen in Kosovo van 17 november jl. en over het belang om te blijven bevorderen dat alle etnische groepen samenwerken v.w.b. de verwezenlijking van het voorziene zelfbestuur.

Tenslotte zal op basis van de bevindingen van de reis van Hoge Vertegenwoordiger Solana naar Belgrado en Podgorica worden gesproken over de toekomstige relatie tussen Servië en Montenegro. Nederland heeft sterke voorkeur voor een oplossing, gebaseerd op een gezamenlijke constitutie, in het belang van de regionale stabiliteit.

Afrika

De Raad zal zich waarschijnlijk buigen over de ontwikkelingen in de Grote Merenregio, Eritrea en Zimbabwe. In dit kader zal de recente reis van Voorzitter Michel, Commissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger Solana naar de Grote Merenregio, Uganda, Angola en Zimbabwe aan de orde komen en wellicht ook een zojuist door de VN gepubliceerd rapport over illegale exploitatie van grondstoffen in de DRC. Wat betreft Eritrea zal de Raad bezien of vervolgstappen nodig zijn na het gesprek van de EU ambassadeurs met President Isaias op 23 november. Met betrekking tot Zimbabwe zal de Raad spreken over de stand van zaken met betrekking tot de consultaties ex art. 96 van het Verdrag van Cotonou.

Afghanistan

De Raad zal van gedachten wisselen over verschillende aspecten van de crisis in Afghanistan. Er zullen geen concrete besluiten worden besproken: de vaststelling van het mandaat van de Speciale EU-vertegenwoordiger inzake Afghanistan, de Duitser Klaiber, zal waarschijnlijk als A-punt worden geagendeerd. Op voorspraak van Nederland is een aantal elementen in het mandaat geëxpliciteerd: de noodzaak van samenwerking met en ondersteuning van de VN (specifiek de Speciale Vertegenwoordiger Brahimi), van aandacht voor de participatie van vrouwen, en van afstemming met de Afghanistan Support Group en de 'G-21' (fora waarin Nederland zitting heeft).

Naar verwachting zal een belangrijk deel van de bespreking gewijd zijn aan de conclusies van het Afghaanse vredesberaad in Bonn en het verloop van de militaire en humanitaire acties. De eerste signalen uit het vredesberaad stemmen hoopvol. Desalniettemin waarschuwt Voorzitter Brahimi tegen te hoge verwachtingen op de korte termijn. Ofschoon onder partijen in principe overeenstemming bestaat over de vorming van een interim bestuur, moet over de invulling daarvan op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog worden gesproken. Daarnaast zijn er signalen dat ook de Noordelijke Alliantie zou kunnen instemmen met een VN-vredesmacht. Gezien het tempo van de ontwikkelingen zal tijdens de Raad, naast het bovenstaande, ongetwijfeld nog een aantal andere zaken aan de orde komen.

Midden Oosten

De Raad zal de Midden Oosten problematiek bespreken in het licht van de actualiteit. Hierbij zal in ieder geval aandacht worden gegeven aan de missie van Generaal Zinni (speciaal gezant van Secretary of State Powell) naar Israël en de Palestijnse Gebieden teneinde een staakt-het-vuren te bewerkstelligen.

Voorbereiding Europese Raad van Laken

Ter voorbereiding van de Europese Raad zal de Raad opnieuw spreken over de inhoud van de Verklaring van Laken. Deze verklaring zal waarschijnlijk bestaan uit een analyse van de huidige stand van zaken in de Europese Unie, de thema's van het debat - te baseren op de vier onderwerpen genoemd in de Verklaring bij het Verdrag van Nice - en de instelling van een Conventie.

Over de precieze inhoud van de verklaring bestaat evenwel nog geen duidelijkheid. Minister-president Verhofstadt zal hierover met verschillende Europese regeringsleiders spreken gedurende zijn rondreis langs de hoofdsteden. Aangezien deze rondreis nog bezig is tijdens de Algemene Raad - op 10 december bezoekt Verhofstadt Den Haag en Stockholm - lijkt het uitgesloten dat een in het licht van zijn besprekingen aangepast document aan de Raad zal voorliggen.

Tenslotte zal de Raad spreken over de modaliteiten van de Conventie (onder meer de wijze waarop maatschappelijke organisaties en de kandidaat-lidstaten daarbij zullen worden betrokken).

Stand van zaken andere Raadsformaties

Onder dit gebruikelijke agendapunt zal het voorzitterschap verslag doen van de stand van zaken in andere Raadsformaties en wellicht een nadere toelichting geven op enkele specifieke dossiers.

Uitbreiding

De Raad zal de voortgang in het uitbreidingsproces bespreken aan de hand van de op 13 november verschenen voortgangsrapportages van de Commissie en het bijbehorende strategiedocument. Een en ander dient tevens ter voorbereiding van de Europese Raad van Laken.

Nederland kan zich grotendeels vinden in de rapportages van de Commissie en haar voorstellen. De Commissie besteedt terecht veel aandacht aan de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit in de kandidaat-lidstaten. Zij onderkent dat in een groot aantal kandidaat-lidstaten nog het nodige werk moet worden verzet om volledige implementatie van het acquis op het moment van toetreding mogelijk te maken. Ondersteuning door de Unie is hierbij onontbeerlijk. Nederland steunt het idee van de Commissie om de bestaande activiteiten en middelen op dit gebied overzichtelijk bijeen te brengen in een actieplan. Dit zal vervolgens tijdens de Europese Raad van Sevilla een belangrijke bijdrage vormen voor de uiteindelijke besluitvorming over toetreding.

Ook verwelkomt Nederland het idee van de Commissie om 2002 een nieuwe road map te presenteren voor landen die in 2004 nog niet toetreden maar waarmee wel onderhandelingen gaande zijn. Het is essentieel dat landen die meer tijd nodig hebben een concreet toetredingsperspectief houden.

Nederland deelt de mening van de Commissie dat interne discussies het toetredingsproces niet mogen vertragen: hervormingen binnen de Unie mogen in geen geval een nieuwe voorwaarde vormen voor toetreding. Niettemin is het van groot belang om de discussie over hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid tijdig te starten. Volgend jaar wordt immers al met de kandidaten onderhandeld over hun deelname aan het GLB en de financiële aspecten daarvan. De kandidaat-lidstaten zouden enige duidelijkheid moeten worden geboden over de uitgangspunten van de hervorming van het GLB. Eén van deze uitgangspunten zal in elk geval moeten zijn dat het GLB uiteindelijk voor alle EU ingezetenen gelijk moet zijn. Ook de uitkomst van de vierde Ministeriële Conferentie van de WTO in Doha op het gebied van landbouw biedt voldoende aanleiding voor een tijdige discussie.

Follow-up aanslagen VS

Aan de Raad zal een voortgangsrapport van het voorzitterschap voorliggen dat na goedkeuring zal worden voorgelegd aan de Europese Raad van Laken. In dit rapport zal een overzicht worden gegeven van het beleid en de wetgeving die in EU-kader tot stand zijn gekomen sinds 11 september. Vertrekpunt daarbij zijn de voorzitterschaps-conclusies van de buitengewone Europese Raad van 21 september jl.

Het voortgangsrapport zal in drie delen uiteenvallen:


1. Solidariteit en samenwerking met de VS: hierbij zal aan de orde komen de politieke en diplomatieke actie van de Unie na 11 september (waaronder afstemming met de VS met het oog op versterking van de brede coalitie) alsmede inspanningen van de EU op het gebied van non-proliferatie.


2. Extern optreden van de Unie: de aandacht zal hierbij uitgaan naar de vorderingen van de lidstaten bij de implementatie (en ratificatie) van internationale afspraken waaronder de uitvoering van VN Veiligheidsraadresolutie 1373, de humanitaire inspanning van de Unie in Afghanistan, aanpassing van het 'derde landen beleid' in het kader van de strijd tegen het terrorisme, alsmede intensivering van het regionaal beleid als gevolg van de aanslagen (in het Midden Oosten, Afghanistan, Zuid-Azië en Centraal-Azië).


3. Intern EU beleid: na de Ecofin Raad van 4 december, de Transportraad van 6 december en de JBZ-raad van 6 en 7 december zal een overzicht kunnen worden gegeven van aangenomen communautaire wetgeving en initiatieven in de strijd tegen het internationaal terrorisme (onder meer Kaderbesluit Terrorisme, Kaderbesluit Bevriezing Vermogensbestanddelen, Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel, samenwerking in het kader van Europol, beveiliging luchtvaart, actie tegen biologische en chemische dreigingen, civiele bescherming).

Inzake de opstelling van een gezamenlijk lijst van terroristische organisaties, waartoe de Europese Raad van 21 september heeft opgeroepen, zal Nederland in de Raad aangeven dat voor verschillende doelstellingen verschillende lijsten kunnen worden opgesteld (bv. een openbare lijst voor de bevriezing van tegoeden). De doelstelling van iedere lijst moet van tevoren duidelijk zijn.

Naar verwachting zal de Raad zijn goedkeuring hechten aan het Gemeenschappelijk Standpunt en de daarbij behorende uitvoeringsverordening die het mogelijk maken tegoeden te bevriezen van en economische sancties te treffen tegen terroristen en terroristische organisaties die geen territoriale basis hebben. Nederland heeft zich vanaf het begin sterk voorstander betoond van dit flexibele instrument dat de EU in staat zal stellen effectief en zelfstandig strijd te voeren tegen de financiering van het terrorisme. Het Europese Parlement bracht al op 4 oktober positief advies uit over de verordening.

Statuut Europese politieke partijen

De Raad zal spreken over de nog drie openstaande punten waarover de vorige keer geen overeenstemming kon worden bereikt: de vereiste representativiteit die financiering uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen mogelijk maakt, het voorstel dat het statuut van een Europese politieke partij door het Europees Parlement kan worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen en tenslotte de mate waarin giften van derden zijn geoorloofd. Het punt van de giften houdt de lidstaten het meest verdeeld. Het voorzitterschap tracht momenteel langs bilaterale weg partijen op één lijn te krijgen.

Algemeen Preferentieel Stelsel

De Raad zal spreken over de ontwerpverordening voor de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 2002 tot 2005. Dit onderwerp is op het laatste moment van de agenda van de vorige Raad geschrapt, aangezien geen uitzicht op overeenstemming bestond. De huidige verordening over het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) verloopt op 31 december 2001. Het APS voorziet in tariefkortingen op de EU-import van een groot aantal producten uit ontwikkelingslanden. Met haar voorstel beoogt de Commissie het APS eenvoudiger en aantrekkelijker te maken. Tevens wordt de werking verbeterd van het graduatiemechanisme, dat preferenties onthoudt aan landen die bewezen hebben afdoende concurrerend te zijn. Voorts maakt de Commissie van de gelegenheid gebruik om de bestaande bijzondere preferentiële regimes meer doeltreffend te maken. Besluitvorming is voorzien.

De resterende knelpunten in de onderhandelingen betreffen de hoogte van de algemene tariefkorting, de hoogte van de minimale rechten onder welke grens geen tarief meer wordt geheven, de voorwaarden en hoogte voor de extra preferenties en de voorwaarden voor tijdelijke intrekking van preferenties. Het voorzitterschap heeft deze punten samengevat in een compromispakket.

Voor Nederland is een zo groot mogelijke markttoegang voor ontwikkelingslanden een eerste vereiste bij de herziening van het APS. Noch het door het voorzitterschap voorgestelde compromispakket, noch het originele Commissievoorstel dragen in voldoende mate bij aan dit vereiste. Nederland heeft zich van meet af aan uitgesproken voor een hogere algemene tariefkorting dan de voorgestelde 3,5 procentpunt en hogere de minimis rechten dan de voorgestelde 1%. Eveneens heeft Nederland aanstonds aangegeven dat een verkeerd signaal wordt afgegeven aan ontwikkelingslanden als zij aan meer eisen moeten gaan voldoen om in aanmerking te komen voor extra preferenties. Ook de mogelijkheid van tijdelijke schorsing van de preferenties in het geval van ernstige en systematische schending van de arbeidsnormen en aanzienlijke milieuschade is voor Nederland moeilijk te accepteren. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben expliciet aangegeven bezwaren tegen het compromis te hebben.

Ook is tot op heden nog geen overeenstemming over de vraag of de Unie Pakistan via het APS of buiten het APS om zal belonen voor zijn rol in de strijd tegen terrorisme.

Nederland meent dat het in ieder geval geen loos gebaar mag worden, en kan met beide mogelijkheden leven.

Kenmerk
Blad /7

http:\\www.minbuza.nl\content.asp?Key=423914