10.12.01
Minister Korthals: Openbaar Ministerie terughoudender bij transacties
boven 100.000 gulden
Minister Korthals wil dat het Openbaar Ministerie in de toekomst
terughoudender omgaat met hoge transacties. Transacties boven de
100.000 gulden moeten aan hem worden voorgelegd. Dit blijkt uit de
brief die de minister vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd ter
voorbereiding op het Algemeen Overleg van 12 december aanstaande over
de Aanwijzing hoge transacties.
Kern van de zaak is dat bepaalde gevallen niet zomaar met een
transactie worden afgedaan maar ter toetsing moeten worden voorgelegd:
zij moeten uit de reguliere stroom van min of meer routinematige af te
handelen zaken worden gelicht en bijzondere aandacht krijgen. Zo moet
de minister, zoals aangegeven in de motie Van Oven, worden
geraadpleegd wanneer sprake is van een voorgenomen transactie (als
equivalent van de geldboete) die een bedrag van 100.000 gulden te
boven gaat. Daarnaast verdienen bijzondere aandacht de zaken waarin
juridisch of beleidsmatig principiële vragen aan de orde zijn.
Tenslotte zijn er, in het licht van de motie De Graaf, de gevallen waarin de voorgenomen transactie weliswaar onder de 100.000 gulden ligt maar er anderszins van een `gevoeligheid' sprake is. `De Aanwijzing hoge transacties hanteert reeds het begrip `gevoelige zaken', maar een nadere invulling is naar mijn oordeel nodig', aldus minister Korthals in zijn brief aan de Tweede Kamer. Volgens de bewindsman moet gevoeligheid van transacties in ieder geval leiden tot bijzondere alertheid bij politie en justitie bij de behandeling van de zaak. Het moet er ook toe leiden dat de hoofdofficier of het College wordt geconsulteerd over een voorgenomen transactie.
De gevoeligheid van een transactie wordt bepaald door de aard van het
strafbare feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd of de
gevolgen daarvan. Ook de persoon van de verdachte kan hierbij van
belang zijn.
Een transactie is bijvoorbeeld `gevoelig' wanneer dit verband houdt
met strafbare feiten waardoor de integriteit in het geding is. In het
bijzonder speelt dat natuurlijk bij het openbaar bestuur.
Wordt een transactie toch overwogen, dan zal die afweging op hoger
niveau moeten plaatsvinden, hetgeen in laatste instantie kan betekenen
dat het voornemen aan de minister wordt voorgelegd. Dit laatste geldt
in ieder geval als de hoogte van de aan de Staat te betalen geldsom
meer dan 100.000 gulden bedraagt. De beoordeling van de minister
beperkt zich tot de vraag of het OM in redelijkheid kon besluiten de
zaak niet aan de rechter voor te leggen. In de periode juli 2000 tot
en met juni 2001 zijn door het OM 19 transacties boven de 100.000
gulden afgesloten.
Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze
pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie,
telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594
Laatst gewijzigd: 11-12-2001