M I N I S T E R I E V A N A L G E M E N E Z A K E N
Kabinet van de Minister-President
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag
Kenmerk : 01M420734 's-Gravenhage, 11 december 2001
Hierbij doen wij u toekomen het antwoord op de vragen van het lid van uw Kamer, de heer
dr. J.P. Rehwinkel (PvdA) d.d. 21 november 2001, toegezonden met uw brief d.d.
22 november 2001, kenmerk: 2010202640.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Dr. E. Borst-Eilers
Postbus 20001 - 2500 EA 's-Gravenhage - Binnenhof 20 - Tel. (070) 356 41 00 - Fax (070) 356 46 83
- 2 -
Vragen van het lid Rehwinkel (PvdA) aan de minister-president en de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de eventuele aanwezigheid van de Duitse
bondskanselier bij de nationale dodenherdenking en/of bevrijdingsdag.
(Ingezonden 21 november 2001)
1. Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de Nederlandse ambassadeur in Duitsland,
de heer Van Dam, waarin hij pleit voor de aanwezigheid van de Duitse bondskanselier bij
de dodenherdenking en/of bevrijdingsdag? Heeft u eveneens kennisgenomen van zijn
uitspraak: "Als de militaire attachés van de geallieerden worden uitgenodigd, dan ook die
van Duitsland"?*
2. Hoe beoordeelt u de eventuele aanwezigheid van de Duitse bondskanselier bij deze
gelegenheden? Is dit standpunt in lijn met de positieve reactie van staatssecretaris
Benschop van Buitenlandse Zaken?*
3. Heeft u tevens kennisgenomen van de afwijzende reactie van het Nationaal Comité 4 en 5
mei op de uitspraken van de heer Van Dam en van de stelling van het Comité dat ook na
afloop van het huidige beleidsplan in 2005 Duitsers niet welkom zijn? Hoe oordeelt u over
de opvatting van het Comité: "Zoals je en verjaardag doorgaans in familiekring viert, doe
je ook dit binnenslands"?
4. Wat zijn in dit opzicht de bevoegdheden die het kabinet, bijvoorbeeld op grond van het
KB over de samenstelling en de structuur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de
statuten van het Comité, meent te hebben?
5. Bent u bereid de aanwezigheid van de Duitse bondskanselier bij de dodenherdenking
en/of bevrijdingsdag in de toekomst serieus te overwegen, rekening houdend met
gevoeligheden hieromtrent maar ook met het belang van en gezamenlijke erkenning van
het enorme leed dat in het verleden heeft plaatsgevonden? Maakt u hierbij een
onderscheid tussen de dodenherdenking en bevrijdingsdag?
6. Bent u bereid met het Nationaal Comité 4 en 5 mei in overleg te treden over het voor de
lange termijn vastleggen van en beleidslijn in dezen?
* Het Parool, 19 november jl.
Ministerie van Algemene Zaken - Binnenhof 20 - Postbus 20001 - 2500 EA 's-Gravenhage
- 3 -
Antwoord op de vragen van de heer dr. J.P. Rehwinkel (PvdA) d.d. 21 november 2001
---
1. Ja.
2-6
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is ingesteld bij koninklijk besluit op voordracht van de
minister-president, minister van Algemene Zaken en van de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Met inachtneming van de taakomschrijving is het Nationaal Comité
verantwoordelijk voor de invulling van de nationale herdenking en de nationale bevrijding. In
voorkomende gevallen vindt overleg plaats met de eerstverantwoordelijke bewindslieden. Het
meerjarenbeleidsplan van het Nationaal Comité wordt door de betrokken ministers aan de
Tweede Kamer gezonden en pleegt naar aanleiding daarvan met de Kamer te worden
besproken.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei nodigt als regel noch voor de nationale herdenking, noch
voor de afsluiting van de nationale viering van de bevrijding buitenlandse gasten uit. In de
lustrumjaren 1990, 1995 en 2000 is hierop een uitzondering gemaakt. In verband met de
aanwezigheid van grote aantallen geallieerde veteranen in ons land heeft het Nationaal
Comité in de genoemde jaren voor de nationale herdenking een delegatie van geallieerde
veteranen en tevens de militair attachees voor de geallieerde landen uitgenodigd. Voor de
afsluiting van de nationale viering van de bevrijding werden de ambassadeurs van de
geallieerde landen uitgenodigd. Het ging daarbij om de geallieerde landen die betrokken
waren bij de bevrijding van Nederland èn van voormalig Nederlands-Indië.
Met ingang van 1996 heeft het Nationaal Comité gekozen voor een nieuwe opzet van de nationale viering van de bevrijding. De dag start met een programma, dat van jaar op jaar in een andere provincie wordt gepresenteerd. De thematische invulling van de vijfde mei is gestoeld op een reflectie op het thema `vrijheid en verantwoordelijkheid", waarin ook een internationale component is opgenomen. De organiserende provincies plegen tevens buitenlandse gasten uit te nodigen namens landen waarmee nauwe relaties worden onderhouden waaronder ook de ambassadeur van Duitsland. De jaarlijkse 5 mei lezing is o.a. gehouden door de Zuid Afrikaanse, de Franse en de Amerikaanse ambassadeur. De Duitse ambassadeur was voor de lezing van 2001 uitgenodigd, maar helaas verhinderd.
De relatie die het comité legt met het `vieren van de verjaardag in familiekring' kan gezien
worden als een poging om de sfeer te schetsen waarin de onderwerpen van herdenken en
vieren in Nederland plaatsvinden: de `vertrouwde' kring waarbinnen een ieder zich geborgen
weet.
Uitgangspunt voor het Nationaal Comité en ook voor de regering is dat moet worden
voorkomen dat 4 en 5 mei inzet van geschillen en conflicten wordt. De nationale danwel
internationale gerichtheid van herdenken en vieren zal naar verwachting ook in de komende
Ministerie van Algemene Zaken - Binnenhof 20 - Postbus 20001 - 2500 EA 's-Gravenhage
- 4 -
jaren een onderwerp zijn dat de aandacht vraagt van het Nationaal Comité. De beschouwende opmerkingen van staatssecretaris Benschop en de persoonlijke kanttekeningen van ambassadeur Van Dam kunnen in dat licht worden gezien.
De benadering van het Comité met betrekking tot de nationale herdenking die een
vooraanstaande plaats toekent aan de eerste generatie oorlogsbetrokkenen verdient het te
worden gerespecteerd.
Deze hernieuwde opzet van de herdenking is in 2000 na jarenlang en zorgvuldig overleg met
alle ruim honderd organisaties van oorlogsbetrokkenen tot stand gekomen.
De vijfde mei staat meer in het teken van het heden en de toekomst. Wij hebben het Nationaal Comité gevraagd of actualisering van het uitnodigingenbeleid voor de nationale bevrijding in het licht van de actualiteit en de nieuwe eeuw wellicht aangewezen is. Met de keuze van het Nationaal Comité om vooral op de vijfde mei aandacht te vragen voor de internationale aspecten van de vrijheid, heeft het Comité al een aanzet hiertoe gegeven.
Ministerie van Algemene Zaken - Binnenhof 20 - Postbus 20001 - 2500 EA 's-Gravenhage