De Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
11 december BZ 2001-02001 M
2001
Onderwerp
Schriftelijke antwoorden (AFB)
Hierbij ontvangt u de schriftelijke antwoorden
op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van
de Algemene Financiële Beschouwingen.
DE MINISTER VAN FINANCIËN,
VBTB
Vraag Boorsma (CDA)
Wil de minister de VBTB operatie serieus nemen?
Vraag Boorsma (CDA)
Wordt op basis van lessen uit het verleden niet
te hoog ingezet met VBTB?
Vraag Boorsma (CDA)
Waarom is VBTB niet stevig doorgevoerd.
Vraag Platvoet (GroenLinks)
VBTB werkt nog onvoldoende door in de
afzonderlijke beleidsbegrotingen.
Antwoord
Op basis van het verleden is gekozen voor een
ingroei-model. Verwacht wordt dat ieder jaar een
verbeterslag wordt gemaakt. Ter informatie aan
het parlement over ambities en voortgang van het
VBTB-proces zijn in begroting groeiparagrafen
opgenomen. Tevens is een zogenoemde VBTB-spiegel
ontwikkeld. Dit is een soort benchmark, waarmee
het VBTB-proces wordt gevolgd en kennis en
ervaring wordt uitgewisseld.
Vraag Boorsma (CDA)
Bijlagen functionele en economische indeling
zijn geschrapt, komt deze volgend jaar terug?
Antwoord
De functionele en economische coderingen worden
op dit moment wel bijgehouden in de financiële
systemen voor o.a. voor CPB en CBS. Het CBS
publiceert deze cijfers. Via de Financiën
internetsite zullen deze cijfers ook beschikbaar
worden gesteld voor andere geïnteresseerden.
Vraag Boorsma (CDA)
Waarom zo'n moeizame presentatie van de
apparaatskosten (IX-B)?
Antwoord
De verwarrende presentatie wordt volgend jaar
verbeterd. Dezelfde naam is gebruikt voor
artikel en artikelonderdeel
Vraag Boorsma (CDA)
Waar kan ik een 10-jaren overzicht vinden van de
bruto-schuld (nominaal)?
Antwoord
Bijlage 4 van de Miljoenennota 2002, tabel 4.2,
regel 4 (voorheen bijlage 10).
Vraag Boorsma (CDA)
Is de deelname van RWT's in geïntegreerd
middelenbeheer in de ramingen verwerkt?
Antwoord
In de raming zitten alleen de huidige
deelnemers. Verondersteld wordt dat nieuwe
deelnemers per saldo neutraal zijn voor de
EMU-schuld.
Vraag Boorsma (CDA)
Moeten instellingen voor HO en politieregio's
meedoen met keurschijf van geïntegreerd
middelenbeheer?
Antwoord
Geïntegreerd middelenbeheer is geen keurslijf
doch regelt op een vergelijkbare wijze als in de
markt doelmatig kasbeheer bij de overheid. Geld
verlaat niet eerder de schatkist dan dat het
daadwerkelijk is benodigd voor realisering van
publieke middelen.
Vraag Boorsma (CDA)
Wat is de positie van de staat met derivaten?
Antwoord
In de begroting IX-A is gemeld dat ultimo 2001
swaps zijn afgesloten met een nominale waarden
van circa 3 mld euro (zie pag. 15). Naar huidig
inzicht zal worden gerealiseerd.
Sinds 2001 maakt de Nederlandse Staat gebruik
van renteswaps voor het risicomanagement.
Renteswaps worden in de financiële wereld
gebruikt voor het aangaan of afdekken van
risico´s. Een renteswap is een contract tussen
twee partijen waarbij wordt overeengekomen om de
renteverplichting van de ene partij te ruilen
tegen de renteverplichting van de andere partij.
Aan het gebruik van swaps is een kredietrisico
verbonden. In mijn brief aan de Tweede Kamer van
3 november 2000 ben ik nader ingegaan op het
gebruik van renteswaps en de daaraan verbonden
risico´s. Tevens wordt in het Jaarbericht 2001,
dat begin maart van dit jaar is verschenen en
ook aan uw Kamer is gestuurd, uitgebreid op
renteswaps ingegaan.
Kort samengevat, houdt het kredietrisico in dat
de tegenpartij niet meer kan voldoen aan zijn
verplichting om aan de Staat de lange rente te
betalen. Er zijn drie maatregelen genomen om
deze kredietrisico´s te beperken:
1. Ten eerste worden alleen swaps afgesloten
met kredietwaardige banken, waarbij een
minimumrating van AA- wordt gehanteerd.
2. Ten tweede wordt gebruik gemaakt van
onderpand. De tegenpartij van de Nederlandse
Staat is verplicht om onderpand te storten
wanneer de renteswap een positieve waarde heeft.
De swap krijgt met name een positieve waarde
wanneer de huidige vaste rente lager ligt dan de
swaprente die de Staat nu ontvangt. Gegeven de
zeer hoge kredietwaardigheid van de Nederlandse
Staat in vergelijking met elke andere private
partij, geldt de verplichting om onderpand te
storten niet voor de Staat maar alleen voor de
tegenpartij.
3. Ten derde wordt een maximum gesteld aan de
totale waarde van de swaps dat met één enkele
tegenpartij mag worden afgesloten. Dit maximum
is afhankelijk van de kredietwaardigheid van de
tegenpartij.
Over het gebruik van swaps wordt op begroting
IXA verantwoording afgelegd. Dit vindt plaats in
de Financiële Verantwoording over 2001. Daarbij
zal een overzicht worden gegeven van alle
afgesloten swaps met onder andere de
rentepercentages, de nominale waarde van de
swap, de tijdstippen van betaling en het
verkregen onderpand. Tevens worden alle
rentestromen die samenhangen met renteswaps
verantwoord op begroting IXA conform de Europese
regelgeving (ESR 1995).
Ook voor het beperken van de operationele
risico´s bij het gebruik van swaps zijn
verschillende maatregelen genomen. De
maatregelen betreffen onder andere de interne
procedures die in acht worden genomen bij het
afsluiten van de renteswaps. Deze procedures
zijn vastgelegd in het handboek Administratieve
Organisatie. Belangrijk daarbij is de
gebruikelijke scheiding van functies tussen de
mensen die de swaps met de tegenpartij afsluiten
(front-office) en die de afgesloten swaps met de
tegenpartij bevestigen en in de administratie
verwerken (back-office). De back-office ziet er
ook op toe dat de omvang van de afgesloten swaps
binnen de daartoe gestelde limieten vallen
(zoals vermeld onder punt 3) en vraagt bij de
tegenpartij onderpand op wanneer dat vereist is.
Verder wordt er jaarlijks een financieringsplan
opgesteld, dat door de Minister van Financiën
wordt geaccordeerd. De inzet van de renteswaps
maakt onderdeel uit van dit financieringsplan.
Per kwartaal wordt de Minister van Financiën
geïnformeerd over de uitvoering van het
financieringsplan, waarbij ook wordt ingegaan op
de inzet van de renteswaps. Door het geheel van
maatregelen en procedures die voor het gebruik
van swaps in acht worden genomen, vindt de inzet
van dit instrument door de Staat op een
verantwoorde wijze plaats. In het begin van 2003
wordt een evaluatie van het swapinstrument
voorzien.
Op pagina 15 van begroting IXA staat de omvang
van de positie vermeld. In de eerste helft van
2001 zijn 9 renteswaps afgesloten met een totale
nominale waarde van 1 miljard euro. Naar
verwachting zullen in 2001 swaps met een totale
nominale waarde van 3 miljard euro worden
afgesloten.
Vraag De Vries (Christen Unie)
Is de indruk juist dat sociale fondsen in 2002
niet meer bijdragen aan het EMU-overschot?
Antwoord
De verwachting in de Miljoenennota is dat de
sociale fondsen in 2002 0,4 %-punt BBP bijdragen
in het EMU-saldo (zie bijlage 4 Miljoenennota
2002, tabel 4.1, regel 8). Naar de huidige
verwachting zal dit lager uitvallen. Een
actualisatie zal plaatsvinden bij Voorjaarsnota
2002.
Vraag Schuyer (D66)
Is er een kans dat de inhaalslag die gemaakt
wordt t.a.v. de salarisontwikkeling bij de
overheid en de semi-overheid in gevaar komt? Er
zou ook voor 2003 nog een gedeelte van de
zogenoemde Van Rijn gelden voor de
loonontwikkeling in die categorieën worden
gebruikt.
Antwoord
In de recent gesloten CAO voor het
overheidspersoneel zijn de zogenoemde Van Rijn
gelden gecontracteerd. Deze Van Rijn gelden
betreffen een structurele reeks vanaf 2001 en
zijn in de CAO structureel ingezet ter
bestrijding van specifieke knelpunten. Hierbij
moet gedacht worden aan het individueel belonen,
het meer loslaten van de huidige rigide
structuur van de functieschalen en bevorderen
van arbeidsmarktcommunicatie (zie ook
Miljoenennota p. 87/88). Voor 2003 is geen
nieuwe tranche Van Rijn middelen gereserveerd en
deze kan dus ook niet voor de specifieke
loonontwikkeling voor de overheidsambtenaren
worden gebruikt. De vraag of de reguliere
loonontwikkeling dientengevolge lager uitkomt is
niet aan de orde, aangezien deze reguliere
ontwikkeling gebaseerd wordt op het
referentiemodel, waarin de
contractloonontwikkeling van de marktsector is
opgenomen.
Euro
Vraag Boorsma (CDA)
Hoe is omschakeling van ZBO's, winkels om de
hoek, verpleeghuizen et cetera? Zijn ze er klaar
voor?
Antwoord
Zoals gemeld in de 10 voortgangsrapportage euro
(aan de Tweede Kamer) verlopen de
voorbereidingen voorspoedig. Begin volgende week
zal de Kamer een slotrapportage
eurovoorbereiding ontvangen. Kort gezegd is het
beeld dat de Rijksoverheid klaar is voor
conversie (de conversies worden deze weken
gefaseerd doorgevoerd. Ook bij de ZBO's is het
beeld goed. In de rapportage wordt melding
gemaakt van een tweetal uitvoeringsinstellingen
met achterstand (GUO en Kliq hadden medio
november hun testfase nog niet volledig
afgerond), maar ook hier liggen geen risico's
meer. Ditzelfde geldt (vanwege afdoende
noodmaatregelen) voor de ene grotere GSD in het
land waar nog sprake is van enige achterstand.
Ook voor de lokale overheden geldt dus dat de
omschakeling zonder grote problemen zal
verlopen. Dezelfde verwachting bestaat ook voor
het bedrijfsleven (inclusief MKB). Verder kan
worden verwezen naar de genoemde rapportage.
Vraag Boorsma (CDA)
Heeft Financiën zitten suffen bij behandeling
wet op de euro?
Antwoord
Financiën heeft niet zitten suffen. De genoemde
Veegwet (het woord zegt het al) bevat de laatste
aanpassingen in het grote pakket van omzettingen
van de bedragen in de wet- en regelgeving. Deze
veegwet is juist met opzet op een zo laat
mogelijk moment gepland (anders blijf je vegen).
Het grote pakket heeft u eerder behandeld. Deze
procedure en planning is ook met de Eerste Kamer
besproken (Wetgevingsbrief uit 1999). De
aanpassingen zijn overigens conform de lijn uit
de Beleidsbrief van 1/2 2000, die ook door de
Eerste Kamer is bevestigd.
Vraag Schuyer (D66)
Hoeveel kost eurokit de Nederlandse Staat?
Antwoord
Zoals in de begroting staat vermeld kost de
eurokit de Nederlandse Staat totaal ca. EUR 96
mln (f 212 mln). Dit bedrag bestaat uit ca. EUR
42 mln (f 93 mln) uitvoeringskosten, inclusief
voorlichtingsmateriaal, en ca. EUR 54 mln (f
119 mln) nominale waarde van de eurokits (fl.
8,55 per stuk).
Waarde van de eurokit zit overigens vooral in de
voorlichting en het bekend maken met de muntjes,
zodat alles in de winkel ook soepeler zal
verlopen.
Vraag Schuyer (D66)
Is Minister van plan ook na 1 januari aandacht
te geven aan voorlichting van euro? Blijft
voorlichting nodig? Ligt er een plan dat de
kracht van de euro voor Europa en in het
bijzonder voor Nederland als sterk exporterende
natie binnen de EG naar voren haalt?
Antwoord
De voorlichting via het Nationaal Forum gaat de
komende weken haar hoogtepunt bereiken. We
zullen het publiek zo goed mogelijk voorbereiden
op een snelle omschakeling, maar ook geen
onnodige druk creëren. Hoofdboodschap is: maak
het elkaar makkelijk en betaal gepast. Dat kan
nog in guldens, maar liefst zo snel mogelijk in
euro of elektronisch. De voorlichting loopt ook
in 2002 nog volop door. In januari even
intensief als nu in december, na januari neemt
de intensiteit af. De boodschappen van de
voorlichtingscampagne gaan dan inderdaad
veranderen. Er is dan aandacht voor bijvoorbeeld
de duur van de duale fase en de vraag wat te
doen met de nog resterende guldens.
Vraag Boorsma (CDA)
Houdt de minister rekening met Wet van Murphy
bij invoering euro?
Antwoord
Bij de euro-invoering houden we rekening met
zelfs het meest onwaarschijnlijke. Er is een
draaiboek opgesteld met ruim 60 noodscenario's.
In een tweetal scenario's is zelfs voorzien in
het overnemen van transporttaken door het leger.
Er is een uitgebreide coördinatiestructuur
(NVC/NCC) die ook voorziet in snelle activering
van terugvalscenario's indien nodig.
EU / EMU
Vraag Boorsma (CDA)
Wat is de mening van de Minister van Financiën
ten aanzien van hoe Italië met derivaten is
omgegaan om aan de EMU-criteria te voldoen?
Antwoord
De handel in derivaten was bekend en is gemeld
aan Eurostat. De handelwijze was niet
ongebruikelijk.Het gaat om een effect op het
EMU-saldo van 0,02% BBP.
Vraag Boorsma (CDA)
Wat is de budgettaire last voor Nederland in het
geval van tien nieuwe toetreders?
Vraag Varekamp (VVD)
Deelt de Minister de mening van dhr. Bolkestein
dat er een financiële grens moet worden gesteld
aan de uitbreidingskosten?
Antwoord
September jl. heeft de regering een tweetal
Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO's)
inzake de kosten van de EU-uitbreiding naar het
Parlement gestuurd. Het ene rapport geeft de
aspecten m.b.t. het landbouwbeleid weer, terwijl
in het andere is ingegaan op het structuurbeleid
van Unie. Parallel aan die rapporten heb ik op
10 september jl. een brief aan het Parlement
aangeboden waarin wordt ingegaan op de kosten,
zoals die volgens de huidige inzichten geraamd
worden. Onderstaand geef ik de belangrijkste
bevindingen nog eens weer.
Voor de periode tot en met 2006 liggen de
financiële kaders (zoals geaccordeerd tijdens de
Europese Top van Berlijn) vast. Daarin is per
jaar een bedrag van ruim ¤ 3 mrd opgenomen als
pre-toetredingssteun en zijn daarnaast bedragen
opgenomen voor de uitgaven voor toegetreden
nieuwe lidstaten (oplopend tot bijna ¤ 17 mrd in
2006). In totaal is er dan dus een bedrag van ¤
20 mrd op jaarbasis beschikbaar voor de nieuwe
lidstaten waarmee thans wordt onderhandeld. Het
is de verwachting dat deze bedragen voldoende
zullen zijn om de kosten van de uitbreiding tot
en met 2006 te kunnen financieren. Hierbij is
overigens uitgegaan van de aanname dat 10
lidstaten zullen toetreden per 2004, terwijl
Roemenië en Bulgarije dan in 2007 zouden volgen.
Voor de periode na 2006 liggen nog geen
financiële perspectieven vast. Indien aangenomen
wordt dat in 2007 ook Roemenië en Bulgarije lid
zijn, dan is de verwachting dat het totaal aan
uitgaven i.v.m. de uitbreiding met 12 lidstaten
zal liggen tussen ¤ 22,5 en ¤ 43 mrd op
jaarbasis (prijzen 1999). Het grote verschil
tussen deze onder- en bovengrens kan verklaard
worden door onzekerheden over de toekomstige
vormgeving van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (krijgen de nieuwe lidstaten wel
of geen directe inkomenssteun) en van het
structuurbeleid (komen de uitgaven voor de
nieuwe lidstaten alle bovenop de bestaande
uitgaven of wordt dit (voor een deel)
gefinancierd door een vermindering van de steun
aan de huidige lidstaten). Overigens zullen de
nieuwe lidstaten zelf ook een bijdrage aan de
EU-begroting gaan leveren; ruwe schattingen
indiceren een bedrag van ca. ¤ 5 mrd per jaar
voor de groep als geheel. De kandidaatlidstaten
hebben echter gevraagd om geleidelijke
infasering van het betalen van hun contributie;
het is derhalve op dit moment moeilijk aan te
geven in hoeverre deze eigen bijdrage in
mindering gebracht kan worden op de geschatte
extra uitgaven.
Hervormingen van zowel het landbouw- als het
structuurbeleid zullen ervoor kunnen zorgen dat
de uitbreiding van de EU en budgettaire
houdbaarheid hand in hand gaan.
Vraag Boorsma (CDA)
Wat zijn de kosten van toetreding?
Antwoord
De gevolgen voor de Nederlandse afdrachten zijn
als volgt. Ik wil hierbij benadrukken dat het om
een ruwe schattingen gaat. Van de additionele
uitgaven van ¤ 22,5 à ¤ 43 mrd i.v.m. de
uitbreiding zal Nederland, met een marginale
contributie-sleutel van ruim 5%, een bedrag van
ca. ¤ 1,2 à ¤ 2,2 mrd per jaar bijdragen.
Indien dit wordt vergeleken met de bedragen die
reeds in het kader van de eerdergenoemde
financiële perspectieven van Berlijn in de
nationale meerjarencijfers zijn verwerkt, kan
worden gesteld dat voor de jaren 2006 en verder
een bedrag van ¤ 1 mrd reeds is gedekt. Al het
meerdere zal als een extra uitgave in de
begroting verwerkt dienen te worden.
Ruwweg kan worden gesteld dat indien de nieuwe
lidstaten geen directe inkomenssteun bij de
landbouw zouden krijgen én indien de criteria
voor het structuurbeleid zeer strikt zouden
worden toegepast én de nieuwe lidstaten van meet
af aan hun volledige eigen contributie zouden
bijdragen, het reeds in de meerjarencijfers
ingeboekte bedrag toereikend zal zijn. Het is
echter de vraag of de onderhandelingen op al
deze punten tot dit resultaat zullen leiden.
Vraag Boorsma (CDA)
Moeten nieuwe toetreders tot de Europese Unie zo
snel mogelijk toetreden tot de EMU?
Antwoord
Het is juist dat de kandidaatlidstaten streven
naar toetreding tot de EMU. Er worden immers
geen derogaties verleend bij toetreding tot de
EMU. Dit proces moet overigens wel zorgvuldig
gebeuren. Belangrijk daarbij is de reële
convergentie van de economieën van deze landen.
Bij toetreding tot de euro zal het ECB-beleid
moeten worden gevolgd. Dit betekent dat
nationaal het monetaire instrument dan niet meer
kan worden ingezet voor reële convergentie.
Vraag Varekamp (VVD)
De Kopenhagen criteria zijn vooral toegesneden
op institutionele convergentie en vrijwel niet
op economische convergentie. Wat kan het voor de
EMU betekenen dat nieuwe lidstaten economisch
minder geconvergeerd zijn?
Antwoord
De Kopenhagencriteria bevatten naast
institutionele elementen een aantal economische
criteria. Zo zal naast de aanwezigheid van een
goed functionerende markteconomie ook moeten
gelden dat deze economie in staat is de
concurrentiekracht binnen de Unie te weerstaan.
De invloed van de invoering van de euro in de
nieuwe toetredende landen op de muntunie zal
beperkt zijn gezien het relatieve geringe
economische gewicht van deze landen, in termen
van nationaal product op het Unie-totaal.
Overigens is het vooral voor de nieuwe lidstaten
zelf van belang zorgvuldig af te wegen wanneer
zij tot de muntunie toetreden.
Vraag De Vries (Christen Unie)
Biedt het Stabiliteits- en Groeipact voldoende
mogelijkheden om in te spelen op de conjunctuur?
Antwoord
Ja. Het pact is daar juist opgericht om door de
"close to balance or in surplus" vereiste ten
aanzien van de begroting, de ruimte te creëren
om via de werking van automatische
stabilisatoren te zorgen voor conjuncturele
demping. Een bovengrens van 3 % tekort biedt is
mijn inziens voldoende in geval van
conjuncturele tegenvallers.
Vraag Platvoet (Groen Links)
Ontmanteling terroristische netwerken. Wat zijn
terroristische banktegoeden? Hoe ziet lijst
eruit?
Antwoord:
Verwezen wordt naar de notitie Integriteit
Financiële sector en terrorismebestrijding.
Daarin staat een overzicht van maatregelen die
de regering genomen heeft om de financiering van
het terrorisme te bestrijden waaronder de
bevriezing van banktegoeden. De openbare lijst
met rechtstreekse werking is vastgesteld door de
VN. Bij de geheime lijsten wordt van geval tot
geval de rechtsgrond bezien.
Vraag Wöltgens (PvdA)
Moeten we ons bij economisch herstel volledig
afhankelijk maken van de VS (mede met het oog op
het Stabiliteitspact)?
Antwoord
De conjuncturele ontwikkeling in de VS en
Eurozone verloopt erg synchroon. De reden is dat
de blokken te maken hebben gehad met grotendeels
dezelfde schokken (olieprijsstijging,
doorprikken ICT-bel), terwijl de onderlinge
transmissiekanalen (handelskanaal, financiële
markten, vertrouwenskanaal) lijken te zijn
toegenomen. In die zin is de Eurozone zeker
afhankelijk van herstel in de VS, en omgekeerd.
Maar de Eurozone is niet volledig afhankelijk
van de VS. Belangrijk zijn ook de gunstige
voorwaarden voor herstel in de Eurozone zelf,
zoals een lage rente, afnemende inflatie,
toegenomen besteedbaar inkomen, gunstig effect
van eerder doorgevoerde belastinghervormingen,
dempende werking begrotingen door geheel of
gedeeltelijke werking van de automatische
stabilisatoren, loonmatiging.
Vraag Wöltgens (PvdA)
Is het verstandig dat alle deelnemingen naar
Financiën gaan?
Antwoord
· Dit verhoogt de transparantie tussen
het beleidsmatige belang en het belang van de
aandeelhouder anderzijds. Het voorkomt daarmee
de dubbele petten. Het beleidsmatige belang
wordt immers door wet en regelgeving geborgd,
maar de belangen van de aandeelhouder door het
aandeelhouderschap.
· Het bevordert consistentie in het
beleid ten aanzien van deelnemingen.
· Het maakt een verdere
professionalisering van de invulling van het
aandeelhoudersschap mogelijk.
· Maar een aantal deelnemingen die
instrument zijn bij de uitvoering van
overheidsbeleid, ofwel beleidsdeelnemingen,
blijven de integrale verantwoordelijkheid van
het vakdepartement. Daarbij kan gedacht worden
aan bijvoorbeeld DNB, FMO en Gasunie.
· Ook deelnemingen in transitie kunnen
nog de integrale verantwoordelijkheid van het
vakdepartement blijven, bijvoorbeeld
deelnemingen in het midden van een
herstructureringsproces (bijvoorbeeld de NS) of
deelnemingen die op het punt staan verkocht te
worden.
Corporate governance
Vraag Wöltgens (PvdA)
Waarschuwing tegen Angelsakische model
frequentie financiële verslaggeving (corporate
governance).
Antwoord
Op grond van de huidige Nederlandse beursregels
zijn beursvennootschappen verplicht
halfjaarcijfers te publiceren (kwartaalcijfers
zijn dus niet verplicht). De bedrijven die
genoteerd staan aan de nieuwe markt van
Amsterdam (NMAX) (zogenoemde nieuwe economie
bedrijven) dienen wel kwartaalcijfers te
publiceren op grond van het fondsenreglement.
Ter vergroting van de transparantie van de
effectenmarkt en het voorkomen van mogelijke
handel met voorwetenschap is het in het belang
van alle beursvenootschappen om zo snel mogelijk
met koersgevoelige informatie naar buiten te
komen. Dat kan ook een aanpassing van de
winstverwachting zijn; dus nieuwe financiële
cijfers.
De (Nederlandse) beursvennootschappen die aan de
beurs van Londen of New York staan genoteerd
zijn overigens op grond van de daar geldende
beursregels wel verplicht om kwartaalcijfers te
publiceren.
Diversen
Vraag Boorsma (CDA)
Waarom wordt de knipselkrant van Financiën niet
meer naar de EK gezonden?
Antwoord
Binnen Financiën is de interne nieuwsvoorziening
veranderd. Het nieuws, artikelen uit dag-, week-
en vakbladen, wordt in themadossiers aangeboden.
Men kan zich abonneren op de gewenste thema's en
ontvangt de update van de dossiers elektronisch
via het intranet. Het Nieuwsoverzicht - een
aanvulling op de Selectie van de RVD - is
hierdoor opgehouden te bestaan omdat hetzelfde
nieuws tweemaal werd aangeboden. Het is derhalve
niet meer mogelijk het Nieuwsoverzicht toe te
sturen.