Ministerie van Financien

De Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

11 december BZ 2001-02001 M 2001

Onderwerp

Schriftelijke antwoorden (AFB)

Hierbij ontvangt u de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen.

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

VBTB

Vraag Boorsma (CDA)

Wil de minister de VBTB operatie serieus nemen?

Vraag Boorsma (CDA)

Wordt op basis van lessen uit het verleden niet te hoog ingezet met VBTB?

Vraag Boorsma (CDA)

Waarom is VBTB niet stevig doorgevoerd.

Vraag Platvoet (GroenLinks)

VBTB werkt nog onvoldoende door in de
afzonderlijke beleidsbegrotingen.

Antwoord

Op basis van het verleden is gekozen voor een ingroei-model. Verwacht wordt dat ieder jaar een verbeterslag wordt gemaakt. Ter informatie aan het parlement over ambities en voortgang van het VBTB-proces zijn in begroting groeiparagrafen opgenomen. Tevens is een zogenoemde VBTB-spiegel ontwikkeld. Dit is een soort benchmark, waarmee het VBTB-proces wordt gevolgd en kennis en ervaring wordt uitgewisseld.

Vraag Boorsma (CDA)

Bijlagen functionele en economische indeling zijn geschrapt, komt deze volgend jaar terug?

Antwoord

De functionele en economische coderingen worden op dit moment wel bijgehouden in de financiële systemen voor o.a. voor CPB en CBS. Het CBS publiceert deze cijfers. Via de Financiën internetsite zullen deze cijfers ook beschikbaar worden gesteld voor andere geïnteresseerden.

Vraag Boorsma (CDA)

Waarom zo'n moeizame presentatie van de apparaatskosten (IX-B)?

Antwoord

De verwarrende presentatie wordt volgend jaar verbeterd. Dezelfde naam is gebruikt voor artikel en artikelonderdeel

Vraag Boorsma (CDA)

Waar kan ik een 10-jaren overzicht vinden van de bruto-schuld (nominaal)?

Antwoord

Bijlage 4 van de Miljoenennota 2002, tabel 4.2, regel 4 (voorheen bijlage 10).

Vraag Boorsma (CDA)

Is de deelname van RWT's in geïntegreerd middelenbeheer in de ramingen verwerkt?

Antwoord

In de raming zitten alleen de huidige
deelnemers. Verondersteld wordt dat nieuwe deelnemers per saldo neutraal zijn voor de EMU-schuld.

Vraag Boorsma (CDA)

Moeten instellingen voor HO en politieregio's meedoen met keurschijf van geïntegreerd middelenbeheer?

Antwoord

Geïntegreerd middelenbeheer is geen keurslijf doch regelt op een vergelijkbare wijze als in de markt doelmatig kasbeheer bij de overheid. Geld verlaat niet eerder de schatkist dan dat het daadwerkelijk is benodigd voor realisering van publieke middelen.

Vraag Boorsma (CDA)

Wat is de positie van de staat met derivaten?

Antwoord

In de begroting IX-A is gemeld dat ultimo 2001 swaps zijn afgesloten met een nominale waarden van circa 3 mld euro (zie pag. 15). Naar huidig inzicht zal worden gerealiseerd.

Sinds 2001 maakt de Nederlandse Staat gebruik van renteswaps voor het risicomanagement. Renteswaps worden in de financiële wereld gebruikt voor het aangaan of afdekken van risico´s. Een renteswap is een contract tussen twee partijen waarbij wordt overeengekomen om de renteverplichting van de ene partij te ruilen tegen de renteverplichting van de andere partij. Aan het gebruik van swaps is een kredietrisico verbonden. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 3 november 2000 ben ik nader ingegaan op het gebruik van renteswaps en de daaraan verbonden risico´s. Tevens wordt in het Jaarbericht 2001, dat begin maart van dit jaar is verschenen en ook aan uw Kamer is gestuurd, uitgebreid op renteswaps ingegaan.

Kort samengevat, houdt het kredietrisico in dat de tegenpartij niet meer kan voldoen aan zijn verplichting om aan de Staat de lange rente te betalen. Er zijn drie maatregelen genomen om deze kredietrisico´s te beperken:


1. Ten eerste worden alleen swaps afgesloten met kredietwaardige banken, waarbij een minimumrating van AA- wordt gehanteerd.


2. Ten tweede wordt gebruik gemaakt van onderpand. De tegenpartij van de Nederlandse Staat is verplicht om onderpand te storten wanneer de renteswap een positieve waarde heeft. De swap krijgt met name een positieve waarde wanneer de huidige vaste rente lager ligt dan de swaprente die de Staat nu ontvangt. Gegeven de zeer hoge kredietwaardigheid van de Nederlandse Staat in vergelijking met elke andere private partij, geldt de verplichting om onderpand te storten niet voor de Staat maar alleen voor de tegenpartij.


3. Ten derde wordt een maximum gesteld aan de totale waarde van de swaps dat met één enkele tegenpartij mag worden afgesloten. Dit maximum is afhankelijk van de kredietwaardigheid van de tegenpartij.

Over het gebruik van swaps wordt op begroting IXA verantwoording afgelegd. Dit vindt plaats in de Financiële Verantwoording over 2001. Daarbij zal een overzicht worden gegeven van alle afgesloten swaps met onder andere de
rentepercentages, de nominale waarde van de swap, de tijdstippen van betaling en het verkregen onderpand. Tevens worden alle rentestromen die samenhangen met renteswaps verantwoord op begroting IXA conform de Europese regelgeving (ESR 1995).

Ook voor het beperken van de operationele risico´s bij het gebruik van swaps zijn verschillende maatregelen genomen. De
maatregelen betreffen onder andere de interne procedures die in acht worden genomen bij het afsluiten van de renteswaps. Deze procedures zijn vastgelegd in het handboek Administratieve Organisatie. Belangrijk daarbij is de
gebruikelijke scheiding van functies tussen de mensen die de swaps met de tegenpartij afsluiten (front-office) en die de afgesloten swaps met de tegenpartij bevestigen en in de administratie verwerken (back-office). De back-office ziet er ook op toe dat de omvang van de afgesloten swaps binnen de daartoe gestelde limieten vallen (zoals vermeld onder punt 3) en vraagt bij de tegenpartij onderpand op wanneer dat vereist is. Verder wordt er jaarlijks een financieringsplan opgesteld, dat door de Minister van Financiën wordt geaccordeerd. De inzet van de renteswaps maakt onderdeel uit van dit financieringsplan. Per kwartaal wordt de Minister van Financiën geïnformeerd over de uitvoering van het financieringsplan, waarbij ook wordt ingegaan op de inzet van de renteswaps. Door het geheel van maatregelen en procedures die voor het gebruik van swaps in acht worden genomen, vindt de inzet van dit instrument door de Staat op een verantwoorde wijze plaats. In het begin van 2003 wordt een evaluatie van het swapinstrument voorzien.

Op pagina 15 van begroting IXA staat de omvang van de positie vermeld. In de eerste helft van 2001 zijn 9 renteswaps afgesloten met een totale nominale waarde van 1 miljard euro. Naar verwachting zullen in 2001 swaps met een totale nominale waarde van 3 miljard euro worden afgesloten.

Vraag De Vries (Christen Unie)

Is de indruk juist dat sociale fondsen in 2002 niet meer bijdragen aan het EMU-overschot?

Antwoord

De verwachting in de Miljoenennota is dat de sociale fondsen in 2002 0,4 %-punt BBP bijdragen in het EMU-saldo (zie bijlage 4 Miljoenennota 2002, tabel 4.1, regel 8). Naar de huidige verwachting zal dit lager uitvallen. Een actualisatie zal plaatsvinden bij Voorjaarsnota 2002.

Vraag Schuyer (D66)

Is er een kans dat de inhaalslag die gemaakt wordt t.a.v. de salarisontwikkeling bij de overheid en de semi-overheid in gevaar komt? Er zou ook voor 2003 nog een gedeelte van de zogenoemde Van Rijn gelden voor de
loonontwikkeling in die categorieën worden gebruikt.

Antwoord

In de recent gesloten CAO voor het
overheidspersoneel zijn de zogenoemde Van Rijn gelden gecontracteerd. Deze Van Rijn gelden betreffen een structurele reeks vanaf 2001 en zijn in de CAO structureel ingezet ter bestrijding van specifieke knelpunten. Hierbij moet gedacht worden aan het individueel belonen, het meer loslaten van de huidige rigide structuur van de functieschalen en bevorderen van arbeidsmarktcommunicatie (zie ook
Miljoenennota p. 87/88). Voor 2003 is geen nieuwe tranche Van Rijn middelen gereserveerd en deze kan dus ook niet voor de specifieke loonontwikkeling voor de overheidsambtenaren worden gebruikt. De vraag of de reguliere loonontwikkeling dientengevolge lager uitkomt is niet aan de orde, aangezien deze reguliere ontwikkeling gebaseerd wordt op het
referentiemodel, waarin de
contractloonontwikkeling van de marktsector is opgenomen.

Euro

Vraag Boorsma (CDA)

Hoe is omschakeling van ZBO's, winkels om de hoek, verpleeghuizen et cetera? Zijn ze er klaar voor?

Antwoord

Zoals gemeld in de 10 voortgangsrapportage euro (aan de Tweede Kamer) verlopen de
voorbereidingen voorspoedig. Begin volgende week zal de Kamer een slotrapportage
eurovoorbereiding ontvangen. Kort gezegd is het beeld dat de Rijksoverheid klaar is voor conversie (de conversies worden deze weken gefaseerd doorgevoerd. Ook bij de ZBO's is het beeld goed. In de rapportage wordt melding gemaakt van een tweetal uitvoeringsinstellingen met achterstand (GUO en Kliq hadden medio november hun testfase nog niet volledig afgerond), maar ook hier liggen geen risico's meer. Ditzelfde geldt (vanwege afdoende noodmaatregelen) voor de ene grotere GSD in het land waar nog sprake is van enige achterstand. Ook voor de lokale overheden geldt dus dat de omschakeling zonder grote problemen zal verlopen. Dezelfde verwachting bestaat ook voor het bedrijfsleven (inclusief MKB). Verder kan worden verwezen naar de genoemde rapportage.

Vraag Boorsma (CDA)

Heeft Financiën zitten suffen bij behandeling wet op de euro?

Antwoord

Financiën heeft niet zitten suffen. De genoemde Veegwet (het woord zegt het al) bevat de laatste aanpassingen in het grote pakket van omzettingen van de bedragen in de wet- en regelgeving. Deze veegwet is juist met opzet op een zo laat mogelijk moment gepland (anders blijf je vegen). Het grote pakket heeft u eerder behandeld. Deze procedure en planning is ook met de Eerste Kamer besproken (Wetgevingsbrief uit 1999). De aanpassingen zijn overigens conform de lijn uit de Beleidsbrief van 1/2 2000, die ook door de Eerste Kamer is bevestigd.

Vraag Schuyer (D66)

Hoeveel kost eurokit de Nederlandse Staat?

Antwoord

Zoals in de begroting staat vermeld kost de eurokit de Nederlandse Staat totaal ca. EUR 96 mln (f 212 mln). Dit bedrag bestaat uit ca. EUR 42 mln (f 93 mln) uitvoeringskosten, inclusief voorlichtingsmateriaal, en ca. EUR 54 mln (f 119 mln) nominale waarde van de eurokits (fl. 8,55 per stuk).

Waarde van de eurokit zit overigens vooral in de voorlichting en het bekend maken met de muntjes, zodat alles in de winkel ook soepeler zal verlopen.

Vraag Schuyer (D66)

Is Minister van plan ook na 1 januari aandacht te geven aan voorlichting van euro? Blijft voorlichting nodig? Ligt er een plan dat de kracht van de euro voor Europa en in het bijzonder voor Nederland als sterk exporterende natie binnen de EG naar voren haalt?

Antwoord

De voorlichting via het Nationaal Forum gaat de komende weken haar hoogtepunt bereiken. We zullen het publiek zo goed mogelijk voorbereiden op een snelle omschakeling, maar ook geen onnodige druk creëren. Hoofdboodschap is: maak het elkaar makkelijk en betaal gepast. Dat kan nog in guldens, maar liefst zo snel mogelijk in euro of elektronisch. De voorlichting loopt ook in 2002 nog volop door. In januari even intensief als nu in december, na januari neemt de intensiteit af. De boodschappen van de voorlichtingscampagne gaan dan inderdaad veranderen. Er is dan aandacht voor bijvoorbeeld de duur van de duale fase en de vraag wat te doen met de nog resterende guldens.

Vraag Boorsma (CDA)

Houdt de minister rekening met Wet van Murphy bij invoering euro?

Antwoord

Bij de euro-invoering houden we rekening met zelfs het meest onwaarschijnlijke. Er is een draaiboek opgesteld met ruim 60 noodscenario's. In een tweetal scenario's is zelfs voorzien in het overnemen van transporttaken door het leger. Er is een uitgebreide coördinatiestructuur (NVC/NCC) die ook voorziet in snelle activering van terugvalscenario's indien nodig.

EU / EMU

Vraag Boorsma (CDA)

Wat is de mening van de Minister van Financiën ten aanzien van hoe Italië met derivaten is omgegaan om aan de EMU-criteria te voldoen?

Antwoord

De handel in derivaten was bekend en is gemeld aan Eurostat. De handelwijze was niet
ongebruikelijk.Het gaat om een effect op het EMU-saldo van 0,02% BBP.

Vraag Boorsma (CDA)

Wat is de budgettaire last voor Nederland in het geval van tien nieuwe toetreders?

Vraag Varekamp (VVD)

Deelt de Minister de mening van dhr. Bolkestein dat er een financiële grens moet worden gesteld aan de uitbreidingskosten?

Antwoord

September jl. heeft de regering een tweetal Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO's) inzake de kosten van de EU-uitbreiding naar het Parlement gestuurd. Het ene rapport geeft de aspecten m.b.t. het landbouwbeleid weer, terwijl in het andere is ingegaan op het structuurbeleid van Unie. Parallel aan die rapporten heb ik op 10 september jl. een brief aan het Parlement aangeboden waarin wordt ingegaan op de kosten, zoals die volgens de huidige inzichten geraamd worden. Onderstaand geef ik de belangrijkste bevindingen nog eens weer.

Voor de periode tot en met 2006 liggen de financiële kaders (zoals geaccordeerd tijdens de Europese Top van Berlijn) vast. Daarin is per jaar een bedrag van ruim ¤ 3 mrd opgenomen als pre-toetredingssteun en zijn daarnaast bedragen opgenomen voor de uitgaven voor toegetreden nieuwe lidstaten (oplopend tot bijna ¤ 17 mrd in 2006). In totaal is er dan dus een bedrag van ¤ 20 mrd op jaarbasis beschikbaar voor de nieuwe lidstaten waarmee thans wordt onderhandeld. Het is de verwachting dat deze bedragen voldoende zullen zijn om de kosten van de uitbreiding tot en met 2006 te kunnen financieren. Hierbij is overigens uitgegaan van de aanname dat 10 lidstaten zullen toetreden per 2004, terwijl Roemenië en Bulgarije dan in 2007 zouden volgen.

Voor de periode na 2006 liggen nog geen financiële perspectieven vast. Indien aangenomen wordt dat in 2007 ook Roemenië en Bulgarije lid zijn, dan is de verwachting dat het totaal aan uitgaven i.v.m. de uitbreiding met 12 lidstaten zal liggen tussen ¤ 22,5 en ¤ 43 mrd op jaarbasis (prijzen 1999). Het grote verschil tussen deze onder- en bovengrens kan verklaard worden door onzekerheden over de toekomstige vormgeving van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (krijgen de nieuwe lidstaten wel of geen directe inkomenssteun) en van het structuurbeleid (komen de uitgaven voor de nieuwe lidstaten alle bovenop de bestaande uitgaven of wordt dit (voor een deel)
gefinancierd door een vermindering van de steun aan de huidige lidstaten). Overigens zullen de nieuwe lidstaten zelf ook een bijdrage aan de EU-begroting gaan leveren; ruwe schattingen indiceren een bedrag van ca. ¤ 5 mrd per jaar voor de groep als geheel. De kandidaatlidstaten hebben echter gevraagd om geleidelijke infasering van het betalen van hun contributie; het is derhalve op dit moment moeilijk aan te geven in hoeverre deze eigen bijdrage in mindering gebracht kan worden op de geschatte extra uitgaven.

Hervormingen van zowel het landbouw- als het structuurbeleid zullen ervoor kunnen zorgen dat de uitbreiding van de EU en budgettaire houdbaarheid hand in hand gaan.

Vraag Boorsma (CDA)

Wat zijn de kosten van toetreding?

Antwoord

De gevolgen voor de Nederlandse afdrachten zijn als volgt. Ik wil hierbij benadrukken dat het om een ruwe schattingen gaat. Van de additionele uitgaven van ¤ 22,5 à ¤ 43 mrd i.v.m. de uitbreiding zal Nederland, met een marginale contributie-sleutel van ruim 5%, een bedrag van ca. ¤ 1,2 à ¤ 2,2 mrd per jaar bijdragen. Indien dit wordt vergeleken met de bedragen die reeds in het kader van de eerdergenoemde financiële perspectieven van Berlijn in de nationale meerjarencijfers zijn verwerkt, kan worden gesteld dat voor de jaren 2006 en verder een bedrag van ¤ 1 mrd reeds is gedekt. Al het meerdere zal als een extra uitgave in de begroting verwerkt dienen te worden.

Ruwweg kan worden gesteld dat indien de nieuwe lidstaten geen directe inkomenssteun bij de landbouw zouden krijgen én indien de criteria voor het structuurbeleid zeer strikt zouden worden toegepast én de nieuwe lidstaten van meet af aan hun volledige eigen contributie zouden bijdragen, het reeds in de meerjarencijfers ingeboekte bedrag toereikend zal zijn. Het is echter de vraag of de onderhandelingen op al deze punten tot dit resultaat zullen leiden.

Vraag Boorsma (CDA)

Moeten nieuwe toetreders tot de Europese Unie zo snel mogelijk toetreden tot de EMU?

Antwoord

Het is juist dat de kandidaatlidstaten streven naar toetreding tot de EMU. Er worden immers geen derogaties verleend bij toetreding tot de EMU. Dit proces moet overigens wel zorgvuldig gebeuren. Belangrijk daarbij is de reële convergentie van de economieën van deze landen. Bij toetreding tot de euro zal het ECB-beleid moeten worden gevolgd. Dit betekent dat nationaal het monetaire instrument dan niet meer kan worden ingezet voor reële convergentie.

Vraag Varekamp (VVD)

De Kopenhagen criteria zijn vooral toegesneden op institutionele convergentie en vrijwel niet op economische convergentie. Wat kan het voor de EMU betekenen dat nieuwe lidstaten economisch minder geconvergeerd zijn?

Antwoord

De Kopenhagencriteria bevatten naast
institutionele elementen een aantal economische criteria. Zo zal naast de aanwezigheid van een goed functionerende markteconomie ook moeten gelden dat deze economie in staat is de concurrentiekracht binnen de Unie te weerstaan. De invloed van de invoering van de euro in de nieuwe toetredende landen op de muntunie zal beperkt zijn gezien het relatieve geringe economische gewicht van deze landen, in termen van nationaal product op het Unie-totaal. Overigens is het vooral voor de nieuwe lidstaten zelf van belang zorgvuldig af te wegen wanneer zij tot de muntunie toetreden.

Vraag De Vries (Christen Unie)

Biedt het Stabiliteits- en Groeipact voldoende mogelijkheden om in te spelen op de conjunctuur?

Antwoord

Ja. Het pact is daar juist opgericht om door de "close to balance or in surplus" vereiste ten aanzien van de begroting, de ruimte te creëren om via de werking van automatische
stabilisatoren te zorgen voor conjuncturele demping. Een bovengrens van 3 % tekort biedt is mijn inziens voldoende in geval van
conjuncturele tegenvallers.

Vraag Platvoet (Groen Links)

Ontmanteling terroristische netwerken. Wat zijn terroristische banktegoeden? Hoe ziet lijst eruit?

Antwoord:

Verwezen wordt naar de notitie Integriteit Financiële sector en terrorismebestrijding. Daarin staat een overzicht van maatregelen die de regering genomen heeft om de financiering van het terrorisme te bestrijden waaronder de bevriezing van banktegoeden. De openbare lijst met rechtstreekse werking is vastgesteld door de VN. Bij de geheime lijsten wordt van geval tot geval de rechtsgrond bezien.

Vraag Wöltgens (PvdA)

Moeten we ons bij economisch herstel volledig afhankelijk maken van de VS (mede met het oog op het Stabiliteitspact)?

Antwoord

De conjuncturele ontwikkeling in de VS en Eurozone verloopt erg synchroon. De reden is dat de blokken te maken hebben gehad met grotendeels dezelfde schokken (olieprijsstijging,
doorprikken ICT-bel), terwijl de onderlinge transmissiekanalen (handelskanaal, financiële markten, vertrouwenskanaal) lijken te zijn toegenomen. In die zin is de Eurozone zeker afhankelijk van herstel in de VS, en omgekeerd. Maar de Eurozone is niet volledig afhankelijk van de VS. Belangrijk zijn ook de gunstige voorwaarden voor herstel in de Eurozone zelf, zoals een lage rente, afnemende inflatie, toegenomen besteedbaar inkomen, gunstig effect van eerder doorgevoerde belastinghervormingen, dempende werking begrotingen door geheel of gedeeltelijke werking van de automatische stabilisatoren, loonmatiging.

Vraag Wöltgens (PvdA)

Is het verstandig dat alle deelnemingen naar Financiën gaan?

Antwoord

· Dit verhoogt de transparantie tussen het beleidsmatige belang en het belang van de aandeelhouder anderzijds. Het voorkomt daarmee de dubbele petten. Het beleidsmatige belang wordt immers door wet en regelgeving geborgd, maar de belangen van de aandeelhouder door het aandeelhouderschap.

· Het bevordert consistentie in het beleid ten aanzien van deelnemingen.

· Het maakt een verdere
professionalisering van de invulling van het aandeelhoudersschap mogelijk.

· Maar een aantal deelnemingen die instrument zijn bij de uitvoering van
overheidsbeleid, ofwel beleidsdeelnemingen, blijven de integrale verantwoordelijkheid van het vakdepartement. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld DNB, FMO en Gasunie.

· Ook deelnemingen in transitie kunnen nog de integrale verantwoordelijkheid van het vakdepartement blijven, bijvoorbeeld
deelnemingen in het midden van een
herstructureringsproces (bijvoorbeeld de NS) of deelnemingen die op het punt staan verkocht te worden.

Corporate governance

Vraag Wöltgens (PvdA)

Waarschuwing tegen Angelsakische model frequentie financiële verslaggeving (corporate governance).

Antwoord

Op grond van de huidige Nederlandse beursregels zijn beursvennootschappen verplicht
halfjaarcijfers te publiceren (kwartaalcijfers zijn dus niet verplicht). De bedrijven die genoteerd staan aan de nieuwe markt van Amsterdam (NMAX) (zogenoemde nieuwe economie bedrijven) dienen wel kwartaalcijfers te publiceren op grond van het fondsenreglement. Ter vergroting van de transparantie van de effectenmarkt en het voorkomen van mogelijke handel met voorwetenschap is het in het belang van alle beursvenootschappen om zo snel mogelijk met koersgevoelige informatie naar buiten te komen. Dat kan ook een aanpassing van de winstverwachting zijn; dus nieuwe financiële cijfers.

De (Nederlandse) beursvennootschappen die aan de beurs van Londen of New York staan genoteerd zijn overigens op grond van de daar geldende beursregels wel verplicht om kwartaalcijfers te publiceren.

Diversen

Vraag Boorsma (CDA)

Waarom wordt de knipselkrant van Financiën niet meer naar de EK gezonden?

Antwoord

Binnen Financiën is de interne nieuwsvoorziening veranderd. Het nieuws, artikelen uit dag-, week- en vakbladen, wordt in themadossiers aangeboden. Men kan zich abonneren op de gewenste thema's en ontvangt de update van de dossiers elektronisch via het intranet. Het Nieuwsoverzicht - een aanvulling op de Selectie van de RVD - is hierdoor opgehouden te bestaan omdat hetzelfde nieuws tweemaal werd aangeboden. Het is derhalve niet meer mogelijk het Nieuwsoverzicht toe te sturen.