Gemeente Amsterdam


Aanleg Noord/Zuidlijn stap verder

De voorbereidingen voor de Noord/Zuidlijn worden voortgezet. Dit heeft het college van B&W besloten na een grondige analyse van de resultaten van de aanbesteding.Door de overspannen markt voor grootschalige projecten verloopt de aanbesteding moeizaam. De eerste aanbestedingsronden, waarin de zeven meest gecompliceerde onderdelen zijn aanbesteed, laten een wisselend beeld zien. Van die zeven onderdelen is voor vier onderdelen een acceptabel resultaat bereikt: de boortunnels, de zinktunnel onder het IJ, caissons Damrak, en station en parkeergarage Rokin. De overige drie onderdelen - Centraal Station, station Vijzelgracht en station Ceintuurbaan - hebben geen passende aanbieding opgeleverd. In onderhandelingen met de betrokken aannemers wil het college alles in het werk stellen om de aanbestedingsresultaten te verbeteren. Dat zal gebeuren in samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Zonder onderhandeling zou het tekort, zo is de prognose, uitkomen op een tekort van 420 miljoen gulden (EUR 191 miljoen) op het totale project. In deze prognose zijn ook de gevolgen meegenomen van een langere voorbereiding van het project (start exploitatie niet mei 2009, maar maart 2011), en een achterblijvende indexering van de rijkssubsidie. Over de dekking van het resterende tekort wordt overlegd met rijk en regio. Het college ziet mogelijkheden om de extra eigen bijdrage voor de gemeente daarmee te reduceren tot circa 290 miljoen gulden (EUR 132 miljoen).

Om bij een eventueel tegenvallende aanbesteding een goede afweging te kunnen maken, heeft het college in juni van dit jaar opdracht gegeven tot een studie naar mogelijke besparingen op het bestaande plan voor de Noord/Zuidlijn, waarbij ook stopzetten van het project is bekeken. Uit die studie blijkt dat de oorspronkelijke projectdoelen nog volledig overeind staan. Verder blijkt dat de belangrijkste besparingsmogelijkheden al in het huidige ontwerp zijn verwerkt. Stopzetting van het project zou er niet alleen toe leiden dat de voorbereidingskosten van circa 300 miljoen gulden (EUR 136 miljoen) moeten worden afgeschreven. Daarnaast vervalt de verbetering van de exploitatie door de Noord/Zuidlijn. Binnen het bestaande tram- en busnet zijn geen grote besparingen meer te realiseren. Bij de voorgenomen kortingen van het rijk op de exploitatiesubsidies zal dan in het bus- en tramnet gesneden moeten worden. De Noord/Zuidlijn verbindt de binnenstad en Amsterdam-Noord met de groeicentra aan de zuidkant van de stad (Zuidas). Mede daardoor is het mogelijk diverse gebieden in Noord (Buikslotermeerplein en het Shell-terrein), op het Stationseiland en bij de RAI verder te ontwikkelen. Het nu aan te leggen tracé wordt gezien als de opmaat voor een regionale lijn met uitlopers naar Schiphol/Hoofddorp en Zaanstad.

De raadsvoordracht zal op 19 december in de raadscommissie worden besproken.

Hans Joosten

Samenvatting raadsvoordracht Noord/Zuidlijn

Resultaat heraanbesteding De nieuwe aanbesteding heeft de volgende uitkomst opgeleverd: Voor drie contracten (de zinktunnel onder het IJ, caissons Damrak en station Rokin) is een acceptabel resultaat bereikt. Samen met de boortunnel - die eind vorig jaar als onderdeel van de eerste aanbesteding al plaatsvond - waarvoor de lopende onderhandelingen naar verwachting ook tot een aanvaarbare aanbieding leiden, bedraagt het verschil tussen de aanbiedingen en het budget voor deze vier contracten circa 100 miljoen gulden (EUR 45 miljoen).

Het college stelt voor uit het risicofonds voor de Noord/Zuidlijn 100 miljoen gulden te gebruiken om dit verschil te overbruggen. Op deze manier bestaat er per saldo voor deze vier contracten geen tekort meer. Het risicofonds is van meet af aan in de projectfinanciën opgenomen om onder meer marktrisico's op te vangen.

Voor het Centraal Station, station Vijzelgracht en station Ceintuurbaan is geen acceptabel resultaat bereikt. Het tekort voor deze drie onderdelen bedraagt 258 miljoen gulden (EUR 117 miljoen). Het college beschouwt de aanbiedingen voor deze contracten als niet passend. In samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal het college onderzoeken hoe en in welke mate de aanbestedingsresultaten voor deze drie contracten kunnen worden verbeterd.

Screening en bewaking
In overeenstemming met het gemeentelijk beleid zijn alle inschrijvingen ter toetsing voorgelegd aan het Bureau Screening en Bewaking (SBA). De recente signalen over de bouwfraude zullen bij deze toetsing worden meegenomen. Daarbij zal worden samengewerkt met de onderzoeken die nu op rijksniveau in gang worden gezet.

Projectfinanciën
Naast de onderdelen van de Noord/Zuidlijn waarvan nu de aanbestedingsresultaten bekend zijn, moeten in de toekomst ook nog de bovengrondse tracés worden aanbesteed. Ook hier houdt het college rekening met hogere kosten dan gebudgetteerd. De extra kosten voor deze tracés worden geschat op 52 miljoen gulden (EUR 24 miljoen). Dit bedrag is onder meer gebaseerd op de aanname dat deze nog aan te besteden (bovengrondse) onderdelen aanzienlijk minder complex zijn dan de al aanbestede onderdelen.

Naast de hogere kosten als gevolg van het resultaat van de aanbesteding is ook de raming van de voorbereidingskosten (voor voorbereiding, administratie en toezicht, de zogenaamde VAT-kosten) opgelopen. Deze VAT-kosten zijn ongeveer 60 miljoen gulden (EUR 27 miljoen) hoger door hogere ontwerp- en advieskosten en een langere looptijd van het project.Door de tijd die de heraanbesteding heeft gekost en een langere bouwtijd op het Stationseiland is de Noord/Zuidlijn volgens de nieuwste planning niet in mei 2009 gereed, maar in maart 2011.

Naast het tegenvallende aanbestedingsresultaat voor enkele stations en een hogere schatting van de voorbereidingskosten is er nog een derde oorzaak voor het financieel tekort. De indexering van de rijkssubsidie blijft achter bij de indexcijfers waarvan het project Noord/Zuidlijn is uitgegaan. Dit levert een tekort op van 50 miljoen gulden (EUR 23 miljoen).

Alles bij elkaar opgeteld is het financiële tekort voor de Noord/Zuidlijn 420 miljoen gulden (EUR 191 miljoen). Het project is dus door een combinatie van drie jaar hoge inflatie, een krappe bouwmarkt, een hogere risicoperceptie door marktpartijen en een langere looptijd ruim 600 miljoen gulden duurder geworden.

Alternatieven
Om bij een eventuele tegenvallende aanbesteding een goede afweging te kunnen maken, heeft het college in juni van dit jaar besloten een studie uit te voeren naar alternatieven en mogelijke besparingen binnen het huidige traject van de Noord/Zuidlijn. In deze studie 'Besparingsalternatieven van de Noord/Zuidlijn tegen het licht gehouden' worden alle mogelijkheden op een rij gezet en getoetst op mogelijke besparingen. Deze mogelijkheden varieerden van het aanpassen van het huidige plan tot het afzien van de aanleg van de Noord/Zuidlijn.

De studie komt tot de conclusie dat geen van de besparingsalternatieven een substantiële bijdrage levert aan het verminderen van de kosten voor de gemeente Amsterdam. Voor zover er al besparingen zijn, staan die in geen verhouding tot het verlies aan kwaliteit. Ook uit vervoerskundig oogpunt is geen van de alternatieven wenselijk.

In de ogen van het college is de Noord/Zuidlijn noodzakelijk om de toenemende stromen reizigers in en buiten Amsterdam snel en betrouwbaar te vervoeren, zonder de leefbaarheid aan te tasten. Bovendien zorgt de Noord/Zuidlijn ervoor dat de binnenstad en Noord worden verbonden met de groeicentra aan de zuidzijde van de stad (Zuidas). Het college tekent hierbij verder aan dat stopzetten van het project niet alleen zal leiden tot de afschrijving van de tot nu toe gemaakte voorbereidingskosten (ca. 300 miljoen gulden), maar ook zal leiden tot een stagnering van de verdere ontwikkeling van Noord en een verslechtering van de positie van de binnenstad.

Dekking tekort
Om het tekort te dekken heeft het college een plan opgesteld dat er als volgt uitziet:

* In overleg met het ministerie van Verkeer en Waterstaat onderzoeken op welke wijze en in welke mate het aanbestedingsresultaat van de onderdelen Centraal Station, station Vijzelgracht en station Ceintuurbaan kan worden verbeterd.
* Het Rijk past - gezien de forse verbetering van de openbaar vervoersituatie die optreedt na de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn - een korting toe op de rijksbijdrage voor de exploitatie van het openbaar vervoer in Amsterdam. Deze korting is al, vooruitlopend op de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn, opgelegd. Om te voorkomen dat deze zogenaamde ingroeiregeling zou leiden tot een achteruitgang in het Amsterdamse openbaar vervoer, heeft de gemeente een bedrag van 46 miljoen gulden (EUR 21 miljoen) gereserveerd op de gemeentebegroting. Na overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat gaat het college er van uit dat de ingroeiregeling zal worden aangepast. De reservering op de gemeentebegroting kan dan worden aangewend voor de dekking van een deel van het tekort. Ook bij de Passage Centraal Station kan mogelijk nog dekking worden gevonden.

* Provincie, ROA (Regionaal Orgaan Amsterdam), gemeenten en Rijk hebben in het kader van het programma Bereikbaarheidsoffensief Noordvleugel Randstad (BONR) een regionaal mobiliteitsfonds opgericht. Amsterdam heeft hieraan 100 miljoen gulden (EUR 45 miljoen) bijgedragen. Nu de Noord/Zuidlijn als essentieel onderdeel van de Amsterdamse en regionale plannen met een financieel tekort kampt, acht het college het bespreekbaar om een aantal toekomstige projecten in de planning naar achteren te schuiven. Daarbij gaat het vooral om het busstation Zuidas (de bouw hiervan vindt al later plaats dan gepland) en het busstation op het Buikslotermeerplein (daarvoor kan een tijdelijke voorziening worden getroffen). De voorstellen zullen de komende maanden in de regio worden besproken.

Door verbetering van het aanbestedingsresultaat en de hiervoor beschreven dekkingsmiddelen kan het gemeentelijke aandeel in het financieel tekort naar verwachting worden gereduceerd tot circa 290 miljoen gulden (EUR 132 miljoen). Daarvoor zijn (een combinatie van) twee dekkingsrichtingen mogelijk: extra reserveringen ten laste van de algemene dienst gedurende de aanlegperiode van negen jaar, en verkoop van gemeentelijke deelnemingen (zoals tweede tranche UNA-gelden). Het voorstel van het college wordt op woensdag 19 december in de raadscommissie besproken.


© gemeente Amsterdam - 12-12-2001