Persbericht, 12 december 2001
Gezamenlijk persbericht provincies Noord-Holland en Zuid-Holland
Standpunt Stuurgroep Visie Hollands Kust 2050:
Toekomstige kustverdediging kent kansrijke oplossingen
Uit onderzoek blijkt dat de kust de komende tientallen jaren steeds
zwaarder onder druk komt te staan door klimaatverandering,
zeespiegelstijging en bodemdaling in West-Nederland. Hierdoor zullen
op (middel)lange termijn zwakke schakels ontstaan in de
kustverdediging van de Kop van Noord-Holland, de Westlandse kust en
het Flaauwe Werk op Goeree. In de badplaatsen zullen op (middel)lange
termijn de risico's op economische schade aan boulevards en zeedijken
door incidentele golfoverslag toenemen. Het is daarom van groot belang
bestuurlijke besluitvorming te starten over strategieën en maatregelen
om op termijn zwakke plekken in beide provincies duurzaam aan te
pakken. Dit kan per kustvak en/of badplaats door consolidatie,
landwaartse of beperkt-zeewaartse versterking van de kustverdediging.
Dit ter bescherming -ook op lange termijn- van de kust en het
achterland met bijna 6 miljoen inwoners en circa 776 miljard gulden
geïnvesteerd vermogen in de Randstad.
Tot dit standpunt komt de stuurgroep Visie Hollands Kust 2050. Het is
een advies aan Gedeputeerde Staten van de provincies Noord- en
Zuid-Holland, en na hun standpuntbepaling ook aan het kabinet. De
stuurgroep (voorzitter gedeputeerde Ada Wildekamp van Noord-Holland,
vice-voorzitter gedeputeerde Leen van der Sar van Zuid-Holland)
bestaat uit bestuurders van beide provincies, hoogheemraadschappen,
kustgemeenten en vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en de
Rijksplanologische Dienst. De beide provinciale statencommissies Water
en Provinciale Planologische Commissies zijn bij het proces betrokken.
In opdracht van de stuurgroep zijn de afgelopen twee jaar drie
onderzoeken naar knelpunten in de kustverdediging uitgevoerd, gericht
op oplossingen met meerwaarde voor de regionale natuur, recreatie en
economie. De onderzoeksresultaten zijn intensief besproken met
bestuurders en ruim 1.000 bewoners van kustgemeenten in Noord- en
Zuid-Holland.
De stuurgroep doet per kustvak en/of badplaats de volgende
voorstellen:
Texel. Voortzetting huidige beleid van kustlijnhandhaving. Geen
bebouwing en kapitaalintensieve investeringen in de afslagzone tot de
berekende afslaglijn over 200 jaar.
Kop van Noord-Holland. Omdat onduidelijk is of het Nieuwe Schulpengat
op termijn dichter naar de kust zal schuiven, kiest de stuurgroep
minimaal voor consolidatie door zandbankieren en zonodig bij
Callantsoog een extra duinvoetversterking. Nader onderzoek moet
uitwijzen of een korte dam in dit kustvak een positief effect heeft op
handhaving van de kustlijn.. Voor de Helderse zeewering komt een
planstudie voor dijkaanpassing zonder extra landwaarts ruimtebeslag.
Hondsbossche Zeewering. Hiervoor zijn binnen 50 jaar maatregelen
nodig. Onder randvoorwaarde dat de veiligheid van de kust en
achterland gewaarborgd blijft, komt een vervolgstudie naar
verschillende strategieën:
1. versterking of consolidering zeewering,
2. de zeewering beter inpassen in de zandige kustlijn van
Noord-Holland door vorming van een nieuw natuurgebied met extensieve
recreatie.
De brede duinenkust van Noord- en Zuid-Holland (uitgezonderd de
badplaatsen) biedt ook op lange termijn een robuuste verdediging en
beveiliging van het achterland. Het huidige beleid kan hier worden
voortgezet. Dit houdt in periodieke zandsuppleties op basis van een
landwaarts gerichte strategie. Dit geldt ook voor uitvoering van het
dynamisch kustbeheer waarbij de natuur haar ruimte zoveel mogelijk kan
hernemen zolang dit niet ten koste gaat van de veiligheid. De
stuurgroep adviseert nader onderzoek naar de kansen voor de
ontwikkeling van nieuwe natuur en instrumenten, zoals bijvoorbeeld het
concept van het strandreservaat. Verder geen nieuwe bebouwing in de
afslagzone tot de berekende afslaglijn over 200 jaar.
Delfland. De stuurgroep kiest minimaal voor een zeewaartse verlegging
van de waterkering bij Hoek van Holland en consolidatie van de
duinenrij tot het zuidelijk havenhoofd van Scheveningen. Hiervoor zijn
maatregelen aan de zeezijde van het duin nodig. Voor Kijkduin en
Schevingen tot de noorderboulevard kiest de stuurgroep voor een
beperkt-zeewaartse strategie met voedingsbanken, eventueel aangevuld
met een duinvoetverdediging.
Voorne. De voorkeur gaat uit naar consolidatie. De stuurgroep stelt
voor nieuwe bebouwing in de afslagzone tegen te gaan door
bebouwingscontouren vast te stellen.
Goeree. De stuurgroep stelt voor de waterkering bij het Flaauwe Werk
aan te passen. En hierbij rekening te houden met de uitkomsten van de
kosten-baten analyse voor een zeewaarts gerichte oplossing.
Buitendijkse haven- en industrieterreinen. De Europoort/Botlek, en de
havenindustrieterreinen van Scheveningen en IJmuiden liggen
(gedeeltelijk) buiten de primaire waterkering. De stuurgroep adviseert
nader onderzoek naar specifieke omstandigheden, risico's (ook voor
opgeslagen stoffen en materialen) en kansrijke oplossingen daarvoor.
Onder regie van de provincie wegens raakvlakken met externe veiligheid
en calamiteitenplannen.
Badplaatsen
De stuurgroep vindt landwaarts gerichte oplossingen in de badplaatsen
ongewenst. Delen van badplaatsen zouden zo buiten de primaire
waterkering belanden en daardoor hun huidige wettelijke bescherming
verliezen. Verder leidt zo'n aanpak onbedoeld tot negatieve
ruimtelijke gevolgen voor de badplaatsen. De stuurgroep kiest daarom
voor beperkt-zeewaarts gerichte oplossingen. De stuurgroep adviseert
minimaal het huidige veiligheids- en risiconiveau voor de badplaatsen
te handhaven door de huidige afslaglijnen te fixeren. De kosten zijn
dan voor rekening van de rijksoverheid.
Voor Zandvoort, Noordwijk, Katwijk, Scheveningen en Kijkduin zijn
extra inspanningen nodig door de voorste bebouwing (boulevards) onder
de wettelijke veiligheidsnormen voor het achterland te brengen. De
stuurgroep adviseert deze extra optie nader af te wegen in het
rijksproject 'Kustbewust'. Er komen ook locale uitwerkingen om de
consequenties in beeld te brengen.
Bloemendaal aan Zee en IJmuiden. Het strand bij beide plaatsen zal op
korte termijn nog geleidelijk aangroeien. De stuurgroep stelt voor bij
Bloemendaal geen nieuwe bebouwing in de afslagzones toe te staan. De
stuurgroep adviseert het Kennemerstrand, een buitendijks gebied met
bebouwing, in een dijkringgebied op te nemen. Hiermee wordt de kans op
schade wettelijk geregeld onder de Wet op de waterkering. Er komt
nader onderzoek naar het tracé, haalbaarheid, gewenst
veiligheidsniveau, kosten en financiering en de ruimtelijke gevolgen.
De studie en planprocedure zullen naar verwachting drie tot vijf jaar
duren.
Heemskerk, Castricum en Wijk aan Zee. Dit kustvak is licht-eroderend.
De stuurgroep adviseert het huidige beleid voort te zetten (geen
permanente bebouwing in de afslagzone).
De gemeenten Heemskerk, Castricum en Beverwijk dienen deze afslagzone
in hun bestemmingsplannen op te nemen. Als de gemeenten voor
dagrecreatie een breder strand willen, kan in overleg met
Rijkswaterstaat onderzocht worden of dit in haar
zandsuppletieprogramma kan worden ingepast. Voor de extra kosten
moeten kostendragers worden gevonden.
Egmond en Bergen aan Zee. Om het huidige risiconiveau tenminste te
handhaven, kiest de stuurgroep voor consolidatie. Bijvoorbeeld door
'zandbankieren', eventueel gecombineerd met verbreding van het strand.
Nader onderzoek moet uitwijzen welke afslagbeperkende maatregelen het
meest effectief zijn. Ditzelfde geldt ook voor plannen om in Egmond
aan Zee een ondergrondse parkeergarage met een betonnen
duinvoetversterking te combineren.
Vervolg
De stuurgroep stelt voor dat in 2002 alle betrokken overheden
gezamenlijk een open planproces starten om kansrijke oplossingen uit
te werken, gecombineerd met gewenste wenselijke, en soms
noodzakelijke, kwaliteitsimpuls van de kustzone en de badplaatsen.
Het stuurgroepstandpunt is een advies aan Gedeputeerde Staten (GS) van
de provincies Noord- en Zuid-Holland en na hun standpuntbepaling ook
aan het Kabinet. De provinciale besluitvorming vindt eerste helft 2002
plaats, eerst in GS daarna in Provinciale Staten van beide provincies.
Het standpunt van de stuurgroep (met bijbehorende rapporten en
referentiebeelden oplossingen) is vanaf vrijdag 14 december
opvraagbaar via internet: www.kustvisie.nl
Achtergrond-informatie
N.B.
Dit is een samenvatting van eerder verschenen (pers)berichten en
rapporten tot november 2001.
Stuurgroep Visie Hollands Kust 2050
De stuurgroep bestaat uit bestuurders en vertegenwoordigers van de
provincies Noord- en Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Rijksplanologische
dienst, waterschappen en kustgemeenten. De beide provinciale
statencommissies Water en Provinciale Planologische Commissies zijn
bij het proces betrokken.
Belangrijkste uitkomsten onderzoeken en maatschappelijke discussie,
november 2001
De stuurgroep heeft de afgelopen twee jaar de relatie tussen
veiligheid en kansen voor ruimtelijke inrichting in de kuststreek
concreet in beeld gebracht. Onderzocht is welke gevolgen
klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling in
West-Nederland op lange termijn hebben op de kustverdediging.
Onderzocht is ook met welke strategieën en maatregelen deze gevolgen
het beste kunnen worden aangepakt, bijvoorkeur met meerwaarde voor de
regionale natuur, recreatie en economie. De onderzoeksresultaten zijn
intensief besproken met bestuurders en ruim1.000 bewoners van
kustgemeenten in Noord- en Zuid-Holland. Daarbij zijn voor alle
kustveiligheidsopties de ruimtelijke consequenties geïnventariseerd.
Hierdoor bestaat nu een kader om locale en regionale plannen te
beoordelen op gevolgen voor de kustveiligheid op (middel)lange
termijn.
De belangrijkste bevindingen van de onderzoeken en uitkomsten openbare
discussies tot december 2001 waren;
1. Hoewel de directe veiligheidsrisico's aan de Hollandse kust en het
achterland meevallen, blijkt toch uit studie dat voor een aantal
zwakke plekken op korte en middellange termijn extra maatregelen nodig
zijn. Het gaat hierbij o.a. om de Kop van Noord-Holland, de Westlandse
kust en het Flaauwe Werk op Goeree.
2. Een beperkt-zeewaartse verdediging is in kosten ongeveer gelijk aan
een landwaartse. Consolidatie en beperkt-zeewaartse oplossingen bieden
op een aantal plaatsen vaak een maatschappelijke meerwaarde (natuur,
recreatie en economie) boven landwaartse Dit geldt niet voor de brede
duinenkust (uitgezonderd de badplaatsen) en de Hondsbossche Zeewering.
3. Voor de gehele kust geldt dat er een samenhangend beleid nodig is.
Maatregelen in het ene kustvak hebben immers gevolgen voor het andere
kustvak. De rollen en taken van de verschillende overheden moeten goed
op elkaar afgestemd zijn.
4. De studies hebben nieuwe inzichten in de ontwikkeling van
zandsuppletie ('zandbankieren') als maatregel voor kustverdediging
opgeleverd. Stelregel is verder: "meewerken met de natuurlijke
dynamiek: zacht waar het kan, hard waar het moet'.
5. In kustplaatsen is de ruimte voor landwaartse maatregelen tegen
economische schade door incidentiële afslag per definitie beperkt en
duur. Voor de meeste badplaatsen lijken beperkt-zeewaartse oplossingen
met daarbij oog voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling de beste
benadering.