Rijksuniversiteit Groningen

20 dec 2001

Nummer 188 12 december 2001

Leerlingen in de tweede fase havo-vwo leren slechter door overvol studiehuis


Het programma van het studiehuis is zo volgepropt met studielasturen dat de leerlingen de onderwijsdoelen niet kunnen halen. Het volle programma van de Tweede Fase havo-vwo tast de kwaliteit van het leren aan. In plaats van de beoogde vooruitgang, is er sprake van achteruitgang in kennis, niveau en praktische vaardigheden. Dat zegt prof.dr. Anne van Streun in zijn oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de Didactiek van de Wiskunde en de Natuurwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen op 18 december 2001.

De Tweede Fase en het studiehuis hebben betrekking op de bovenbouw van havo-vwo, de klassen 4, 5 en 6. Doel van het programma is om leerlingen in deze klassen niet alleen kennis te laten verwerven, maar ook om hun denken te bevorderen. Hierbij staan verschillende vaardigheden centraal, zoals het oplossen van problemen, het uitvoeren van onderzoek, het selecteren van informatie, het toepassen van kennis, eigen initiatief en het 'zelfstandig leren voor het leven'.

Geen aanloopproblemen, maar structuurfouten

De overvolle studieprogramma's zijn volgens Van Streun tot stand gekomen door een verkeerde berekening van de studielast voor de leerlingen: "Volgens Den Haag kunnen leerlingen per jaar 1600 uur werken. Dit getal is ontstaan uit de rekensom van 40 werkweken met elk 40 klokuren, ook in een examenjaar", rekent hij voor. "Het probleem is dat deze getallen fictief zijn, want in de praktijk komen scholen in een niet-examenjaar gemiddeld jaarlijks toe aan hoogstens 35 weken vakonderwijs, met een wekelijkse inspanning van de leerlingen van 35 uren. En in een examenjaar zijn er 25 weken."

Optimistisch geschat is de werkelijke studielast dus net als voorheen 1300 uur. "Dat is hooguit zeventig procent van de studielast waarop de examenprogramma's zijn vastgesteld. Er is daarom niet sprake van 'aanloopproblemen', zoals de staatssecretaris voor onderwijs zegt, maar van structuurfouten. Den Haag rekent zich rijk!"

Onvrede op alle fronten

Mede door het volle studieprogramma ontstaat er volgens Van Streun een groot aantal problemen. Hij somt op: "Schoolleidingen en inspectie melden dat de bedoelde didactische vernieuwing stagneert of nog moet worden opgestart. Van zelfstandig leren met gevarieerde interacties - zoals de bedoeling is - komt weinig terecht. Samenwerking komt zelden voor. Van zelfstandig ontdekken en eigen onderzoek is nauwelijks sprake. En praktische opdrachten en zelfstandig onderzoek zijn geminimaliseerd. Bovendien is door het grote aantal klassen en het geringe aantal contacturen de feedback en de persoonlijke begeleiding van leerlingen achteruitgegaan. Verder constateert de inspectie dat de werkdruk voor leraren aanzienlijk is toegenomen door de administratieve rompslomp en het grotere aantal klassen. En over de rol van de leraren bestaat grote onzekerheid. Ook is er sprake van algemene onvrede over de aansluiting vanaf de onderbouw. Terwijl de aansluiting met het hbo en het wo eveneens is verslechterd."

Oplossing: minder verplichte vakken

Van Streun bepleit als oplossing een terugkeer naar een onderwijsprogramma met veel minder verplichte vakken. "Bij de basisvorming was er sprake van vijftien kernvakken. In oktober heeft de Onderwijsraad gemeld dat die verplichting terug moet naar een flink ingeperkt aantal kernvakken dat 5/8 van de onderwijstijd in beslag mag nemen. Ik stel voor iets vergelijkbaars te doen in het studiehuis: het aantal verplichte vakken (profielvakken) drastisch te verminderen." Voor de verplichte vakken die overblijven, rest er zo voldoende tijd om de doelen te halen, zegt Van Streun. "Bovendien komt er dan meer ruimte beschikbaar voor praktische opdrachten, zoals projecten en eigen onderzoek. Hiermee zijn de oorspronkelijke doelen van het studiehuis en de Tweede Fase alsnog te halen."

Lapmiddelen

Een rapport van de Inspectie van het onderwijs, De Tweede Fase een fase verder, was recentelijk was in het nieuws. De maatregelen die daarin worden voorgesteld volstaan niet, vindt Van Streun. "Helaas durft de Onderwijsinspectie in dat rapport niet verder te gaan dan het adviseren van lapmiddelen. Het inspectieadvies verandert niets aan de versnippering, omdat de keuze tussen de breedte en het weer op peil brengen van de profielvakken niet wordt gemaakt."

Curriculum vitae

Prof.dr. Anne van Streun (Leeuwarden, 1941) was tien jaar wiskundeleraar in Drachten. Sinds 1974 is hij als wiskundedidacticus en vanaf november 2000 als hoogleraar in de Didactiek van de Wiskunde en Natuurwetenschappen verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van Streun werd bekend door zijn publicaties over Heuristisch Wiskundeonderwijs en zijn werk aan de wiskundemethoden Wiskunde Lijn en Moderne Wiskunde. De Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren nam hem op in de eregalerij van de tien wiskundedidactici van de twintigste eeuw. De titel van de oratie luidt: Het denken bevorderen.

Noot voor de pers


* Meer informatie: prof.dr. A. van Streun, tel.: (050) 363 83 03, e-mail: a.van.streun@fwn.rug.nl (werk).

* Op de virtuele leestafel van de website http://www.fwn.rug.nl/betaplus/ is een elektronische versie (in pdf-formaat) van de oratie te downloaden.