abri Informatiebladen
Milieudefensie biedt u informatie die dieper ingaat op de Groene Grens
en het ruimtelijke beleid van de overheid:
* De Groene Grens en de Vijfde Nota
* De boer als landschapsbeheerder
* De aantrekkingskracht van de stad
Veel te gemakkelijk gaan in Nederland natuur en landschap verloren
door de bouw van nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en wegen.
Daarom pleit Milieudefensie voor:
* Een Groene Grens, een duidelijke grens aan bebouwing van steden en
dorpen.
* Efficiënter gebruik van de ruimte die al bebouwd is. Daarmee
kunnen we de open groene ruimte behouden.
* Meer groen en natuur rond steden en dorpen, met aantrekkelijke
fiets- en wandelmogelijkheden.
* Een open-ruimteheffing. Als bouwen in de open ruimte ècht
onvermijdelijk is, moet dit minstens zo duur worden als bouwen in
de stad. Het geld kan worden besteed aan ruimtebesparende
oplossingen, extra groen rond de steden en beter openbaar vervoer
De Groene Grens en de vijfde nota
Open ruimte verdwijnt
De open ruimte neemt af. Tussen 1989 en 1996 is het stedelijk
ruimtegebruik in het buitengebied toegenomen met 12% (ruim 13.000
hectare). Dat is een gebied zo groot als de Noordoostpolder. Dat staat
in de Balans Ruimtelijke Kwaliteit 2000, een publicatie van het
ministerie van VROM.
Ook de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, die de regering in januari
2001 uitbracht, signaleert de voortschrijdende aantasting van de open
ruimte: "Kwaliteiten van het landelijk gebied staan onder druk. Open
landschappen zijn in omvang afgenomen, evenals besloten en
kleinschalige landschappen. Vooral de zeer open gebieden in het
rivierengebied, de zeekleigebieden en de droogmakerijen zijn verder
gekrompen." En dat vinden we niet fijn, weet de regering: "Door de
toename van het bebouwd oppervlak van steden en dorpen en de
verspreide bebouwing in het buitengebied wordt het landelijk gebied
als steeds voller ervaren."
En het houdt niet op. Volgens de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening
bedraagt de ruimtevraag voor wonen, werken en infrastructuur tot het
jaar 2030 tussen de 100.000 en 200.000 hectare!
Rust en ruimte
We moeten zuinig zijn op de open ruimte die we nog hebben. Voor
stedelingen is open ruimte in hun nabije woonomgeving belangrijk om er
te ontspannen, een frisse neus te halen, de horizon te zien. Voor de
plattelandsbewoners is het belangrijk dat hun woon- en werkgebied
intact blijft; zij willen immers liever niet leven in de drukke stad.
De open ruimte verbindt ons ook met het verleden. In het landschap
zijn vaak interessante cultuurhistorische elementen te zien: een oude
dijk, een waterloop, een verkavelingpatroon. Het grootste deel van het
open gebied is boerenlandschap en onderstreept het belang voor
zorgvuldige omgang met natuur en milieu voor onze voedselvoorziening.
"Het belangrijkste uitgangspunt voor de ruimtelijke ordening vindt de
Nederlander de bescherming van natuur en milieu (62%) en het mooi en
afwisselend houden van stad en land (58%). De Nederlandse
concurrentiepositie en sociale rechtvaardigheid scoren aanzienlijk
lager."
Bron: Ministerie van VROM, Balans Ruimtelijke Kwaliteit 2000, p.95
Urgentie
Veel mensen maken zich ernstig bezorgd dat ons land dichtslibt met
asfalt en beton. Veel mensen zijn dan ook in hun eigen omgeving actief
om het open landschap te beschermen tegen de aanleg van een
bedrijventerrein, een autoweg, een woonwijk. De campagne "Trek de
Groene Grens" van Milieudefensie geeft stem aan al die bezorgde
burgers en bundelt de krachten.
We staan op dit moment in Nederland voor een belangrijke keuze: gaan
we door met het volbouwen van ons land zoals we de afgelopen decennia
hebben gedaan óf gooien we het roer om en stellen we het openhouden
van de resterende open landschappen centraal? Nú hebben we nog de
keuze. Maar wanneer we op de oude voet doorgaan, dan hebben we het
land dat ons lief is voor eens en voor altijd verkwanseld. Bebouwing
is onomkeerbaar.
Het is triest te moeten constateren dat dit besef van urgentie
ontbreekt in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening van de regering. De
nota bevat veel tekst maar de beleidsvoorstellen om de dichtslibbing
van het land tegen te gaan, zijn boterzacht.
Eind dit jaar zal de Tweede Kamer besluiten nemen over de Vijfde Nota.
Volgend jaar maart zijn er landelijke verkiezingen. Alle reden om met
kracht onze wensen bij de dames en heren politici naar voren te
brengen. Milieudefensie wil roept iedereen op zijn of haar
handtekening te zetten onder de oproep aan regering en parlement om de
Groene Grens te trekken. Geen woorden maar daden!
Wat er moet gebeuren
Regering en parlement moeten de Groene Grens trekken. Dat betekent dat
er een duidelijke scheiding tussen het bebouwde en onbebouwde gebied
moet worden aangebracht, en dat deze scheiding gehandhaafd wordt. Op
die manier kan het verder volbouwen van de open ruimte worden
voorkomen. Heel concreet stelt Milieudefensie drie beleidsmaatregelen
voor:
Rode contour
De rode contour is een lijn om de bebouwde kom, waarbuiten in principe
niet mag worden gebouwd. De rode contour moet worden vastgelegd in
streek- en bestemmingsplannen.
Open-ruimteheffing
Een open-ruimteheffing moet betaald worden, als er in het open groene
gebied buiten de bebouwde kom gebouwd wordt. Bouwen in de open ruimte
moet net zo duur worden als bouwen in de bestaande stad.
Groene buffergebieden
Buiten de bebouwde kom moeten groene buffergebieden worden aangelegd.
Zij versterken de daar aanwezige natuurwaarden en bieden mogelijkheden
voor recreatie, zo mogelijk in combinatie met agrarisch gebruik. Deze
groengebieden vormen een natuurlijke buffer tegen oprukkende
bebouwing.
Taak van regering en parlement
De laatste tientallen jaren zijn steeds meer open delen van het
platteland ten prooi gevallen aan bebouwing en asfaltering. Veel
gemeentebestuurders vinden het kennelijk prestigieuzer hun dorp of
stad uitbreiden met nieuwe bedrijventerreinen en nieuwbouwwijken dan
het open gebied van hun gemeente open houden. De hogere overheden
(provincie en rijk) hebben die gemeentelijke expansiedrang helaas maar
al te vaak toegestaan.
Milieudefensie wil dat het rijk zijn verantwoordelijkheid neemt voor
de bescherming van de open ruimte. Dat is geen centralisme maar regie.
Een goede regisseur geeft zijn spelers de ruimte om binnen de kaders
van het scenario een eigen invulling aan hun rol te geven. Een goede
regisseur benut de individuele kwaliteiten van alle spelers om zijn
verhaal beter te kunnen vertellen. Het rijk moet de lagere overheden
richtlijnen geven hoe de rode contouren moeten worden getrokken: om de
huidige bebouwing heen, strak en voor lange tijd vastliggend.
Download als PDF
Verder lezen:
Het boek 'De Groene Grens - zes notities bij grondpolitiek in
Nederland' kost f 25,- en is verkrijgbaar in de boekhandel of
rechtstreeks bij de uitgever (Van Gorcum, Tel. 0592 379 556).
De boer als landschapsbeheerder
Boerenlandschap
Lome koeien in malse weilanden. Omgeploegde akkers met vette klei.
Populieren langs rechte sloten. Het zijn erfenissen van een eeuwenoud
landbouwverleden in Nederland. Het is het landschap dat vele
Nederlanders, boeren én burgers, dierbaar is.
"Wat is natuur nog in dit land?", vroeg de dichter J.C. Bloem zich
vele jaren geleden al af. En hij gaf als antwoord: "Een stukje bos,
ter grootte van een krant,/ een heuvel met wat villaatjes ertegen."
Er is inderdaad nog maar weinig "echte" natuur in Nederland. Te
weinig. Vandaar het belang van het realiseren van de ecologische
hoofdstructuur en bescherming ervan doormiddel groene contouren.
De meeste open ruimte die ons zo dierbaar is, is echter gemaakt door
de mens. Het is agrarisch cultuurlandschap oftewel boerenlandschap.
Jachtgebied
Tot aan de jaren zeventig bleef de verstedelijking van het platteland
beperkt. Dat kwam omdat de regering met subsidies grote invloed had op
het naoorlogse volkshuisvestingsbeleid. Zij stelde geld ter
beschikking voor geconcentreerde woningbouw in steden en dorpen. Ook
de agrarische sector was economisch sterk en kon zich met
overheidssteun in de internationale concurrentie goed handhaven. De
regering steunde de sector omdat zij het belangrijk vond de
voedselvoorziening voor de eigen bevolking op peil te houden. Het
toenmalige overheidsbeleid om de open ruimte open te houden was zo
succesvol, omdat het kon meeliften met het volkshuisvestingsbeleid en
landbouwbeleid.
Daar kwam de klad in toen de rijksoverheid haar actieve bemoeienis met
het huisvestingsbeleid beëindigde en de markt een grotere rol
toebedeelde. Ook in de agrarische sector sloeg de liberalisering toe.
Subsidies verminderden, bescherming tegen buitenlandse concurrentie
werd afgebroken. Met als gevolg dat veel boerenbedrijven het loodje
legden. Geen wonder dat veel agrariërs graag hun land voor een goede
prijs verkopen aan projectontwikkelaars en gemeenten, die woonwijken
en bedrijfsterreinen willen aanleggen.
In de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening heeft het overgrote deel van
het agrarisch cultuurlandschap de status van "balansgebied" gekregen,
d.w.z. zoekgebied voor de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en
woonwijken. Daarmee zet de regering de deur wijd open voor verdere
verstedelijking van het platteland. Sommigen spreken in dit verband
dan ook niet van balansgebied, maar van jachtgebied.
Toekomstvisie
Niet alleen de liberalisering en internationale concurrentie vraagt
een heroriëntatie van de agrarische sector, ook de samenleving vraagt
dat. De samenleving wil dat boeren bodem en water niet
verontreinigingen met bestrijdingsmiddelen, de lucht niet vergiftigen
met ammoniak en dieren fatsoenlijk behandelen. De consumenten
verlangen veilige en betrouwbare producten. Voedselveiligheid is
uitgegroeid tot een belangrijk kwaliteitscriterium.
Boeren die economisch willen overleven, zullen met deze wensen van
consument en samenleving rekening moeten houden. Anders prijzen zij
zich uit de markt. Anders zal de samenleving het gebied waarop zij hun
brood verdienen, een andere bestemming geven.
Steeds meer boeren en tuinders slaan de weg naar duurzaamheid in.
Milieudefensie ziet op termijn een landbouwsector voor zich die op
duurzame en diervriendelijke wijze produceert, een bedrijfstak waarop
de consument kan vertrouwen. In onze toekomstvisie voor de Nederlandse
landbouw neemt natuur- en landschapsbeheer een centrale plaats in.
Boeren en tuinders zijn niet uitsluitend leveranciers van
landbouwproducten, maar ook van een scala aan andere producten. Ze
produceren rust en ruimte, leuke doorkijkjes en weidse uitzichten. Een
aantrekkelijk en soms cultuurhistorisch interessant landschap, waarin
het prettig recreëren is. Ruimte voor flora en fauna. En ruimte voor
water, als dat nodig is.
Financiering
Boeren zijn geen liefdadigheidsinstellingen en het geld groeit niet op
hun rug. Voor een economisch gezonde bedrijfsvoering zijn een aantal
zaken nodig.
Groene Grens
Het trekken van de Groene Grens (zoals het trekken van rode contouren
om de bebouwde kom en de invoering van een open-ruimteheffing) zijn
belangrijke instrumenten om agrariërs ervan te verzekeren dat hun
werkgebied niet ten prooi valt aan verdere verstedelijking. Het
voorkomt ook opdrijving van de grondprijs, die nadelig is voor boeren
die juist vanwege milieu, natuur en dierenwelzijn extensiever willen
produceren.
Agrarisch natuurbeheer
Op dit moment bestaat er een rijksregeling die boeren een subsidie
geeft als zij weidevogels beschermen. Dat betekent minder vroeg gras
maaien, nesten beschermen en de natuur aan de slootkanten zijn gang
laten gaan. Milieudefensie wil dat deze regeling voor agrarisch
natuurbeheer wordt uitgebreid.
Omgevingsschappen
Een samenleving die het beheer van het agrarisch cultuurlandschap op
prijs stelt, moet daarvoor de kosten willen dragen. Milieudefensie wil
dat daarover afspraken worden gemaakt tussen de diverse regio's
(gemeenten en provincies) en de boeren-landschapsbeheerders die zich
hebben verenigd in omgevingsschappen. Productafspraken en een goede
financiële regeling moeten het beheer van het landschap op lange
termijn veilig stellen.
Milieuvriendelijke prijzen
Producten die op milieu- en diervriendelijke wijze geproduceerd
worden, zijn duurder dan traditionele landbouwproducten. Consumenten
moeten bereid zijn deze hogere prijs te betalen.
Zorg en recreatie
Agrariërs kunnen de economische basis van hun bedrijf ook verbreden
door in te spelen op de behoefte van veel burgers om meer zicht te
krijgen op de herkomst van hun dagelijks eten. Dat kan door het
aanbieden van overnachtingsmogelijkheden op de boerderij, het
faciliteren van personeelsfeestjes en het samenwerken met
zorginstellingen. De therapeutische werking van het boerenleven is al
ontdekt door instellingen voor drugsverslaafden en (ex)psychiatrische
patiënten.
Download als PDF
De aantrekkingskracht van de stad
Levendige steden
Milieudefensie wenst levendige steden waar veel mensen met plezier
wonen, werken en vertoeven. Het is er druk maar aangenaam. De stad
heeft veel pleinen en parken waar men elkaar kan ontmoeten, spelen, de
hond uitlaten en een luchtje scheppen. Er zijn veel voorzieningen op
loop- en fietsafstand. Je kunt er prettig winkelen vanwege het grote
en gevarieerde aanbod van winkels, markten en autovrije
winkelgebieden. Je kunt er lekker uitgaan want er is een keur aan
restaurants, cafés, koffieshops en discotheken. Je kunt er je
culturele hart ophalen in musea en culturele speciaalzaken, maar ook
aan de goed onderhouden monumenten, mooie moderne architectuur en goed
vormgegeven openbare ruimte.
De stad is vitaal want zij heeft een gezonde economie. Omdat er zoveel
mensen wonen en graag komen, is er een groot draagvlak voor vele
vormen van bedrijvigheid. Wonen en werken zijn dicht bij elkaar. Dat
betekent dat veel bewoners werken in hun eigen stad. Ze kunnen er vaak
lopend of op de fiets naar toe. Het autoverkeer in de stad is sterk
aan banden gelegd. Dat levert meer ruimte op voor de voetganger, de
fietser, en bus en tram. Dat draagt ook bij tot de leefbaarheid.
Uitlaatgassen en autogeraas zijn verminderd, de ruimte en veiligheid
op straat zijn toegenomen. Er is meer plek voor het spelende kind en
de rolstoelgebruiker.
Efficiënt ruimtegebruik
Dubbel grondgebruik in de stad is heel gewoon. Hoogbouw wordt niet
geschuwd. Natuurlijk met in achtneming van stedenbouwkundige kwaliteit
en landschappelijke inpassing. Comfortabele verdiepingwoningen met
balkon, ruime appartementen, woningen voor éénpersoonshuishoudens,
woningen voor tweeverdieners, groepswoningen voor ouderen vlakbij het
verzorgingshuis. In de stad is er een keur aan woningen in elke
prijsklasse en voor een diversiteit aan woonwensen. Die variëteit
maakt de stad mede tot zo'n aantrekkelijk woonoord.
Parkeerplaatsen, autowegen en metrolijnen zijn zo mogelijk ondergronds
gebracht. Dat bespaart ruimte, verhoogt de veiligheid en beperkt de
milieuoverlast. Ook goederenvervoer kan in een aantal gevallen
ondergronds plaats vinden, bijvoorbeeld 's nachts als de metro voor
personenvervoer niet rijdt. Transport over water is ook een
aantrekkelijke mogelijkheid.
De stad is een dynamisch geheel en verandert voortdurend. Gebouwen
moeten in de loop van de tijd dan ook van bestemming kunnen
veranderen. Meer cascobouw met flexibele invulmogelijkheden dus. Een
gebouw dat als bedrijfsruimte gebouwd wordt, kan jaren later
uitstekend als woning fungeren als daar tijdens de bouw rekening mee
is gehouden. Ook dat is duurzaam bouwen.
Goede voorbeelden
Er zijn in Nederland al veel goede voorbeelden van efficiënt
ruimtegebruik. Die maken duidelijk dat efficiënt ruimtegebruik
mogelijk is en leidt tot aantrekkelijke stedelijke kwaliteit. We geven
twee voorbeelden ter inspiratie.
De Berlagebuurt in Amsterdam De Berlagebuurt in Amsterdam-Zuid is een zeer gewilde woonwijk en de stedenbouwkundige kwaliteit ervan wordt geroemd. Wellicht is die kwaliteit juist het gevolg van het compacte bouwen! Ter vergelijking: in de Berlagebuurt staan 60 woningen per hectare, een gemiddelde Vinex-nieuwbouwwijk telt 25 tot 30 woningen per hectare. De benedenwoningen in Amsterdam-Zuid hebben er zelfs ruime tuinen.
Bedrijvenstad Fortuna in Sittard In het nieuwe bedrijventerrein Bedrijvenstad Fortuna in Sittard vind je geen vrijstaande panden op ruime kavels, maar geschakelde en gestapelde bedrijfsruimten. De bedrijven delen gezamenlijke voorzieningen voor onder andere groen, parkeren, (brand)beveiliging en kinderopvang. De 800 parkeerplaatsen onder de grasmat van voetbalstadion Fortuna Sittard worden door de week door bedrijven gebruikt en op zondag door bezoekers van wedstrijden. Ondanks de hogere grondprijs per vierkante meter zijn ondernemers niet duurder uit: vanwege de gemeenschappelijke voorzieningen voor parkeren en groen hebben ze individueel veel minder grond nodig.
Mensenwensen
Veel mensen willen graag in de stad wonen. Mensen die houden van de
grote variëteit aan uitgaansmogelijkheden, van museum tot restaurant,
van grand café tot discotheek. Veel mensen stellen de nabijheid van
voorzieningen erg op prijs, van een groot winkelaanbod tot allerlei
soorten onderwijsinstellingen, van bejaardensoos tot het goede
openbaar vervoer.
Niet iedereen wil in de stad wonen. Dat hoeft ook niet. Er zijn veel
mogelijkheden om buiten de stad een prettig onderkomen te vinden,
zowel voor de gezinnen die voor hun kinderen graag wat meer tuin
willen, als mensen die de rustiger omgeving van het platteland
waarderen.
Contrast stad en platteland
Milieudefensie vindt dat zowel het buitengebied als de stad gebaat
zijn bij een beleid dat uitwaaiering van verstedelijking tegengaat.
Anders krijgen we een verrommeld land. Steden verliezen hun
geconcentreerde levendigheid en vitaliteit, het platteland verliest
zijn uitgestrektheid en rust. Milieudefensie hecht aan het contrast
tussen stad en platteland. Het trekken van rode contouren om de
bestaande bebouwing en het invoeren van een open-ruimteheffing zijn
goede beleidsinstrumenten om dat te bevorderen.
Download als PDF
Meer vragen?
Mail of bel de Milieudefensie Servicelijn, 020-6262620 (werkdagen
9.30-16.30 uur)
---
Service & contact | Word lid of donateur | Home