Partij van de Arbeid

Den Haag, 13 december 2001

BIJDRAGE VAN USMAN SANTI (PvdA) AAN HET PLENAIRE DEBAT OVER HET WETSVOORSTEL WAJONG INZAKE DE EXPORTEERBAARHEID VAN HET RECHT OP ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSUITKERING NAAR HET BUITENLAND

Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW is bij amendement (van Jose Smits) een 7de lid aan artikel 17 van de Wajong opgenomen. In dat artikel wordt - door middel van bij Algemene Maatregel van Bestuur te stellen regels - afwijking van het exportverbod mogelijk gemaakt in geval van onbillijkheden van overwegende aard; de zogeheten hardheidsclausule. Om valide (technische) redenen wordt de hardheidsclausule wettelijk vastgelegd. Het probleem is echter dat zowel in de memorie van toelichting als in de nota naar aanleiding van het verslag beperkingen worden gelegd bij de interpretatie van de hardheidsclausule. Daar kom ik zo op terug. Ook wordt de vraag over exporteerbaarheid van de Wajong-uitkering wat al te makkelijk afgedaan. Het is niet de bedoeling om de schriftelijke stukken geheel door te nemen. Ik zal derhalve een paar punten noemen.

Grensarbeiders

De Commissie Grensarbeiders doet in haar rapport van 21 mei 2001 aanbevelingen met betrekking tot de exporteerbaarheid van de Wajong-uitkering omdat de niet-exporteerbaarheid onevenredig hard kan uitwerken indien een Wajong-gerechtigde van zijn Nederlandse werkkring verhuist naar de grensstreek in België of Duitsland. Daarom beveelt de Commissie aan een nadere regeling te treffen op een wijze waarop misbruik en oneigenlijk gebruik kan worden voorkomen.Het antwoord van de regering gaat hier niet op in. Wel wordt gezegd dat de hardheidsclausule van toepassing is op Wajong-gerechtigden die als grensarbeiders zouden willen gaan werken. Hoe moeten wij dat zien? Ik wil van de staatssecretaris weten in welke gevallen in zijn optiek de hardheidsclausule van toepassing is.

Hardheidsclausule

De regering stelt dat toepassing van de hardheidsclausule zich met name zal richten op gevallen waarin de verbetering van de werk- c.q. reïntegratie-mogelijkheden centraal staan. Het uitgangspunt is derhalve dat de jonggehandicapten ten behoeve van een verbetering in zijn individuele werk- of leefomstandigheden is genoodzaakt om naar het buitenland te verhuizen. Dan is export van de Wajong mogelijk. Mijn fractie heeft voorgesteld de hardheidsclausule eveneens van toepassing te laten zijn als de keuze om naar het buitenland te verhuizen wordt ingegeven door omstandigheden die met de ouders/verzorgers of de partner van de WAJONG-gerechtigde te maken hebben. Dit wordt door de regering van tafel geveegd onder verwijzing naar eerder genoemd uitgangspunt. Vraag aan de staatssecretaris: waarom is hij van mening dat naast reïntegratiemogelijkheden ook de verbetering van de kwaliteit van een leven een goede reden kan zijn om naar het buitenland te verhuizen? Overigens vraag ik mij af waarom op voorhand een (negatieve) invulling wordt gegeven aan de hardheidsclausule.

Referte-eis en exporteerbaarheid

Niet op premie betaling berustende uitkeringen met kenmerken van zowel sociale zekerheid als sociale bijstand vallen onder het toepassingsbereik van verordening (EEG) nummer 1408/71. De lidstaten hebben echter de mogelijkheid gekregen deze uitkeringen van export uit te sluiten door deze voor plaatsing aan te melden op bijlage II bis van genoemde verordening. De Wajong is op deze bijlage ingeschreven. Volgens de regering biedt eerdere Europese jurisprudentie (Newton arrest) geen anknopingspunten om een referte-eis aan de export van de Wajong-uitkering te stellen. Het komt erop neer dat de regering op geen enkele wijze wenst mee te werken aan de exporteerbaarheid van de Wajong-uitkering, waaraan is gekoppeld een referte-eis. Van kundige juristen heb ik begrepen dat in de door de staatssecretaris aangehaalde uitspraken na het Newton arrest nadrukkelijk niet wordt gesteld dat exporteerbaarheid niet mogelijk is.

Een andere vraag in dit verband is waarom de regering niet heeft overwogen om de plaatsing van de Wajong op bijlage Iibis ongedaan te maken. Ik verwijs naar het in het verslag genoemde artikel van Penning en de brief van FNV naar de Kamer d.d. 28 september 2001. Kennelijk heeft de Europese Commissie geconcludeerd dat inschrijving van de Wajong nog steeds gerechtvaardigd (met nadruk:) LIJKT. De staatssecretaris weet dat de FNV het exportverbod zal aanvechten bij het Europese Hof.

De PvdA-fractie is niet gelukkig met de antwoorden van de regering over de niet exporteerbaarheid. Dat moge wel duidelijk zijn. Met collega Streken heb ik een nog niet ingediend amendement voorbereid om het exportverbod op te heffen. Kort gezegd zou je kunnen denken om export mogelijk te maken als er een verdrag is; dit is vergelijkbaar met de Wet Beu. Afhankelijk van het antwoord van de staatssecretaris zal ik bezien of indiening gewenst is.