College van Toezicht Sociale Verzekeringen

Datum: 13 december 2001
Nummer: 2001-10

Uitvoering Ziektewet ten behoeve van vangnetgroepen schiet tekort

De instellingen die de werknemersverzekeringen uitvoeren (Cadans, Gak, GUO, SFB en USZO) hebben de afgelopen jaren te weinig gedaan aan het terugdringen van het hoge ziekteverzuim van mensen voor wie de verzuimbegeleiding krachtens de Ziektewet aan hen is toevertrouwd. Het betreft onder meer uitzendkrachten en zieke werklozen. Hierdoor zijn ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en instroom in de WAO onder deze zogenoemde vangnetgroepen onnodig hoog. Het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) pleit in het vandaag verschenen onderzoek Mazen in het vangnet voor intensivering van de uitvoering van deze wettelijke taak door de uitvoeringsinstellingen.

Sinds 1996 ligt de verantwoordelijkheid van de verzuimbegeleiding en reïntegratie van zieke werknemers bij de werkgevers. Voor enkele groepen werknemers zoals zieke werknemers, uitzendkrachten en zwangere vrouwen, geldt evenwel een uitzondering. Voor deze zogenoemde vangnetgroepen is de verzuimbegeleiding en reïntegratie ingevolge de Ziektewet opgedragen aan de uitvoeringsinstellingen. Volgens het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) zijn het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid onder deze groepen de afgelopen jaren fors gestegen. Uit het onderzoek Mazen in het vangnet blijkt dat uitvoeringsinstellingen in drukke periodes alle capaciteit en ervaring ten behoeve van WAO-keuringen inzetten en te weinig aandacht hebben voor de uitvoering van de Ziektewet. Hierdoor zit er voor een zieke werknemer gemiddeld wel vijf tot zes weken tussen de ziekmelding en de beoordeling door een arts. Het verzuim kan hierdoor onnodig lang duren.

In de sociale zekerheidswetgeving is het voorkomen van ziekte en het zo snel mogelijk weer aan het werk krijgen van werknemers de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Over de wijze waarop uitvoeringsinstellingen invulling moeten geven aan verzuimbegeleiding en de financiering hiervan, is de wet- en regelgeving echter onduidelijk. Uitvoeringsinstellingen leggen de prioriteit bij WAO-keuringen en houden zich vooral aan 'productienormen' als aantallen, budgetten en tijd, die wél vastliggen. Verzuimbegeleiding richt zich daarmee vooral op de procedure en te weinig op de begeleiding van de zieke werknemer zelf. Uitvoeringsinstellingen doen ten aanzien van de vangnetgroepen, waarvoor zij bijzondere verantwoordelijkheid dragen, feitelijk niet meer dan wat zij bij elke andere werknemer doen, namelijk controle. Om het ziekteverzuim voor de vangnetgroepen in het eerste ziektejaar terug te dringen en een snelle reïntegratie te bevorderen, moet volgens het Ctsv niet alleen de uitvoeringsinstelling een koerswending maken, maar moet dat ook terug te vinden zijn in de wet en in de regels die het Lisv hierover opstelt.

Onderzoeksgegevens
In opdracht van het Ctsv heeft het Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Beleidsonderzoek en Advies (IVA Tilburg) onderzoek gedaan naar de rol van de uitvoeringsinstelling bij verzuimbegeleiding. Tussen december 2000 en juli 2001 heeft het IVA circa veertig interviews gehouden met onder meer medewerkers van het Lisv, verschillende uitvoeringsinstellingen en arbodiensten. Naast de interviews zijn ook 185 medische dossiers bekeken.

Het rapport Mazen in het vangnet kunt u:
downloaden (pdf-formaat), wanneer u de Acrobat Reader al op uw computer heeft staan;
Om dit bestandstype te kunnen lezen heeft u het programma Acrobat Reader van Adobe nodig.
U kunt dit programma gratis bij de website van Adobe downloaden.

via e-mail van de afdeling Communicatie opvragen; telefonisch bij de afdeling Communicatie aanvragen, 079 - 32 91 763.