European Commission

IP/01/1840

Brussel, 17 december 2001

Nieuwe richtlijn informatie en raadpleging van werknemers volgens de Commissie "een modern bedrijfsinstrument"

Na drie jaar van vaak heftige discussies is vandaag unaniem overeenstemming bereikt over een compromisvoorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende de informatie en raadpleging van werknemers in bedrijven. Deze nieuwe EU-kaderregeling, die nu in de vijftien lidstaten in nationaal recht moet worden omgezet, verplicht alle bedrijven met meer dan vijftig werknemers ertoe hun werknemers daadwerkelijk te informeren en te raadplegen voordat belangrijke beslissingen in het bedrijf worden genomen, in het bijzonder als die van invloed zijn op de werkgelegenheid. De kaderregeling treedt over drie jaar in werking, maar er zijn overgangsperioden voor kleinere bedrijven in lidstaten waar geen traditie van formele informatie en raadpleging in het bedrijf bestaat. De regeringen moeten zodanige sancties vaststellen dat die bedrijven ervan weerhouden de regels te overtreden. Dit is de eerste EU-regeling met een algemene verplichting om de werknemers te informeren en te raadplegen. Tot nu toe waren er alleen richtlijnen voor specifieke situaties waarin bedrijven met hun personeel moeten overleggen: bij collectief ontslag of overdracht van ondernemingen en voor bedrijven met een Europese ondernemingsraad.

Anna Diamantopoulou, Europees commissaris voor werkgelegenheid en sociale zaken, zei hierover: "Deze richtlijn biedt werknemers een deugdelijke bescherming en kan, indien verstandig gebruikt, een modern bedrijfsinstrument zijn. Bedrijven doen uit welbegrepen eigenbelang al aan anticipatie en management van veranderingen. Veel bedrijven betrekken hun personeel daar nu al bij. Maar alle bedrijven moeten op dat gebied bepaalde garanties bieden."

De richtlijn streeft naar een minimum aan informatie en raadpleging van de werknemers in bedrijven in de EU. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wordt de lidstaten en de bedrijven een ruime marge gelaten om de regels toe te passen op de voor hen meest geschikte wijze. Lidstaten of bedrijven mogen ook verder gaan dan de richtlijn voorschrijft.

De Commissie maakt zich sterk voor een bevordering van de sociale dialoog. Op de recent gehouden sociale top ter voorbereiding van de top van Laken toonde de Commissie zich verheugd over de verklaring van de sociale partners op Europees niveau dat zij eind 2002 met een meerjarig werkprogramma zouden komen . Ook stimuleert de Commissie het bedrijfsleven om moderne arbeidsverhoudingen tot stand te brengen in het kader van hun programma's voor sociale verantwoordelijkheid .

En meer in het bijzonder op het gebied van reorganisaties start de Commissie binnenkort de formele raadpleging van de sociale partners om te zoeken naar nieuwe gezamenlijke initiatieven van werkgevers en werknemers waarmee veranderingen op het werk met succes kunnen worden doorgevoerd, bijvoorbeeld programma's om de vaardigheden van de werknemers op peil te houden.

Voorgeschiedenis

De Commissie heeft haar voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap op 8 november 1998 ingediend. De rechtsgrond is artikel 138, lid 2, van het EG-Verdrag en het voorstel valt onder de medebeslissingsprocedure; de Raad moest het met gekwalificeerde meerderheid goedkeuren (maar heeft het uiteindelijke compromisvoorstel van de Commissie dus unaniem goedgekeurd). Het Europees Parlement heeft steeds veel aandacht aan het voorstel geschonken. De richtlijn geldt voor alle bedrijven met vijftig of meer werknemers; dit omvat krap 3% van alle bedrijven in de EU (zodat 97% van de bedrijven niet onder de richtlijn vallen) en ongeveer 50% van de werknemers.