Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
17 december FM 2001-02065 M
2001
Onderwerp
Hervorming toezicht en implementatie financiële
bijsluiter
Bij brief d.d. 26 november jl. deed ik u de nota
"Hervorming van het toezicht op de financiële
marktsector" (de "Nota") toekomen. Daarbij heb
ik voor het vervolgtraject met name uw aandacht
gevraagd voor in de eerste plaats de samenhang
met de implementatie van de financiële
bijsluiter, en in de tweede plaats de gevolgen
voor het personeel van de toezichthouders.
Inmiddels is gebleken dat de vaste commissie
voor Financiën voornemens is de nota direct na
het kerstreces te agenderen voor een
hoorzitting, mogelijk gevolgd door schriftelijke
vragen en een algemeen overleg. In deze brief
wordt aangegeven op welke wijze tot die datum
met deze twee aandachtspunten zal kunnen worden
omgegaan en welke procedurele aspecten van de
kamerbehandeling daarbij relevant kunnen zijn.
De financiële bijsluiter wordt vrijwillig
ingevoerd per 1 januari 2002, waarna per 1 juli
2002 de verplichtstelling volgt. In dat kader
zal de algemene maatregel van bestuur ter
invoering van de financiële bijsluiter die bij
brief d.d. 19 september jl. is voorgehangen bij
de Tweede Kamer (het Besluit financiële
bijsluiter), voor de jaarwisseling worden
gepubliceerd in het Staatsblad. In de periode
tot 1 juli 2002 zal veel aandacht worden besteed
aan de communicatie met de financiële
instellingen over de interpretatie van de
financiële bijsluiter-regelgeving. Daarnaast zal
er in het voorjaar een brede publiekscampagne
nodig zijn om het bestaan en het nut van de
financiële bijsluiter actief onder de aandacht
van de publiek te brengen. Met name bij deze
publiciteitscampagne is het van belang dat voor
het publiek bekend is wie toezicht houdt op de
financiële bijsluiter. Uitkomst uit
consumentenonderzoek van het NIPO is immers de
aanbeveling deze toezichthouder bij de
introductie van de financiële bijsluiter aan de
publiek heel goed bekend te maken.
Om verplichte invoering per 1 juli te halen, is
nodig dat tijdig voordien de publiekscampagne
plaatsvindt en de verantwoordelijke
toezichthouder de benodigde operationele
voorbereidingen kan treffen. De publiekscampagne
is gepland voor april/mei; in de loop van
februari is daarvoor een startschot nodig. Tegen
deze achtergrond en in lijn met de Nota is met
de Stichting Toezicht Effectenverkeer ("STE")
een tijdschema afgestemd zodanig dat de naam van
de STE per 1 maart wordt gewijzigd en de STE
vanaf die datum primair verantwoordelijk is voor
de financiële bijsluiter. Ook de inrichting van
de personele organisatie is daarop gericht. Om
verplichte invoering van de Bijsluiter per 1
juli mogelijk te maken, vinden de
voorbereidingen binnen een strak tijdschema
plaats, waarbij in elk geval nog tot in de loop
van februari in het licht van de behandeling in
de Tweede Kamer besloten kan worden om van deze
marsroute af te wijken. Er worden tot dan geen
onomkeerbare stappen gezet. Wel dreigt bij
verandering van marsroute (bijvoorbeeld een
publiekscampagne van elk van de drie bestaande
toezichthouders) tijdverlies voor invoering van
de financiële bijsluiter. Met het oog op het
consumentenbelang van een heldere afzender van
de financiële bijsluiter is gekozen voor deze
aanpak van de voorbereiding.
Naast de operationele aspecten van de
implementatie dient ook de formele bevoegdheid
om toezicht te houden tijdig te worden belegd.
Hiervoor is het noodzakelijk dat het toezicht op
de naleving van het bovengenoemde Besluit
financiële bijsluiter aan een toezichthouder
wordt opgedragen. Ik zal derhalve binnenkort een
daartoe strekkend Overdrachtsbesluit voor advies
aan de Raad van State voorleggen. Wederom in
lijn met de Nota zal in dit besluit de STE als
toezichthouder worden aangewezen. Hiermee worden
evenmin onomkeerbare stappen gezet. Na ommekomst
van het advies van de Raad van State en het
overleg met de Tweede kamer kan in het
Overdrachtsbesluit definitief een toezichthouder
worden vastgelegd.
In de tweede plaats zijn er meer in den brede de
gevolgen naar personeel van de toezichthouders.
Naast het toedelen van het toezicht op de
financiële bijsluiter betreft dat de overdracht
van het leeuwendeel van het toezicht uit hoofde
van de Wet toezicht beleggingsinstellingen van
DNB aan de STE, van het prudentieel toezicht uit
hoofde van de Wet toezicht effectenverkeer 1995
van de STE aan DNB, en van het overige toezicht
op consumenteninformatie en -advisering in de
brede van DNB/PVK aan de STE (zie hoofdstuk 3
van de Nota). Al met al gaat het over een
aanzienlijk aantal personeelsleden. Voor hen is
een heldere procedurele aanpak van groot belang.
De toezichthouders spannen zich ervoor in om de
nagestreefde overgang zonder verlies van
personeel en motivatie te doen verlopen.
Deze operationele overwegingen doen uiteraard
niets af aan het belang om tot een gefundeerde
politieke koersbepaling te komen alvorens tot
operationalisering over te gaan. Het oordeel van
de kamer is daarom wezenlijk. Aan een door de
Tweede Kamer te kiezen traject voor
hoorzitting/schriftelijke ronde/algemeen overleg
zal door Financiën en de toezichthouders ten
volle
worden bijgedragen. De toezichthouders zijn
gaarne bereid om aan een hoorzitting hun
bijdrage te leveren. Financiën is paraat om
schriftelijke vragen te beantwoorden op een
moment dat het de Tweede Kamer schikt. Om deze
verschillende inspanningen optimaal te kunnen
voorbereiden, mede in het licht van de
geschetste voorbereidingen nodig voor de
introductie van de financiële bijsluiter, zou
het behulpzaam zijn als de integrale
tijdsplanning van hoorzitting/schriftelijke
ronde/algemeen overleg door de kamer in beginsel
voor het kerstreces zou kunnen worden bepaald
zodanig dat rond half februari duidelijk kan
zijn hoe de operationele voorbereidingen vervolg
kunnen krijgen. Daar zouden dan de operationele
trajecten door de toezichthouders en Financiën
op kunnen worden afgestemd. Ook voor het
personeel van de toezichthouders zou dat van
belang zijn.
DE MINISTER VAN FINANCIËN,
| In
Favorieten
plaatsen |