Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
170

Directie:
voorlichting

17-12-2001

Status:
informatie

Meer internationale samenwerking bij werelderfgoed

Staatssecretaris F. van der Ploeg (Cultuur) trekt ruim 1.810.000 euro (4 miljoen gulden) uit om de internationale samenwerking op het gebied van werelderfgoed te versterken. Dit bedrag wordt in een nieuw op te richten fonds ondergebracht bij het Werelderfgoedcentrum in Parijs. Er komt één voorlopige werelderfgoedlijst voor cultureel én natuurlijk erfgoed. Bovendien zal Nederland bij de voordracht van nieuwe nominaties zeer selectief zijn. Voor het opstellen en uitvoeren van instandhoudingsplannen van de monumenten komt ruim 1.360.000 euro (3 miljoen gulden) beschikbaar. Dit zijn de belangrijkste punten uit de beleidsbrief Werelderfgoed die Van der Ploeg vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hierin geeft de bewindsman ook invulling aan het totale budget voor het werelderfgoedbeleid voor de periode 2001-2004 van ruim 4.540.000 euro (10 miljoen gulden).
De uitgangspunten in de cultuurnota 2001-2004 zijn de basis voor de totstandkoming van de werelderfgoedbrief. Het Nederlandse beleid was sinds de ratificering van het Werelderfgoedverdrag in 1992 vooral gericht op het voordragen van nieuwe nominaties. Tot nu toe is relatief weinig aandacht besteed aan vergroting van het publieksbereik door voorlichting, kennisoverdracht en educatie. Ook internationale samenwerking kwam nog te weinig van de grond. Aan deze elementen wil Van der Ploeg de komende jaren meer aandacht geven.

Behoud en beheer
Van der Ploeg stelt ruim 1.360.000 euro (3 miljoen gulden) beschikbaar voor het opstellen en uitvoeren van instandhoudingsplannen voor zowel reeds geplaatste als nog voor te dragen monumenten op de werelderfgoedlijst. Deze plannen garanderen dat de monumenten op een goede manier in stand worden gehouden. Onderdelen van het instandhoudingsplan zijn: versterking van de publieke aandacht, richtlijnen voor het beheer, omschrijving van de rol van de diverse betrokken partijen, een programma voor het behoud en een lange termijn perspectief.

Internationale samenwerking
De werelderfgoedlijst heeft op dit moment een sterk westers accent en zou zowel inhoudelijk als geografisch een betere afspiegeling moeten vormen van de grote verscheidenheid aan culturen in de wereld. Er zou meer samenwerking moeten komen met minder vertegenwoordigde landen. Van der Ploeg stelt ruim 1.810.000 euro (4 miljoen gulden) beschikbaar voor een nieuw in te richten fonds, dat wordt ondergebracht bij het Werelderfgoedcentrum in Parijs. Dit geld moet ten goede komen aan projecten of activiteiten die meer internationale samenwerking en educatie beogen.

Eén lijst
Alle lidstaten zullen hun voorlopige lijst van toekomstig werelderfgoed actualiseren. Op dit moment levert Nederland nog twee afzonderlijke lijsten: één voor archeologisch erfgoed en één voor het bebouwde erfgoed. In de toekomst stelt Nederland één voorlopige nominatielijst voor Nederlands cultureel en natuurlijk erfgoed. Uitgangspunt wordt dat Nederland zeer selectief moet omgaan met nieuwe nominaties. Teveel geplaatst erfgoed leidt tot ongewenste inflatie van de betekenis van werelderfgoed. Nominaties op basis van de huidige voorlopige lijsten, die reeds in voorbereiding zijn, zullen worden doorgezet, zij het mogelijk meer verspreid in de tijd. Het gaat om de binnenstad van Amsterdam, de Van Nellefabriek en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Publieksbereik
Er komt meer aandacht voor voorlichting, presentatie en educatie. De cultuurdiensten Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en het Bureau Erfgoed Actueel zullen educatief materiaal voor het onderwijs ontwikkelen. Daarnaast kan het onlangs opgerichte werelderfgoedplatform voor monumentbeheerders als plek voor informatie-uitwisseling tussen rijk en monumentbeheerders dienen. Voor het platform komt ruim 270.000 euro (600.000 gulden) beschikbaar.

Achtergrond
In 1972 is in Parijs het werelderfgoedverdrag van de UNESCO opgesteld. Zij heeft tot doel om het culturele en natuurlijke erfgoed van de wereld te identificeren en te behouden voor de mensheid. Inmiddels hebben 180 landen dit verdrag ondertekend. Nederland heeft in 1992 het verdrag geratificeerd. Op de werelderfgoedlijst staan wereldwijd honderden monumenten. Plaatsing op deze lijst betekent een wereldwijde erkenning van het belang van dit erfgoed. Ieder land met werelderfgoed op deze lijst neemt zijn verantwoordelijkheid om dit monument adequaat te onderhouden en voor het publiek toegankelijk te maken. In totaal staan er zes Nederlandse monumenten op de werelderfgoedlijst: het voormalige eiland Schokland in de Noordoostpolder, de Stelling van Amsterdam, het molencomplex van Kinderdijk, het Ir.D.F. Woudagemaal bij Lemmer, Droogmakerij De Beemster in Noord-Holland en het Rietveld Schröderhuis in Utrecht.

17-12-2001
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl