Rechtbank 's-Gravenhave

Afpersing komt op 36 maanden te staan

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 18-12-2001

Verdachte zocht contact met één van de latere slachtoffers, de heer G., die zou zorgen voor kopers. De latere slachtoffers fungeerden als tussenpersonen bij deze deal. Verdachte heeft ervoor gezorgd dat de slachtoffers in bezit kwamen van de drugs en heeft buiten het Centraal Station te Den Haag gewacht, terwijl binnen de aflevering aan de kopers plaatsvond. De deal is mislukt doordat de kopers na ontvangst van de drugs ervan door gingen zonder te betalen. De rechtbank rekent verdachte met name aan de daarop volgende poging tot afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving door verdachte en haar mededaders gepleegd. Verdachte en haar mededaders hebben de slachtoffers op allerlei manieren bedreigd met geweld. Zij hebben de slachtoffers met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en met de woorden "ik vermoord je en ik vermoord je familie" bedreigd en hen een strak getrokken riem voorgehouden, aldus suggererende dat slachtoffers gewurgd zouden worden. Met name ook het door verdachte dwingen van slachtoffer H. zich uit te kleden, moet voor het slachtoffer in de angstige situatie waarin zij verkeerde, zeer bedreigend geweest zijn. Dat blijkt tevens uit het feit dat het slachtoffer, zodra zij wist te ontkomen direct naar de politie is gegaan en aangifte heeft gedaan. Dit niettegenstaande haar eigen rol in de achterliggende drugsdeal.


Ga naar betreffende uitspraak met nummer: ad7298

Voor de volledige uitspraak: Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...id=5835&i=43&ti=3 .