Wijn: borgsom bij verlenen verblijfsvergunning voor inburgering
19 december 2001
Vrijdag 14 december zond het programma Zembla een documentaire uit. Hij ging
over jonge mensen van Turkse en Marokkaanse origine, zowel mannen als
vrouwen, waarvan grofweg 75 % hun huwelijkspartner uit Turkije of Marokko
haalt. In de afgelopen vijf jaar kwamen op deze wijze ruim 60.000 personen
naar Nederland.
Uit de uitzending bleek dat veel van deze huwelijken, al dan niet door
uithuwelijking, totstandkomen op basis van economische redenen of een
verblijfsvergunning. Dat zijn dus schijnhuwelijken, aldus Tweede Kamerlid
Joop Wijn.
Wijn: "Dit leidt tot veel ongelukkige levens en een bovengemiddeld aantal
echtscheidingen (al dan niet na huiselijk geweld) zodra de partner
zelfstandig een verblijfsvergunning kan krijgen. Het CDA heeft al vaker
aangegeven hier iets aan te willen doen."
Joop Wijn heeft daarom dinsdag 18 december tijdens het wekelijkse mondelinge
vragenuurtje in de Tweede Kamer aan staatssecretaris Kalsbeek (Justitie)
enkele vragen gesteld met betrekking tot de inburgeringsproblematiek rondom
schijnhuwelijken:
-1- Het CDA wil iemand die de verantwoordelijkheid voor een gezin kan
dragen, niet verbieden om te trouwen met een partner naar keuze.
Maar is de staatssecretaris het met ons eens dat, door deze praktijk telkens
opnieuw een eerste-generatie allochtonen naar Nederland komt, met
bijbehorende problematiek ?
-2- Uit een artikel in de NRC concluderen wij dat Minister Van Boxtel deze
problematiek steviger wil aanpakken dan staatssecretaris Kalsbeek. Daarom
ook schijnt de notitie over gezinsvorming nog niet in de Ministerraad
behandeld te zijn ? Is het juist dat de staatssecretaris geen aanpassingen
wil ?
-3- Realiseert de staatssecretaris zich dat het probleem al ontstaat vanaf
de beslissing tot toelating, het moment waarvoor zij verantwoordelijk is ?
-4- Het Nederlands Centrum Buitenlanders heeft een suggestie gedaan voor
een, wat ons betreft aanvullende, voorwaarde voor de toelating van een
nieuwkomer: (ik citeer) "Het geven van een verblijfsvergunning wordt
afhankelijk gesteld van de vooruitbetaling door de in Nederland verblijvende
partner van bijvoorbeeld de helft van kosten van het inburgeringstraject
(..)".
Als de inburgering is afgerond - het CDA bedoelt daar niet mee dat men op
cursus is geweest, maar dat het inburgeringsdiploma is behaald - dan mag men
het bedrag van de inkomstenbelasting aftrekken.
Hoewel over de precieze vormgeving nog zou moeten worden gesproken, willen
wij nu aan de staatssecretaris vragen of zij het met het CDA in principe
een goed idee vindt om zo'n borgstelling in te voeren?
Is zij bereid om de voorwaarden uit Vreemdelingenwet hiermee aan te vullen?
Staatssecretaris wil het idee van de borgsommen wel laten uitwerken, maar
niet koppelen aan de toelating van nieuwkomers tot Nederland. En dat wil het
CDA juist wel.