Erasmus Universiteit Rotterdam

20 december 2001

Marktwerking zorgstelsel niet verzekerd van succes

Strategisch managementgedrag en tegenstrijdig overheidsbeleid belemmeren het streven van het kabinet van de afgelopen jaren om te komen tot een meer marktgericht stelsel van gezondheidszorg. Dit blijkt uit het proefschrift Geboeid ondernemen: een studie naar het management in de Nederlandse ziekenhuiszorg dat Kim Putters op donderdag 20 december 2001 verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

In de nota Vraag aan bod, die minister Borst deze zomer presenteerde, pleit het kabinet opnieuw voor concurrentie onder zorginstellingen en zorgverzekeraars om de vraaggerichtheid en doelmatigheid van de zorgverlening te bevorderen en de keuzemogelijkheden voor patiënten te vergroten. Het kabinet heeft volgens de bestuurskundige Putters echter te hoge verwachtingen van veranderingen in het stelsel en te weinig aandacht voor het strategisch gedrag dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars daarbinnen vertonen.

Politiek en bestuur doordenken onvoldoende de praktische betekenis van concurrentie voor de organisatie en uitvoering van gezondheidszorg. Zo beginnen ziekenhuizen bedrijvenpolis en privé-klinieken en privatiseren ze hun facilitaire diensten. Tegelijkertijd zet de overheid echter ook aan tot de versterking van reeds bestaande samenwerking tussen de marktpartijen om zorg op maat voor de patiënt af te dwingen. Dit leidt tot strategisch gedrag in de vorm van het creëren van monopolistische zorgnetwerken en zorgconcerns, waardoor de gewenste marktwerking niet tot stand komt. Deze monopolievorming onder zorgaanbieders en zorgverzekeraars leidt tot een groter risico van misbruik van hun positie en daarmee van publieke middelen. Dit gaat ten koste van het door het kabinet nagestreefde vraaggerichte zorgstelsel en daarmee ten koste van de patiënt.

Het ondernemersgedrag vindt niet plaats op een nieuwe markt, maar in een reeds bestaande publiek-private omgeving. Patiënten beschikken daarbinnen over onvolledige informatie over behandelingen van ziekten en de bijbehorende kosten. De zorgverzekeraars onderhandelen daarom namens de patiënt met de ziekenhuizen waardoor zíj feitelijk de zorgvragers zijn. Door hechte samenwerking in fusieorganisaties en netwerken verkleinen zorgaanbieders en zorgverzekeraars bovendien de noodzaak om te concurreren met elkaar. Met deze monopolie- en kartelvorming reduceren zij de onzekerheid die de markt met zich meebrengt. De regulering van het aanbod door de overheid verkleint vervolgens de noodzaak van concurrentie om de patiënt. Ondernemen in de zorg krijgt daardoor eerder het karakter van de voortzetting van de traditionele wijze waarop de zorgaanbieders, zorgverzekeraars en de overheid gewend zijn de zaken onderling te regelen.

De keuzemogelijkheid van patiënten neemt door het tegenstrijdige overheidsbeleid en het daarmee uitgelokte strategische managementgedrag niet altijd toe. De oplossing voor het doorbreken van deze impasse ligt volgens de promovendus in een sterkere verankering van de machtspositie van de patiënt in het zorgstelsel. Daarnaast is het van belang nieuwe managementstijlen te ontwikkelen die geënt zijn op een patiëntenperspectief om de noodzakelijke gedragsverandering binnen het zorgstelsel gestalte te geven.

Noot voor de pers
Promotie 20 december 2001, 16.00 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Een handelseditie van het proefschrift Geboeid ondernemen: een studie naar het management in de Nederlandse ziekenhuiszorg verschijnt na promotie bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, Assen; ISBN 90 23237668.
Info: bij de promovendus, tel. (010) 408 2635
e-mail: putters@fsw.eur.nl