Raad voor de Transportveiligheid

RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID

Betere info over baangesteldheid voor bemanning vliegtuig

PERSBERICHT 20 december 2001

Raad voor de Transportveiligheid wil, na incident met EL AL Boeing: Betere informatie over baangesteldheid voor bemanning naderend vliegtuig

Vliegtuigbemanningen moeten bij het naderen van Amsterdam Airport Schiphol beter worden geïnformeerd over de conditie van de landingsbaan, met name over de stroefheid van het baanoppervlak. Dat is één van de aanbevelingen die de Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, richt tot de betrokken autoriteiten, op grond van een onderzoek naar het uit de baan lopen van een EL AL vrachtvliegtuig op 8 februari 1999. De aanbeveling is gericht tot de Luchthaven Schiphol, Luchtverkeersleiding Nederland en het KNMI. De Raad vindt dat ook onder snel wisselende omstandigheden, zoals op 8 februari 1999, de bemanningen tijdig moeten kunnen worden geïnformeerd. Verder dringt de Raad aan op verbetering van de door EL AL gehanteerde landingsprocedures en het gebruik van de standaard radiocommunicatie uitdrukkingen in het contact tussen bemanningen en de verkeersleiding.

De Boeing 747-245F van EL AL, een vrachtvliegtuig, arriveerde op 8 februari 1999 vanuit Los Angeles via New York boven Schiphol. De landing werd bemoeilijkt door een reeks van omstandigheden: wisseling van de aangewezen landingsbaan, onduidelijke communicatie tussen de luchtverkeersleiding en de cockpitbemanning en een plotseling optredende sneeuwbui over het laatste deel van de landingsbaan waardoor op dat deel een plotselinge gladheid optrad. De gezagvoerder slaagde er niet in het toestel tijding tot stilstand te brengen, zodat het (met zeer lage snelheid) voorbij het einde van de baan schoof. Het landingsgestel werd licht beschadigd.