Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

persbericht

Nummer:
172

Directie:
voorlichting

20-12-2001

Status:
informatie

Bedrijfsleven loopt warm voor leerwerkplekken in het vmbo.

Vandaag hebben staatssecretaris Adelmund, de sociale partners (FNV, CNV, VNO/NCW, MKB) en de Colo (vereniging landelijke organen beroepsonderwijs) afspraken gemaakt over het realiseren van onderwijsplekken in bedrijven voor leerlingen in het vmbo. De zogenoemde leerwerkplek krijgt hiermee een officiële plaats binnen het bedrijfsleven. Een speciale fiscale regeling ondersteunt de deelnemende bedrijven om te zorgen voor de juiste begeleiding en middelen voor leerlingen. De mogelijkheid om werkend te leren verhoogt voor veel jongeren de aantrekkelijkheid van het onderwijs, het verbetert de kans om een startkwalificatie te halen en maakt het makkelijker door te stromen naar het mbo. Het verlaagt bovendien het risico op voortijdig schoolverlaten. De vmbo-school is eindverantwoordelijk voor dit onderwijstraject. Leerwerktrajecten:
Sinds 1 augustus 2001 kan de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo ingericht worden met een leerwerktraject. Hierbij kunnen leerlingen een deel van hun onderwijsprogramma van het derde en vierde leerjaar volgen bij een bedrijf, als stage of als werkplek. Werkend leren is voor veel jongeren de manier om hun talenten te ontplooien en hun kansen te vergroten. Het is een volwaardig programma binnen de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo dat aansluit op de praktijk en op het mbo. Een leerwerktraject geeft scholen de ruimte om onderwijs af te stemmen op de individuele interesses van hun leerlingen. Dit maatwerk verhoogt de kans op het behalen van een startkwalificatie en verlaagt de kans op uitval. De introductie van leerwerktrajecten bevordert de samenwerking tussen scholen en bedrijven en werkt stimulerend op andere vormen van samenwerking, zoals docentenstages, zij-instroom, kennisuitwisseling en kennisontwikkeling.

Convenant:
De overheid stimuleert de deelnemende bedrijven door een leerwerkplek fiscaal aantrekkelijk te maken. Bedrijven zijn hierdoor beter in staat een goede onderwijsplek te realiseren.
Om goede leerwerktrajecten te kunnen ontwikkelen zorgt de staatssecretaris voor extra geld voor het vmbo en de landelijke organen beroepsonderwijs (intermediair tussen onderwijs en bedrijfsleven).
De vmbo-scholen zijn eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het leerwerktraject, zowel in als buiten school. Zij maken afspraken met mbo-scholen over de doorstroming van leerlingen en met de bedrijven over de inhoud van het 'buitenschoolse' programma. De landelijke organen beroepsonderwijs kijken welke bedrijven geschikt zijn om leerwerkplekken aan te bieden.

In het convenant is verder vastgelegd dat activiteiten als voorlichtingscampagnes over leerwerkplekken en het volgen van het effect op voortijdig schoolverlaten, gezamenlijk worden aangepakt.

20-12-2001
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl