Actueel
Nieuwe wetgeving zorgt voor versterking van de rechterlijke
organisatie
Bron: Projectbureau ELRO Utrecht
Datum actualiteit: 20-12-2001
Een rechterlijke organisatie die zelf verantwoordelijk is voor haar
beheer; de instelling van de Raad voor de Rechtspraak; de integratie
van de kantongerechten bij de rechtbanken. Dat zijn de belangrijkste
punten uit de nieuwe wetgeving op het gebied van de rechterlijke
organisatie. Deze wijzigingen zijn geïntegreerd in de Wet op de
rechterlijke organisatie. Daarnaast is ook het burgerlijk procesrecht
gemoderniseerd in het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering. Deze wetgeving kunt u vinden via de homepage van deze
site onder "Over de Rechtspraak".
Vanaf 1 januari 2002 krijgen alle gerechten een collegiaal bestuur
bestaande uit rechters en een niet-rechter. Zij zijn collegiaal
verantwoordelijk voor het beheer en het bestuur van het gerecht.
Hiervoor was de Minister van justitie verantwoordelijk voor het beheer
van een gerecht en de rechters voor het bestuur. Het collegiaal
bestuur krijgt nu dus de algehele leiding (bestuur en beheer) van het
gerecht.
Verder bestaat er vanaf 1 januari 2002 een Raad voor de Rechtspraak,
die de gehele rechterlijke organistatie vertegenwoordigt. Deze Raad
maakt met de afzonderlijke gerechten afspraken over de begroting en de
bedrijfsvoering. Met de Minister van Justitie maakt met deze Raad
algemene afspraken over de begroting voor de gehele rechterlijke
organisatie. Hierdoor heeft de Minister niet langer rechtstreekse
bemoeienis met de begroting en bedrijfsvoering van de afzonderlijke
gerechten.
De kantongerechten houden als zelfstandige organisatie op te bestaan.
Zij worden vanaf 1 januari 2002 een sector van de rechtbanken. De
functie en lokaties van de huidige kantongerechten wijzigen echter
niet. Het gaat hier vooral om een bestuurlijke wijziging.
Tenslotte wordt ook het Burgerlijk procesrecht aanzienlijk gewijzigd.
Deze herziening heeft vooral gevolgen voor de dagvaardingsprocedure,
met name in eerste aanleg. Een van de belangrijkste wijziging is dat
aan een dagvaarding strengere eisen worden gesteld. Ook is de
procedure vereenvoudigd. Na het (schriftelijke) antwoord van de
gedaagde volgt een mondelinge behandeling van de zaak, tenzij de
rechter anders beslist. De conclusies van repliek en dupliek en het
recht van pleidooi vervallen in dat geval. Ook leidt een procedurele
fout niet automatisch tot een niet-ontvankelijk verklaring. De eisende
partij krijgt in zo'n geval van de rechter de mogelijkheid om binnen
een bepaalde termijn de fout te herstellen.
Andere belangrijke wijzigingen zijn onder andere de opheffing van
onnodige procedurele verschillen tussen de dagvaarding- en
verzoekschriftenprocedure en het feit dat een rechter gegevens
vertrouwelijk kan verklaren.