Den Haag, 20 december 2001
BIJDRAGE VAN JEROEN DIJSSELBLOEM (PvdA) AAN ALGEMEEN OVERLEG OVER HET
OVERGANSGCONTRACT NS
Aan de orde is de brief van de minister inzake de verlenging van het
overgangscontract tussen de Nederlandse staat en de Nederlandse
spoorwegen.Dit contract loopt af op 31 december aanstaande. De minister is
voornemens het contract te verlengen met één jaar daarin vastgelegd het
Verbeterplan van de NS.
De PvdA-fractie heeft de grootst mogelijke moeite met het zgn. Verbeterplan,
wat tot nu toe vooral een verslechterplan is gebleken. De NS zette in op
acties die op korte termijn tot zichtbare verbeteringen zouden leiden voor
de klanten. De NS-prestaties zijn uitgekomen op een "all-time low". Ondanks
de extra inspanningen, die ook in het Verbeterplan zijn aangekondigd en
deels in gang zijn gezet, is de punctualiteit inmiddels onder de 70%
gedaald. 1000 treinen per dag rijden te laat of komen helemaal niet opdagen.
Deze puinhoop is in relatief korte tijd, één/anderhalf jaar, ontstaan. Het
is voor mijn fractie dan ook onverteerbaar dat we van de reizigers vijf jaar
geduld zouden moeten vragen voordat de treinen weer een beetje op tijd
rijden.
Het feit dat de instorting zo snel is gegaan, bevestigd naar onze mening ook
dat niet achterstanden in onderhoud of gebrek aan materieel het
allergrootste probleem zijn, maar de arbeidsverhoudingen, de sfeer in het
bedrijf. NS Reizigers kampt met een enorm ziekteverzuim, met een grote
uitstroom en met een totaal verdwenen motivatie bij veel medewerkers op de
treinen. De sfeer in het bedrijf wordt natuurlijk bepaald door werkgever én
werknemer. Maar uiteindelijk is alleen het management ter verantwoording te
roepen voor de prestaties van het bedrijf. En dit management (directie én
commissarissen) hebben de invoering van het "rondje rond de kerk" zwaarder
laten wegen dan de schade die is ontstaan in het vertrouwen tussen
management en personeel. De prijs van die keuze wordt nu betaald door de
reizigers!
Han Noten, de nieuwe directeur P&O van de NS, zegt in Trouw: de mensen zijn
getraumatiseerd en voelen zich machteloos en daardoor gefrustreerd. De PvdA-
fractie heeft al eerder uitgesproken dat wij er geen vertrouwen in hebben
dat deze directie de trauma's, de machteloosheid en de frustraties bij de
werknemers kan wegnemen en de situatie in het bedrijf weer kan normaliseren.
Daarvoor zit men te zeer vast in een conflictmodel.
Daarmee kom ik bij het Verbeterplan. In het debat, dat wij met de minister
hierover voerden begin oktober, hebben we al gezegd de forse neerwaartse
bijstelling van de afspraken en met name de vijf jaar, die de NS nog nodig
zegt te hebben, onverteerbaar vinden.
De minister heeft voor het Verbeterplan haar nek uitgestoken en tegen de
Kamer gezegd: Kamer, u moet nu niet hogere eisen stellen, dat is niet
realistisch. Het Verbeterplan is dat wel. De NS-directie schreef daarover in
haar brief "haalbaar en hard te garanderen". Op basis van die stelling heeft
de minister het Verbeterplan verdedigd. Zij noemde de nieuwe afspraken
inclusief de 80% dit jaar, "een realistische keuze". Ter herinnering: we
hadden ooit 88% met de NS afgesproken.
De vraag is dan ook aan de orde wat de minister begin januari gaat doen. Dat
is voor ons vandaag de kernvraag. Is zij met ons van mening dat de 80% de
bottom-line is?
Zal zij haar vertrouwen in de Raad van Commissarissen, dat is immers haar
eerste aanspreekpunt, opzeggen indien de al fors verlaagde doelstelling van
80% niet is gehaald? Is zij bereid om medio januari de rekening op te maken
over 2001, en de Kamer te daarover zo snel mogelijk te informeren?
Ik maak er nog een kanttekening bij: het risico is aanwezig dat de
punctualiteitsdoelstelling wordt gemanipuleerd door simpelweg minder treinen
te laten rijden de komende twee weken. De overige treinen kunnen dan immers
beter op tijd rijden. Ik vraag de minister daarop nauwlettend toe te zien
dat die truck niet wordt gebruikt. De cijfers, die wij graag medio januari
willen zien over 2001, moeten dus daarvoor zijn gecorrigeerd. Dat is
essentieel.
Dan kom ik tot slot tot de vraag of we in de huidige situatie het
overgangscontract moeten verlengen. Daarvoor zijn twee benaderingen
mogelijk: het contract stelt toch niets voor, er zitten geen
sanctiemogelijkheden in, de doelstellingen worden niet gehaald. Dus maar
door laten lopen? Het is ook de formele bevoegdheid van de minister, immers.
Die benadering kiezen wij niet: het contract is het enige dat we, als
politiek, op dit moment in handen hebben. We moeten zo snel mogelijk de
nieuwe wetgeving behandelen, zodat er een nieuwe juridische basis is voor
een concessie die wel afrekenbaar is. Is de minister het met ons eens dat zo
snel mogelijk een concessie op basis van die nieuwe wetgeving gewenst is? En
is dat ook de reden waarom zij ervoor kiest het Overgangscontract II slechts
met maximaal één jaar te verlegen en niet nu een preconcessie te verlenen
met een looptijd tot 2005, zoals zij in september nog aan de Kamer schreef?
Die keuze onderschrijven wij. Dat betekent dus ook dat het vijf jaar de tijd
geven aan de NS van de baan is. We praten op dit moment alleen over het
komende jaar. Graag een bevestiging.
De vraag is dan ook niet of we het contract tijdelijk verlengen, maar
wanneer we het contract verlengen. Bepalend is het antwoord op de vraag: als
we nu dit contract afsluiten, binden we ons dan niet voor weer een jaar aan
de huidige NS-directie? Met andere woorden, geven we dan niet het middel uit
handen om in januari de rekening op te maken en bij wanprestatie op zoek te
gaan naar een nieuw bestuur van de NS? Daarop hebben we een eenduidig
antwoord van de minister nodig. Ons standpunt zou zijn: laten we januari
afwachten, voorlopig geen nieuwe juridische verbinding aan gaan met deze
directie, over een paar weken de rekening opmaken en dan pas het contract
verlengen met deze of een nieuwe directie.
Samengevat:
1. Kan de minister toezeggen dat ook voor haar de 80% hard is en dat
prestaties die daar onderduiken ook voor haar niet acceptabel zijn?
2. Kan de minister bevestigen dat het eventueel nu tijdelijk verlengen
van het contract onze vrijheid om in januari de rekening op te maken over de
geleverde prestaties in 2001 niet beperkt?