IP/01/1892
Brussel, 20 december 2001
De Commissie legt tien ondernemingen een boete op wegens onderlinge
afspraken over zelfkopiërend papier
Vandaag heeft de Europese Commissie Arjo Wiggins Appleton en negen
andere ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland
en Spanje boeten voor in totaal 313,7 opgelegd wegens kartelvorming
met het oog op het vaststellen van prijzen en de verdeling van de
markt in de sector van het zelfkopiërend papier. De Commissaris voor
Concurrentie, Mario Monti, verklaarde: "Deze nieuwe zaak komt aan het
licht aan het eind van een jaar waarin de Commissie talloze
beschikkingen heeft aangenomen tegen allerlei soorten kartels. Dit
ongekend hoog activiteitsniveau wijst op twee zaken: ten eerste dat
deze heimelijke praktijken jammer genoeg wijdverbreid zijn, maar ook
dat de Commissie zich ingezet heeft om deze gevallen op efficiënte
wijze op te sporen, te vervolgen en te bestraffen".
Na een diepgaand onderzoek dat in 1996 was gestart is de Europese
Commissie te weten gekomen dat de ondernemingen Arjo Wiggins Appleton
Plc en Carrs Paper Ltd (Verenigd Koninkrijk), Mitsubishi HiTech Paper
Bielefeld GmbH, Papierfabrik August Koehler AG, Zanders Feinpapiere AG
(Duitsland), Bolloré SA en Papeteries Mougeot SA (Frankrijk),
Distribuidora Vizcaina de Papeles S.L, Papelera Guipuzcoana de
Zicuñaga SA, Torraspapel SA (Spanje), en Sappi Limited (Zuid-Afrika),
tussen 1992 en 1995 hebben deelgenomen aan een kartel dat geheel
Europa bestreek en vooral ten doel had onderling prijsverhogingen af
te spreken.
De individuele boeten waren als volgt (in miljoen EUR):
* Arjo Wiggins Appleton Plc : 184,27
* Papierfabrik August Koehler AG : 33,07
* Zanders Feinpapiere AG : 29,76
* Bolloré SA : 22,68
* Mitsubishi HiTech Paper Bielefeld GmbH : 21,24
* Torraspapel SA : 14,17
* Papeteries Mougeot SA : 3,64
* Distribuidora Vizcaina de Papeles S.L. : 1,75
* Carrs Paper Ltd : 1,57
* Papelera Guipuzcoana de Zicuñaga SA : 1,54
Arjo Wiggins was de voornaamste drijvende kracht achter het kartel en
is ook de grootste producent van zelfkopiërend papier in Europa; hij
kreeg derhalve de grootste boete.
Sappi heeft totale immuniteit verkregen in het kader van de in 1996
door de Commissie aangenomen clementieregeling, omdat zij de eerste
onderneming was die met het onderzoek heeft meegewerkt en beslissend
bewijsmateriaal betreffende het kartel heeft aangedragen.
Dit is de tweede keer dat de Commissie een vermindering van 100% van
de boete toestaat (na Aventis S.A., in de zaak betreffende de
vitaminen A en E).
Het product
Zelfkopiërend papier is bedoeld om verscheidene duplicaten van een
document te verkrijgen en wordt vervaardigd door aan basispapier
laagjes chemicaliën toe te voegen. Het principe dat ten grondslag ligt
aan de werking van zelfkopiërend papier is het verkrijgen van een
afschrift door de reactie tussen twee complementaire vellen onder de
druk van handgeschreven tekst of de doorslag van een computerprinter
of schrijfmachine. De formulieren voor bedrijven zoals leveringsstaten
en bankoverschrijvingen vertegenwoordigen het grootste verbruik van
zelfkopiërend papier, met meer dan 90% van de totale afname. De
afnemers zijn drukkers die het zelfkopiërend papier aankopen in de
vorm van rollen (80%) en vellen (20%).
Gedurende de periode van de inbreuk (1992-1995) bedroeg de omvang van
de markt jaarlijks ongeveer 850 miljoen EUR in de EER, dat wil zeggen
de 15 lidstaten van de EU plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. De
productiecapaciteit voor zelfkopiërend papier in West-Europa (EER)
werd in 1995 (laatste jaar van de inbreuk) op 1 010 000 ton geschat,
waarvan de leden van de "Association of European Manufacturers of
Carbonless Paper" (AEMCP) 890 000 ton voor hun rekening namen. Tezamen
waren de AEMCP-leden goed voor 85 à 90 % van de verkoop van
zelfkopiërend papier in de EER.
Het kartel
Het onderzoek van de Commissie heeft uitgewezen dat de AEMCP-leden en
drie andere Europese producenten of distributeurs van zelfkopiërend
papier (Carrs, Divipa, Zicuñaga) een onwettig plan hebben uitgevoerd
met als doel het verbeteren van de winstgevendheid van de deelnemers
door collectief de prijzen te verhogen. De voornaamste bedoeling van
het kartel was het maken van afspraken over prijsverhogingen en over
het tijdschema van de doorvoering ervan.
De kartelleden hielden bijeenkomsten op twee onderscheiden niveaus:
algemene bijeenkomsten op Europees niveau, die bijgewoond werden door
de algemeen directeuren, commercieel directeuren of hun equivalenten
in de branche van zelfkopiërend papier, en nationale of regionale
kartelbijeenkomsten die werden bijgewoond door nationale of regionale
sales managers, vaak vergezeld door voornoemde directeuren.
Zo beschikt de Commissie over bewijzen van 5 algemene bijeenkomsten
die tussen september 1993 en februari 1995 hebben plaatsgevonden in
hotels in Frankfurt en Parijs, waarop de deelnemers verschillende
opeenvolgende prijsverhogingen voor elk van de EER-landen zijn
overeengekomen.
Tijdens de nationale en regionale bijeenkomsten bespraken de
deelnemers de prijsverhogingen en zagen zij toe op de toepassing van
de voorheen overeengekomen prijsverhogingen. Zo beschikt de Commissie
over uitvoerige bijzonderheden van twintig nationale bijeenkomsten
betreffende Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Ierland, Spanje en
Portugal die hebben plaatsgevonden. Bovendien hebben verscheidene
kartelleden toegegeven deelgenomen te hebben aan bijeenkomsten
betreffende Duitsland, Italië, Denemarken, Finland, Noorwegen en
Zweden.
De Commissie beschikt over bewijzen waaruit blijkt dat tijdens een
aantal nationale kartelbijeenkomsten verkoopquota werden toegewezen en
marktaandelen werden vastgesteld voor elke deelnemer om de toepassing
van de overeengekomen prijsverhogingen te garanderen - bijvoorbeeld in
het najaar van 1993 voor de Spaanse en Franse markten.
Om het bereiken van overeenkomsten over prijsverhogingen en verkoopquota te vergemakkelijken en om te controleren of de gemaakte afspraken werden nagekomen, wisselden de producenten van zelfkopiërend papier individuele, vertrouwelijke informatie uit (gedetailleerde en individuele informatie over hun prijzen en afzetvolumes).
Uit de verklaringen van Sappi blijkt dat er tussen de Europese
producenten heimelijke contacten zijn geweest vanaf de oprichting van
hun brancheorganisatie, AEMCP, in 1981, en voornamelijk vanaf het
midden van de jaren '80. Meer in het bijzonder volgt uit de door Sappi
verstrekte informatie dat vanaf 1989 kartelbijeenkomsten hebben
plaatsgevonden. De Commissie heeft de procedure evenwel beperkt tot de
periode vanaf januari 1992, aangezien zij vanaf deze datum beschikt
over met elkaar overeenstemmende verklaringen van deelnemers aan het
kartel en gestaafde bewijzen van regelmatige heimelijke contacten
tussen producenten van zelfkopiërend papier.
Met betrekking tot de einddatum bestaat een vermoeden dat ten minste
enkele elementen van de heimelijke afspraken ook na september 1995
werden voortgezet. De Commissie is er bij het versturen van de
mededeling van punten van bezwaar aan de ondernemingen van uitgegaan
dat de inbreuk duurde tot februari/maart 1997. Alle partijen behalve
AWA, Carrs en Sappi ontkenden evenwel enige voortzetting van hun
deelname aan de heimelijke afspraken na september 1995. De
verklaringen van AWA, Carrs en Sappi wijken voorts onderling sterk af
met betrekking tot de aard en de data van de vermeende heimelijke
contacten en zij zijn onvoldoende gedocumenteerd of gestaafd door
afdoend bewijs om te kunnen concluderen dat de gedragingen die het
voorwerp uitmaken van de procedure, na september 1995 werden
voortgezet.
In die omstandigheden, en op advies van de Raadadviseur-auditeur
(waarvan het eindverslag bij de beschikking is gevoegd) heeft de
Commissie de procedure beperkt tot de periode tot september 1995, de
periode waarover zij over gestaafd bewijs beschikt van het bestaan van
het kartel.
De gedragingen van de betrokken ondernemingen vormde een zeer ernstige
inbreuk op de mededingingsregels, overeenkomstig artikel 81 van het
Verdrag van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.
Het onderzoek van de Commissie
De Commissie is in het najaar van 1996 gestart met een onderzoek naar
deze zaak nadat Sappi, die zich beriep op de bepalingen van de
bekendmaking inzake de clementieregeling, de Commissie in kennis had
gesteld van het bestaan van een kartel.
Er werden verificaties uitgevoerd in de bedrijfslokalen van
verschillende producenten. Naar aanleiding van deze verificaties en de
verzoeken om informatie in maart en december 1999, heeft de Franse
onderneming Mougeot haar deelname aan het kartel toegegeven en de
Commissie voorgesteld haar medewerking te verlenen in het kader van de
clementieregeling.
In juli 2000 richtte de Commissie een mededeling van punten van
bezwaar aan de producenten van zelfkopiërend papier en/of hun
moedermaatschappijen. De ondernemingen hebben schriftelijk opmerkingen
kenbaar gemaakt en de meeste van hen namen op 8 en 9 maart 2001 deel
aan een mondelinge hoorzitting onder het voorzitterschap van de
Raadadviseur-auditeur.
Berekening van de boeten
Bij de berekening van de boeten in het geval van kartelvorming houdt
de Commissie rekening met de zwaarte en de duur van de inbreuk en met
eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden. Voorts houdt zij
rekening met het marktaandeel en de totale omvang van de betrokken
onderneming, om ervoor te zorgen dat de straf evenredig is en een
afschrikkende werking heeft.
De boete wordt derhalve niet alleen in verhouding tot de omzet van de
onderneming vastgesteld, hoewel de boete nooit meer kan bedragen dan
10% van de totale jaaromzet van de onderneming, zoals is uiteengezet
in Verordening nr. 17/62.
Het bedrag van de boeten werd vastgesteld rekening houdend met:
* de belangrijke omvang van de betrokken markt (850 miljoen EUR
tijdens de periode van de inbreuk)
* het aandeel van de kartelleden op de markt van zelfkopiërend
papier (AWA alleen had een marktaandeel van ongeveer 32% van de
Europese markt, terwijl Carrs, Divipa en Zicuñaga slechts elk
minder dan 2% hadden)
* en de totale omvang van bepaalde betrokken ondernemingen (AWA,
Sappi en Bolloré zijn multinationale concerns waarvan het totale
omzetcijfer veel hoger is dan dat van de andere ondernemingen);
derhalve diende het bedrag van de boeten voor deze grote
ondernemingen zodanig worden vastgesteld dat er een voldoende
afschrikkende werking van uitgaat.
Het kartel op het gebied van zelfkopiërend papier was van middellange
duur (1 tot 5 jaar).
Aangezien AWA de aanzet heeft gegeven tot het kartel, hetgeen een
verzwarende omstandigheid vormt, werd het basisbedrag van haar boete
verhoogd met 50%, overeenkomstig de gevestigde praktijk van de
Commissie.
De op dergelijke wijze vastgestelde boeten werden in bepaalde gevallen
verlaagd om rekening te houden met de medewerking die de ondernemingen
de Commissie in de loop van het onderzoek hebben verleend.
Toepassing van de bekendmaking van 1996 inzake de clementieregeling
Om de opsporing en de vervolging van kartels te verbeteren heeft de
Commissie voorzien in een vermindering van het boetebedrag of een
totale immuniteit voor ondernemingen die de Commissie hun medewerking
verlenen (zie de mededeling van de Commissie van 18 juli 1996 inzake
het niet-opleggen of verminderen van geldboeten in kartelzaken, de
zogenaamde "clementieregeling":
http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/legislation/96c207_en.
html).
De zaak van het zelfkopiërend papier vormt een van de eerste
toepassingen van deze mededeling aangezien Sappi in het najaar van
1996 contact heeft opgenomen met de Commissie.
In het kader daarvan heeft de Commissie Sappi volledige immuniteit
voor de geldboete verleend omdat deze onderneming informatie over het
kartel heeft verstrekt voordat de Commissie enig onderzoek had
verricht, en zij gedurende het gehele onderzoek voortdurend en
volledig heeft meegewerkt, haar deelname aan het kartel had beëindigd,
geen enkele andere onderneming gedwongen heeft aan het kartel deel te
nemen en geen leidende rol heeft gespeeld in het kartel.
De Commissie heeft een vermindering van de geldboeten met 50% aan Mougeot, 35% aan AWA en 20% aan Bolloré toegekend omdat deze ondernemingen vóór de verzending van de mededeling van punten van bezwaar inlichtingen hebben verstrekt waarmee de informatie over de onwettige praktijk ter zake kon worden vervolledigd.
De Commissie heeft een vermindering van de geldboete met 10% toegekend
aan Carrs, MHTP en Zanders, omdat deze ondernemingen de in de
mededeling van punten van bezwaar beschreven feiten niet hebben
betwist.
De heer Monti verklaarde voorts: "Ik hoop dat de ondernemingen zich
thans ten volle bewust zijn van de risico's die zij nemen indien zij
heimelijke afspraken maken. Zij moeten ook weten dat hun enige
mogelijkheid om het gewicht van de juridische en financiële gevolgen
te verlichten, erin bestaat naar ons toe te komen om te praten".
Bestemming van de boeten
De ondernemingen beschikken over drie maanden om de geldboete te
betalen. Geldboeten worden, zodra zij definitief zijn geworden,
opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie. Aangezien de
totale begroting van de Unie van tevoren is vastgesteld, worden
onvoorziene ontvangsten afgetrokken van de bijdragen van de lidstaten
aan de communautaire begroting, hetgeen uiteindelijk aan de Europese
belastingbetaler ten goede komt.
In totaal 10 kartelbeschikkingen in 2001
In 2001 heeft de Commissie 10 kartelbeschikkingen genomen (met
inbegrip van de beschikking van vandaag inzake zelfkopiërend papier):
* luchtvaartmaatschappij Kopenhagen / Stockholm (SAS / Maersk Air)
(IP/01/1009)
* grafietelektroden (IP/01/1010)
* natriumgluconaat (IP/01/1355)
* vitaminen (IP/01/1625)
* Belgische brouwerijen (IP/01/1739)
* Luxemburgse brouwerijen (IP/01/1740)
* citroenzuur (IP/01/1743)
* wisselkosten van Duitse banken (IP/01/1796)
* zinkfosfaat (IP/01/1797)
In totaal werden 56 ondernemingen in 2001 bestraft (waarvan 3
tweemaal), voor een totaal bedrag van 1 836 miljoen EUR.
10 hoogste boeten wegens kartelvorming: Totaal bedrag per zaak
*boeten die werden verminderd bij arresten van het Hof
Jaar Zaak Totaal bedrag (miljoen EUR)
2001 Vitaminen 855,23
2001 Zelfkopiërend papier 317,69
1998 TACA 272,94
2001 Grafietelektroden 218,8
2001 Citroenzuur 135,22
1994 Karton* 119,38
2000 Aminozuren 109,990
1994 Cement* 109,335
2001 Wisselkosten/Duitse banken 108,0
1999 Naadloze stalen buizen 99,0