november 2001
Prijs der Nederlandse Letteren 2001 - Juryrapport
Gerard Reve
"De tous les écrivains néerlandais, Gerard Reve est certes celui qui
offre au prodigieux et inépuisable thème de la maîtrise littéraire les
plus admirables ressources." Met deze woorden zou de redacteur van Het
Wereldtijdschrift ongetwijfeld over het meesterschap van Gerard Reve
hebben geschreven: voor hem was alles wat moest worden aangeprezen
verwisselbaar. Toch berust het voorstel Gerard Reve voor te dragen
voor de Prijs der Nederlandse Letteren op de onverwisselbaarheid van
zijn nu al ruim een halve eeuw durende schrijverschap, dat
onmiddellijk en onmiddellijk op het allerhoogste niveau zichtbaar werd
in zijn debuut De avonden, dat in 1947 verscheen. Het vertoonde een
bijna volmaakte beheersing van taal, stijl en compositie, wat het
gemaakt heeft tot een van de grote klassieke werken uit de naoorlogse
Nederlandse literatuur. Door alles wat Reve later heeft geschreven,
heeft het boek een gedaanteverandering ondergaan: magische en
religieuze thema's zijn er achteraf al in aanwijsbaar. Het realisme,
dat de roman aanvankelijk werd toegedacht, is het boek al lang
voorbij. De avonden en dat is het wonderlijke draagt al de sporen van
de naoorlogse tijd waarin het geschreven is (zonder dat ook maar met
een woord aan de oorlog wordt gerefereerd) en is tegelijkertijd bij
elke lezing en voor elke lezer tot nu toe een tijdloos boek gebleken.
In het er direct op volgende werk met name de novelle Werther Nieland
(waarin angst om een onbegrijpelijke en ongrijpbare werkelijkheid,
magie en religieuze elementen nog sterker zichtbaar worden dan in het
debuut) komt een andere karaktertrek naar voren: de kracht van het
verzwijgen, die wellicht het allersterkst is in de novelle De
ondergang van de familie Boslowits. Dit verhaal over de ondergang van
een joodse familie bestaat alleen uit concrete gebeurtenissen; in deze
kroniek wordt de context van de jodenvervolging verzwegen, wat de
gruwelijkheid van het gebeuren nog versterkt. Als Elsschot nog een
keer mag worden geciteerd: "Zwijgen kan niet verbeterd worden." Door
de terughoudende, precieze dosering van feiten zonder interpretatie en
de stilistische soberheid toont Reve zich al heel vroeg de meester van
het weglaten. In 1956 verscheen bij Van Oorschot het Verzameld werk.
Het leek een afsluiting van een groot schrijverschap. Het zwijgen leek
definitief.
In 1962 publiceerde Reve in het tijdschrift Tirade, waarvan hij
redacteur was, een brief aan de redactie, een genre dat in het blad
meer werd beoefend, maar dat door Reve tot een geheel eigen,
onnavolgbaar genre is gemaakt. In de directheid van taal, voor het
genre van de brief haast noodzakelijk, kon Reve niet alleen aan de
doem van het zwijgen ontkomen, maar zijn schrijverschap ook in een
heel nieuwe richting ontwikkelen: van het zeer dichte, ingeklemde
proza van het vroegere werk naar een veel vrijere taal en compositie,
waarin naar de zin van zinloze feiten voortdurend geraden kan worden.
De twee boeken waarin de brieven werden opgenomen, Op weg naar het
einde en Nader tot U, werden direct erkend als mijlpalen in een oeuvre
en in de Nederlandse literatuur. Ze hebben Reve voor het leespubliek
tot een van de echt grote naoorlogse schrijvers gemaakt (hij geldt in
Nederland zelfs als een van de zogenaamde grote drie) en hebben het
fundament gelegd voor zijn later optreden als publieke
persoonlijkheid. Bovendien beïnvloeden de brievenboeken tot op de dag
van vandaag vele jongere schrijvers in Nederland en Vlaanderen.
Twee grotere themas, die het vroegere werk te vermoeden gaven, werden
nu duidelijk, om niet te zeggen onomwonden neergeschreven: de
homoseksualiteit en de religie. Het is ontegenzeggelijk dat Reves
schrijven over zijn homoseksualiteit, in de brieven en in de erop
volgende romans, voor het vrije spreken en schrijven over de
homoseksualiteit in Nederland heel veel heeft betekend. Maar wat het
meest fascineert is de relatie die tussen de homoseksualiteit en de
religieuze wereld bestaat. De twee zijn in het werk van Reve niet los
van elkaar te denken, zijn jongensliefde (en zelfs ezelliefde) en
Godsliefde spiegelen elkaar, en dat meestal een geheel nieuw element
in Reves werk op een sterk symbolische wijze. Zijn religiositeit, die
hem ertoe bracht tot de katholieke kerk toe te treden, stelde hem voor
het grote zwijgen van het onuitsprekelijke: symboliek en ironie de
laatste de macht van de onmacht gaven hem de mogelijkheid het mysterie
te verwoorden. Een indrukwekkende theoretische rechtvaardiging van
zijn geloof gaf hij in het boek Vier pleidooien, waarin hij zich, niet
alleen scherpzinnig, maar ook theologisch gefundeerd, verdedigde tegen
de beschuldiging van Godslastering.
In het tweede brievenboek, Nader tot U, nam Gerard Reve enkele
gedichten op, die, van karakter, binnen de toen vigerende poëzie,
ongewoon, zelfs onthutsend waren: door hun zeer grote eenvoud,
directheid, bijbels-gekleurd taalgebruik Reve kan een nakomeling zijn
van de Prediker , de elegische toon en de ook voor zijn proza
kenmerkende vermenging van het banale en het verhevene. De ongewone
kwaliteit van Reves poëzie is voor de jury mede een motivering hem
voor de Prijs der Nederlandse Letteren voor te dragen. Laat de dichter
met zijn taal even in dit rapport aanwezig zijn:
HERKENNING
Nu weet ik, wie gij zijt,
de Jongen die ik eenzaam zag te Woudsend en daarna,
nog op dezelfde dag, in een café te Heeg.
Ik hoor mijn Moeders stem,
O Dood, die waarheid zijt: nader tot U.
De elegische toon van Nader tot U is gemengd met een onnavolgbare
ironie en een humor ook, die zich in heel het oeuvre van vroeg tot
laat laat kennen. Reve lezen is ook lachen, soms tot tranen toe.
Klacht en ironie zijn onvergetelijk geworden en gebleven in Brief Uit
het Huis Genaamd Het Gras en in de teksten waarin Reve veertien etsen
van Frans Lodewijk Pannekoek voor arbeiders verklaarde.
In zijn werk van de laatste dertig jaar wisselt Reve brievenboeken en romans met elkaar af. Hoe dicht de twee genres naar de stijl bijeenliggen, kan De Taal der Liefde bewijzen: daarin zijn binnen de roman moeiteloos vele brieven aan een kunstbroeder opgenomen. De Taal der Liefde, Moeder en Zoon het schitterende verhaal van zijn bekering tot een onverwoestbaar katholicisme, waarin Maria, de moeder, de ontbrekende vierde persoon van de drieëenheid wordt - Bezorgde Ouders behoren tot de hoogtepunten uit zijn derde schrijfperiode. De laatste roman lijkt niet alleen naar de inhoud, maar ook naar de uitzonderlijke kwaliteit, De Avonden te evenaren.
Het gehele oeuvre is doortrokken van de grote thema's van liefde,
seksualiteit, dood, God, die juist in hun verbeelding in vaak
banaliteiten zich in hun grootheid manifesteren. Men kan het werk van
Reve, theologisch gezien, dat van de incarnatie noemen. Het oeuvre
wordt voorts beheerst door een onnavolgbare stijl, waarvan elke zin
als van Reve afkomstig, terstond herkenbaar is: in elk deel ervan is
het geheel aanwezig. Het slot van Veertien etsen van Frans Lodewijk
Pannekoek kan het bewijzen:
Er waren dingen, die je nooit aan iemand kon zeggen of vragen, hoe
veel je ook van hem hield. Ik wilde wel dat we, eerst met onzekere
maar allengs met krachtiger stem, een lied zouden aanheffen, dat
allen zou gedenken die eens geleefd hadden, en dat alles moest
vieren, dat eens adem had gehad; wier namen te talrijk waren dan
dat alle verf, linnen, inkt en papier ze ooit zouden kunnen
bevatten, maar die geschreven stonden in het Boek dat misschien
eens door het Lam, en door het Lam alleen, zou mogen worden
geopend."
Het is weinig Nederlandse auteurs gegeven zinsneden uit hun werk in
het dagelijks taalgebruik opgenomen te zien. "Het is gezien, het is
niet onopgemerkt gebleven" is er een van. "Het is maar kunst, moet u
maar denken", "Er komt weer geen normaal mens in voor", "Penetratie
van een zinloos feit", en "Geheime opening" zijn andere. Reve is deel
van de Nederlandse taal geworden.
Het ruim vijftig jaar durende schrijverschap van Gerard Reve heeft een
even omvangrijk als schitterend werk opgeleverd, dat hem tot een der
meestgelezen schrijvers van de naoorlogse literatuur heeft gemaakt,
tot een van de meest becommentarieerde ook, misschien niet minder:
geruchtmakendste. Maar waar geen gerucht is, is geen vuur.
De jury meent, met het bovenstaande voldoende argumenten te hebben aangevoerd om Gerard Reve voor de Prijs der Nederlandse Letteren voor te dragen. Wat zij bij dezen met meerderheid van stemmen doet.
De jury,
Jos Borré
Gillis Dorleijn
Kees Fens, voorzitter
Geert van Istendael
Nelleke Noordervliet
Bert Vanheste
---
© Nederlandse Taalunie