Maatregel ... regelmaat? Reconstructie van (het doorbreken van) transgenerationele overdracht van kinderbeschermingsmaatregelenen.
B.O. Vogelvang, N. Boesveldt
Onderzoeks- en adviesbureau van Montfoort
Bestellingen: Onderzoeks- en adviesbureau van Montfoort
Kenmerk: EWB 99.139B
samenvatting
In dit onderzoek als geheel moest worden nagegaan:
1. In hoeverre hebben kinderen met problemen die tot
kinderbeschermingsmaatregelen (kunnen) leiden, (groot)ouders die in
hun eigen jeugd ook dergelijke problemen hadden? Komt dat bij deze
groep vaker voor dan bij een doorsnee van de bevolking? Deze vraag is
behandeld in de literatuurstudie.
2. In welke mate vertonen problemen die tot
kinderbeschermingsmaatregelen (kunnen) leiden van generatie op
generatie steeds een zelfde patroon?
3. In hoeverre gaat van de opgelegde maatregelen zelf een bevorderende
dan wel remmende werking uit?
4. Op welke manieren zijn eventuele vicieuze cirkels te doorbreken
door middel van wijzigingen in wet, beleid en/of uitvoeringspraktijk?
Ad 1
Uit de literatuurstudie is gebleken dat er een indicatie is voor een
verband tussen slachtofferschap in de jeugd van de ouders van
verwaarlozing, mishandeling en/of sexueel misbruik en slachtofferschap
van hun kinderen voor soortgelijk wangedrag. De gevonden
overdrachtspercentages lopen echter sterk uiteen, mede afhankelijk van
o.a. de onderzochte vormen van wangedrag tegenover kinderen en de
definiëring daarvan. De vraag in hoeverre de overdracht bij ouders met
een kinderbeschermingsverleden vaker voorkomt dan bij een doorsnee van
de bevolking kon niet worden vastgesteld.
Ad 2
De opvoedingsgeschiedenis van de ouders, het huidig functioneren van
de ouders, de partnerrelatie, het sociaal netwerk, het opvoeden en de
kenmerken en ontwikkeling van de kinderen blijken alle van belang te
zijn. In de gezinnen waarin de kinderbeschermingsmaatregel wel is
overgedragen op de volgende generatie is de balans tussen draagkracht
en draaglast naar de negatieve kant omgeslagen. In de gezinnen waarin
de kinderbeschermingsmaatregel niet is overgedragen op de volgende
generatie lijken de persoonlijke eigenschappen bij de ouders zelf een
belangrijke bijdrage te leveren aan het doorbreken van de overdracht.
Het gaat bijvoorbeeld om ouders die in hun kindertijd iets buiten het
gezin stonden, over meer intelligentie en assertiviteit te beschikken
en/of beter hebben leren om te gaan met stressvolle ervaringen.
Ad 3
De meeste kansen op het doorbreken van de overdracht van mishandeling
en/of verwaarlozing en daarmee van een maatregel ontstaan bij een
combinatie van persoonlijke eigenschappen en een positieve individuele
opvoedingsrelatie met de gezinsvoogd of hulpverlener. Van groot belang
daarbij is dat de activiteiten van de Raad voor de Kinderbescherming
en/of de activiteiten van de gezinsvoogd of hulpverlener wordt
besproken met de kinderen. Met name traumatische ervaringen van
kinderen met de Raad voor de Kinderbescherming zoals separatie en
controleverlies hebben bijgedragen aan het ontstaan van
opvoedingsproblemen in de volgende generatie. Wel is gebleken van een
kentering: in de jaren '80 is de uitvoering transparanter en daarmee
klantgerichter geworden. Gezinsvoogden oordelen evenwel negatief over
de tijd die de uitvoering van de gewijzigde wet op de OTS van 1995
laat voor het in de praktijk realiseren van een goede relatie met het
gezin.
Ad 4
De onderzoekers doen, gelet op de onderzoeksmethode (zie hieronder),
met een zekere terughoudendheid een flink aantal aanbevelingen
waaronder:
Een vroege signalering van problemen geeft meer kans op het voorkomen
van transgenerationele overdracht.
De voor ouders vaak ondoorgrondelijke wijze waarop zij zelf door de
Raad voor de Kinderbescherming in hun jeugd uit huis zijn geplaatst
dient bij toekomstige generaties te worden voorkomen.
Een bijzondere relatie met een vertrouwensfiguur is noodzakelijk. Dat
kan een gezinsvoogd zijn. In de randvoorwaarden voor de uitoefening
van die taak zal meer ruimte moeten komen voor het ontwikkelen van een
persoonlijke band met de ouders en het onder toezicht gestelde kind.
Mondigheid en sociale vaardigheden van kinderen zouden moeten worden
bevorderd o.a. door inbreng van kinderen in hulpverleningsplannen en
cliëntenraden en gerichte trainingen om jongeren te leren hoe hun
mening kenbaar te maken.
Voor kinderen die voor langere tijd niet naar huis kunnen, dient een
meerjarenplan te worden opgesteld waarmee continuïteit van de
verblijfplaats is verzekerd.
Indien de OTS langer dan twee jaar duurt en geen doelen zijn bereikt
zou bij een ontheffingsverzoek standaard gemotiveerd moeten worden
waarom niet om beeïndiging wordt verzocht.
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@best-dep.minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 21-12-2001