2001-12-21: Aansluiting tussen stedelijke wegen en A4 moet beter
Het advies van de commissie Blankert is een stap in de goede richting
om te komen tot een verbetering van de doorstroming op de A4, aldus
een coalitie van Bestuurders uit de Randstad. Terecht constateert de
commissie Blankert dat de sleutel voor de oplossing niet alleen ligt
in maatregelen op de rijksweg zelf maar ook op de aansluitende
stedelijke wegen. De bestuurders zijn verheugd over de erkenning door
de minister en onderschrijven het uitgangspunt om de problemen
gezamenlijk met het Rijk aan te pakken. Van de drie projecten die
volgens de commissie Blankert zo snel mogelijk gerealiseerd moeten
worden, geven de Randstadbestuurders prioriteit aan de
Coentunnel-Westrandweg en aan de A4-Midden Delfland. Teleurgesteld
zijn de bestuurders dat de commissie Blankert niet komt met
voorstellen voor de financiering van deze projecten. De inspanningen
gericht op het vinden van publiek-private financieringsconstructies
moeten onverminderd worden voortgezet maar dit mag niet leiden tot
oponthoud, aldus de coalitie.
De Haagse verkeerswethouder Bruins treedt op als woordvoerder namens
de Randstadbestuurders: "Blankert toont aan dat het Rijk de problemen
op de A4 niet alleen kan oplossen. De betrokkenheid van het
bedrijfsleven kan in een aantal gevallen soelaas bieden, maar ook de
inzet van de lokale- en regionale overheden is onmisbaar. Dat komt
omdat veel files ontstaan bij de aansluiting van de A4 op de
stedelijke wegennetten. Terecht constateert Blankert dat het
uitbreiden van de A4 alleen niet voldoende oplost, ook in de steden
zelf zijn maatregelen nodig".
De ambitie van de Randstad om uit te groeien tot een samenhangende
Deltametropool is sterk afhankelijk van de kwaliteit van onderliggende
verbindingen tussen de steden en aansluiting daarvan op het
onderliggende wegen- en OV-net. De besturen van de steden, de regio's
en provincies juichen toe dat de minister de knelpunten op het rijks-
en stedelijk wegennet samen met de lokale- en regionale partners wil
oplossen. De bestuurders verwachten in dit verband veel van
maatregelen op het gebied van dynamisch verkeersmanagement zoals
signalering en routeinformatie. Echter in een aantal gevallen zal de
aanleg van nieuwe wegen of aanpassing van de bestaande infrastructuur
onvermijdelijk zijn. Het gaat hierbij onder andere om de A13-A16, het
Trekvliettracé in Den Haag en de A4 Sloten.
De commissie Blankert pleit voor een samenhangende regie voor de
gehele A4-corridor. De bestuurders wijzen erop dat een verkeerskundige
grondslag hiervoor ontbreekt. Slechts een klein gedeelte van het
verkeer legt de gehele route af van Zaandam naar Antwerpen of vica
versa. De bestuurders suggereren daarom om de maatregelen
gebiedsgewijs te organiseren passend bij het schaalniveau waarop de
problemen zich manifesteren.
Voor de langere termijn adviseert de commissie Blankert om te komen
tot een zogenaamde mobiliteitsmarkt. Het eindbeeld, waarbij de
gebruiker betaalt voor de mobiliteit en een zekere kwaliteit daarvan,
sluit in zijn algemeenheid goed aan bij de visie van de bestuurders.
Wel plaatsen de bestuurders een aantal kanttekeningen bij de
uitwerking die Blankert geeft aan dit concept. Blankert kiest voor een
bedrijfsmatige organisatie van het beheer en de ontwikkeling van de
weginfrastructuur maar schenkt daarbij onvoldoende aandacht aan de
gevolgen voor de maatschappelijke belangenafweging, de beleidsvrijheid
van de overheid en de sociale implicaties. Tenslotte onderstrepen de
bestuurders dat de uitwerking van de ideeën voor een mobiliteitsmarkt
een zaak is die de gehele Randstad aangaat. Daarom is eveneens de
betrokkenheid gewenst van andere grote steden, regio's en provincies
in de Randstad die niet direct aan de A4 gelegen zijn.
last update: 21 december 2001 ;pag.: 10382; auteur: 39