Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=424508


---

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie
voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal DEN HAAG Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Politieke Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 11 mei 2001 Telefoon 070 - 348 62 11
Kenmerk DPZ-137/01 Fax 070 - 348 46 38

Betreft Europese Unie: Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid

C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Ik heb de eer U hierbij de teksten toe te zenden van GBVB-verklaringen die de
Raad van de Europese Unie heeft aangenomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Bijlagen: Verklaring inzake de ontwikkelingen in Oekraïne Verklaring inzake de vrijlating van de Groep Djakova/Djakovica Verklaring inzake de derde verjaardag van de moord op bisschop Gerardi Verklaring inzake de situatie van de media in de Russische Federatie Verklaring inzake de parlementsverkiezingen in Montenegro

Verklaring inzake vaststelling van de grondwet republiek Zuid-Ossetië Verklaring inzake de tijdelijke veiligheidszone Ethiopië/Eritrea

Verklaring inzake Nepal
Verklaring inzake Birma/Myanmar
Verklaring inzake escalatie van geweld in het Midden-Oosten Verklaring inzake presidents- en parlementsverkiezingen in Peru

Verklaring inzake het IGAD-vredesproces
Verklaring inzake de situatie in Burundi
Verklaring inzake bezoek Haekkerup aan Belgrado
Verklaring inzake de presidentsverkiezingen in Benin Verklaring inzake het Israëlische nederzettingenbeleid Verklaring inzake de gemeenteraadsverkiezingen in Ivoorkust Verklaring inzake het vredesproces tussen Ethiopië/Eritrea Verklaring inzake de verslechtering situatie in het Midden-Oosten

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de ontwikkelingen in Oekraïne
De Europese Unie volgt de recente ontwikkelingen in Oekraïne op de voet. Zij vreest dat de val van de regering Joesjtsjenko een slechte zaak zal zijn voor het proces van economische en politieke hervormingen, als men kijkt naar de aanzienlijke prestaties die zijn regering het afgelopen jaar op dat vlak heeft geleverd.

Naar de mening van de Europese Unie heeft de heer Joesjtsjenko zich met zijn grote inzet voor reële economische en structurele hervormingen in Oekraïne, gezien de moeilijke omstandigheden, met aanzienlijk succes gekweten van een taak die zeer zwaar is gebleken. Voor het eerst sinds jaren waren er positieve tendensen waar te nemen in de Oekraïense economie, terwijl er ook rekening werd gehouden met sociale prioriteiten.

De Europese Unie herhaalt dat naar haar mening het soort economische en structurele hervormingen dat de heer Joesjtsjenko heeft doorgevoerd in Oekraïne voor dat land, en voor alle overgangslanden, onvermijdelijk en van levensbelang is. Een duurzame positieve ontwikkeling in Oekraïne is onmogelijk zonder dergelijke integrale hervormingen. Evenmin kan er sprake zijn van een verdieping in de betrekkingen met de EU als er op dit gebied geen blijvende vooruitgang is.

De Europese Unie gelooft dat Oekraïne nu allereerst het politiek en economisch hervormingsproces zou moeten consolideren om een stabiele en welvarende maatschappij op te bouwen op de fundamenten van democratie, een sterke civiele maatschappij en markteconomische beginselen als gemeenschappelijke waarden. Dit is van cruciaal belang van Oekraïne, maar ook zeer belangrijk wil dit land het vertrouwen van de andere landen behouden. De Europese Unie doet een klemmend beroep op de President, de regering en het parlement van Oekraïne om een intensieve, constructieve dialoog aan te gaan in het belang van alle partijen, inclusief de Oekraïense bevolking.

De Europese Unie herhaalt haar steun aan een sterk, stabiel en democratisch Oekraïne dat gericht is op Europa.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, en de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.


---
30 april 2001

Verklaring inzake de vrijlating van
de Groep Djakova/Djakovica

De Europese Unie is ingenomen met het besluit van het Hoog Gerechtshof van Servië om de 145 Kosovaarse Albanezen van de zogenoemde Groep Djakova/Djakovica vrij te laten. Deze personen werden in mei 2000 collectief tot gevangenisstraffen tussen 7 en 13 jaar veroordeeld voor terroristische daden die zij tijdens de NAVO-campagne in 1999 zouden hebben gepleegd.

Dit is een nieuw initiatief van Belgrado om politiek gekleurde veroordelingen die tijdens het Milosevic-bewind zijn uitgesproken, te corrigeren. De Europese Unie verwacht nu van Servië dat het de herziening van de nog overblijvende gevallen zo spoedig mogelijk voltooit, teneinde de onrechtvaardigheden van het Milosevic-tijdperk ongedaan te maken. Dat zou een verdere vertrouwenwekkende maatregel zijn die vermindering van de spanningen zal bevorderen.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.


---
27 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie op 26 april 2001
- de derde verjaardag van de moord op bisschop Gerardi De Europese Unie eert vandaag, drie jaar nadat hij op brute wijze werd vermoord, met diep respect de nagedachtenis van Monseigneur Gerardi en is verheugd over de recente opening van het proces tegen de mogelijke daders.

De Europese Unie heeft er met instemming nota van genomen dat President Alfonso Portillos herhaaldelijk uitdrukking heeft gegeven aan zijn vaste voornemen om de moord op bisschop Gerardi op te helderen. De Unie voelt zich verbonden met de rechters, justitiële autoriteiten, juristen en andere betrokkenen en steunt hen in alle moeilijkheden die zich in de loop van het onderzoek en het proces zullen voordoen; dit geldt met name voor degenen onder hen die het doelwit van bedreigingen en agressie zijn geworden.

De Europese Unie is uiterst verontrust over het toenemende aantal bedreigingen en aanslagen gericht tegen niet alleen rechters en medewerkers van de justitiële instanties, maar ook tegen mensenrechtenactivisten, journalisten en politieke leiders. De Europese Unie veroordeelt deze agressie ten zeerste omdat zij vorderingen bij de versterking van de rechtsstaat in de weg staat, en spoort de regering van Guatemala aan de bedreigde personen te beschermen en een onderzoek in te stellen dat ertoe leidt dat de verantwoordelijken gerechtelijk kunnen worden vervolgd.

De Europese Unie doet een beroep op alle Guatemalteken om de mensenrechten en de rechtsstaat te eerbiedigen. Zij spoort de bevoegde instanties aan te voorkomen dat schuldigen vrijuit gaan, en voorts de aanbevelingen van de commissie die het verleden moet onderzoeken, uit te voeren, en daarbij prioriteit te verlenen aan de instelling van een follow-up-instantie. De Europese Unie beklemtoont ook het belang van de aanbevelingen in het REMHI-rapport "Guatemala Nunca Más" (Guatemala nooit meer).

De Europese Unie moedigt tevens alle Guatemalteken, en met name de gezagsdragers, aan om met hernieuwde inzet uitvoering te geven aan de vredesakkoorden, die een centrale en fundamentele rol moeten blijven spelen bij de versterking van de democratie, de nationale verzoening en de ontwikkeling in Guatemala.

Tenslotte wijst de Europese Unie opnieuw op het belang van opheldering van de moord op Monseigneur Gerardi alsmede van bestraffing van de daders in het kader van de inspanningen om straffeloosheid te bestrijden en de rechtsstaat te consolideren.

De Europese Unie ziet uit naar constructieve bilaterale betrekkingen met Guatemala op basis van eerbiediging van de mensenrechten en uitvoering van de vredesakkoorden.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
26 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de situatie van de media in de Russische Federatie
Vrijheid van meningsuiting en pluralisme in de media zijn essentiële democratische principes en fundamentele waarden voor het partnerschap EU-Rusland. Zij behoren tot de belangrijkste winstpunten die het Russische volk in de voorbije 10 jaar heeft geboekt. De Europese Unie maakt zich dan ook ernstige zorgen over de recente ontwikkelingen in Rusland.

Het voorzitterschap van de EU heeft onlangs uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over de omstandigheden waarin NTV, het grootste Russische onafhankelijke televisiekanaal met nationaal bereik, werd overgenomen door Gazprom - een maatschappij waarin de Russische regering de hoofdaandeelhoudster is. De nasleep van voortdurende acties tegen NTV en andere media hebben deze bezorgdheid zowel binnen als buiten Rusland aangewakkerd, en de democratische geloofwaardigheid van Rusland beschadigd.

De Europese Unie, die zich niet wenst te mengen in de wettelijke procedures van de Russische Federatie, ziet zich niettemin genoodzaakt de aandacht te vestigen op de politieke gevolgen van deze acties voor de wereld van de media, die onafhankelijk en vrij van staatsinmenging moet blijven. Deze acties kunnen namelijk worden uitgelegd als een aanmoediging om in de hele Russische Federatie maatregelen te nemen om de vrijheid van de media te beperken, niet in de laatste plaats op regionaal en lokaal niveau.

Teneinde een dergelijke indruk weg te nemen zou de Europese Unie de Russische politieke leiders dringend in overweging willen geven, de Russische samenleving en de buitenlandse partners ervan te verzekeren dat zij het voortbestaan en de ontwikkeling van pluralistische en onafhankelijke media, die de hoeksteen vormen van de Russische democratie, ten volle steunen. De Europese Unie roept de Russische politieke leiders voorts op de duidelijke verzekering te geven dat pluralisme in de Russische media een politieke prioriteit is en dat zij dit beleid actief zullen bevorderen en de onafhankelijkheid van de mediakanalen op federaal, regionaal en lokaal niveau zullen vrijwaren. Een democratische en moderne staat kan niet bestaan zonder een krachtige civiele maatschappij en vrije media, waar iedere burger onbelemmerde toegang tot informatie heeft door middel van verslaggeving door onafhankelijke media.

---
25 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de parlementsverkiezingen in Montenegro op 22 april 2001 De Europese Unie is ingenomen met het regelmatige verloop van de parlementsverkiezingen in Montenegro. Het verkiezingsproces beantwoordde aan de Europese normen. De Europese Unie hoopt dat nu een regering zal worden gevormd die voort het pad van de democratische hervormingen zal blijven bewandelen en een beleid zal voeren dat de wil van de burgers van Montenegro eerbiedigt.

De Europese Unie dringt er bij de nieuwe regering van Montenegro op aan de dialoog met Belgrado onverwijld te hervatten, ten einde te komen tot een akkoord over een nieuwe regeling van de betrekkingen in het kader van de Federatie, zulks volgens democratische beginselen en op een wijze die de stabiliteit van de regio verzekert. Het welslagen van die dialoog, hetgeen unilaterale acties uitsluit, zou de Europese Unie in staat stellen haar politieke, economische en financiële steun aan Montenegro voort te zetten.

Een trojka van hoge ambtenaren van de Europese Unie zal op 24-25 april Podgorica en Belgrado bezoeken om deze boodschap kracht bij te zetten.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.


---
24 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het referendum over de vaststelling van de grondwet van de Republiek Zuid-Ossetië
De EU betreurt het zogenaamde referendum over de vaststelling van de grondwet van de Republiek Zuid-Ossetië op 8 april in Zuid-Ossetië, Georgië, ten zeerste.

Het referendum draagt niet bij tot maatregelen die het vertrouwen vergroten en belemmert de draagwijdte en de effectiviteit van de bijstand van de EU voor de regio.

De EU steunt het streven van de OVSE naar bevordering van een onderhandelingsproces. Het referendum doorkruist echter het werk van de OVSE om de partijen te helpen een oplossing voor het conflict te vinden.

Het referendum doet niets af aan het feit dat Zuid-Ossetië moet trachten een compromisoplossing te bereiken waarmee het internationale recht en in het bijzonder de territoriale integriteit van Georgië geëerbiedigd worden. De EU verwacht van Zuid-Ossetië dat het de uitnodiging van de fungerend voorzitter van de OVSE tot bijwoning van de vergadering in Boekarest over de regeling van het Zuid-Ossetische conflict aanvaardt.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, en de EVA-landen die leden van de Europese Economische Ruimte zijn sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
23 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie ter gelegenheid van de definitieve instelling van de tijdelijke veiligheidszone tussen Ethiopië en Eritrea
De Europese Unie is erover verheugd dat de missie van de Verenigde Naties in Ethiopië en Eritrea (UNMEE) heeft vastgesteld dat de tijdelijke veiligheidszone (TSZ) op 18 april officieel is ingesteld. De instelling van de TSZ is een essentiële stap in de verdere tenuitvoerlegging van het vredesakkoord tussen Ethiopië en Eritrea.

De Europese Unie herhaalt dat zij het op 12 december 2000 te Algiers ondertekende vredesakkoord, alsmede de op 18 juni 2000 te Algiers ondertekende overeenkomst over het staken van de vijandelijkheden, met kracht steunt.

De Europese Unie herhaalt dat zij de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal steunt, en roept Ethiopië en Eritrea op ten volle met UNMEE samen te werken bij de tenuitvoerlegging van haar mandaat. De Unie roept beide partijen op de verbintenis gestand te doen betreffende het beginsel van bewegingsvrijheid voor UNMEE binnen het gebied waarin deze missie actief is, onverwijld een rechtstreekse luchtcorridor tussen Addis Abeba en Asmara in te stellen en de resterende krijgsgevangenen onmiddellijk in vrijheid te stellen. Voorts roept de Unie de partijen op zich te onthouden van enige vorm van steun aan gewapende oppositiegroepen die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de tijdelijke veiligheidszone en de operaties van UNMEE.

De Europese Unie doet een beroep op de regeringen van Ethiopië en Eritrea om te streven naar normalisatie en duurzame verzoening.

Regionale samenwerking is van vitaal belang voor de stabiele en duurzame ontwikkeling in de Hoorn van Afrika. De Europese Unie verbindt zich ertoe het vredesproces te blijven steunen en bijstand te blijven verlenen aan de door het conflict getroffen bevolking. Nu het vredesproces gestaag voortschrijdt, wenst de Europese Unie bijstand te bieden bij de totstandbrenging van vrede, bij de wederopbouw en ontwikkeling en een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van een dialoog over vertrouwenwekkende maatregelen en aan inspanningen met het oog op normalisatie, samenwerking op alle gebieden van wederzijds belang en een duurzame verzoening tussen Ethiopië en Eritrea.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, en de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte sluiten zich bij deze verklaring aan.
---
23 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie betreffende Nepal
De Europese Unie spreekt haar diepe bezorgdheid uit over de ernstige escalatie van het geweld met dodelijke slachtoffers bij de Maoïstische opstand in Nepal de afgelopen dagen, en betuigt de families van de slachtoffers haar deelneming met hun verlies. De Europese Unie veroordeelt zulke ernstige daden van dodelijk geweld.

De Europese Unie spreekt haar steun uit voor een democratische regering en het democratiseringsproces zoals dat verankerd is in de Grondwet van Nepal, en dringt er bij alle partijen op aan om bij het zoeken naar een oplossing de mensenrechten volledig te eerbiedigen, en om de democratie en de rechtsstaat in Nepal te versterken. De Europese Unie benadrukt haar overtuiging dat burgers het recht hebben te verwachten dat zij in veiligheid kunnen leven, en dat regeringen gerechtigd zijn te zorgen voor de veiligheid en het welzijn van hun bevolking.

De Europese Unie dringt er bij alle partijen op aan, met verdubbelde inzet te trachten om via onderhandelingen een vreedzame oplossing voor het huidige conflict te vinden, en een stabiele en duurzame ontwikkeling in Nepal te bevorderen.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
20 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over een verklaring van de met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte over de verlenging van het gemeenschappelijk standpunt inzake Birma/Myanmar De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, verklaren dat zij achter de doelstellingen staan van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/284/GBVB, dat de Raad van de Europese Unie op 9 april 2001 heeft vastgesteld op basis van artikel 15 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande verlenging van het gemeenschappelijk standpunt inzake Birma/Myanmar. Zij zullen erop toezien dat hun nationaal beleid in overeenstemming is met dat gemeenschappelijk standpunt.

De Europese Unie neemt met tevredenheid kennis van deze verbintenis.


---
19 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de escalatie van geweld in het Midden-Oosten
De Europese Unie is uiterst bezorgd over de gevaarlijke escalatie van geweld in het Midden-Oosten. De Israëlische aanval op Syrische doelen in Libanon (de eerste sinds jaren), als vergelding op de aanvallen van de Hezbollah op landbouwbedrijven in Shebaa, was een overdreven en onevenredige reactie. Bovendien zorgen overdreven inzet van het leger en de onevenredige reactie van Israël op mortierbeschietingen van Israëlische doelwitten vanuit gebiedsdelen die onder Palestijns bestuur staan, voor een verdere escalatie van het geweld en een verscherping van het conflict. Israëlische invallen in de door de Palestijnse autoriteit gecontroleerde gebieden zijn onwettig en mogen niet meer voorkomen.

De geweldspiraal moet worden omgekeerd. De prijs die de bevolking van de regio zal betalen, kan hoog oplopen. De Europese Unie dringt er bij alle partijen op aan uiterste beheersing in acht te nemen, de rust te herstellen en alles te doen om acties die nieuwe slachtoffers kunnen maken, te voorkomen.

De Europese Unie blijft ervan overtuigd dat de enige mogelijkheid een via onderhandelingen bereikte oplossing is die gebaseerd is op het internationaal recht, met name de VN-resoluties 242 en 338, en op het beginsel "land voor vrede". De Unie roept beide partijen op, serieuze pogingen te ondernemen om op dit kritieke moment via onderhandelingen een oplossing te vinden. Zij is ingenomen met de in dat verband geleverde inspanningen, zoals het Egyptisch-Jordaanse initiatief.
---
19 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de presidents- en parlementsverkiezingen in Peru
De Europese Unie is verheugd over de algemene presidents- en parlementsverkiezingen van 8 april in Peru waarbij de regering, de electorale instanties en de civiele samenleving van een vastberaden democratische gezindheid blijk hebben gegeven.

De Europese Unie is de overgangsregering erkentelijk voor de uitnodiging van de waarnemers bij de algemene verkiezingen in 2001. Naar het oordeel van de Europese Unie zijn de verkiezingen in een sfeer van vrijheid, gerechtigheid en transparantie gehouden. De voorlopige resultaten lijken in hoge mate door de politieke groeperingen en de presidentskandidaten te worden aanvaard. Dit is een blijk van democratische instelling dat veel goeds inhoudt voor de toekomst.

Gezien de voorlopige resultaten zal een tweede verkiezingsronde plaatsvinden. De Europese Unie bevestigt hierbij dat zij ook bij de tweede verkiezingsronde in Peru haar belofte inzake waarneming van de verkiezingen zal nakomen.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
18 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie betreffende het IGAD-vredesproces
De Europese Unie heeft het IGAD-vredesinitiatief consequent gesteund, maar ook haar zorg geuit over het gebrek aan vooruitgang dat in dezen tot nog toe is geboekt.

De Europese Unie neemt daarom met grote belangstelling nota van het bezoek dat president Daniel Arap Moi op 29-30 maart 2001 aan Khartoem heeft gebracht om het vredesproces in Sudan onder auspiciën van de IGAD nieuw leven in te blazen en verder op weg te helpen.

De Europese Unie is verheugd over het akkoord tussen Kenia en Sudan betreffende de organisatie van een topontmoeting van het IGAD-comité voor Sudan, en doet een beroep op Kenia, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het IGAD-comité, om deze top ten spoedigste bijeen te roepen.

Actieve betrokkenheid op hoog politiek niveau van de IGAD is van cruciaal belang om het einde van de oorlog daadwerkelijk dichterbij te brengen. Belangrijker nog is echter de politieke vastberadenheid van zowel de regering van Sudan als de SPLM/A om een vreedzame oplossing voor het conflict te vinden. De Europese Unie doet daarom een beroep op de partijen om niet te versagen in hun onderhandelingen om een rechtvaardige, duurzame politieke oplossing van het conflict in Sudan tot stand te brengen, en beschouwt het bevorderen van een integraal staakt-het-vuren, dat daadwerkelijk wordt gecontroleerd door waarnemers en dat door beide partijen wordt aanvaard, als een dringende aangelegenheid in de context van het lopende IGAD-onderhandelingsproces.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaringen aan.

---
12 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de situatie in Burundi
De Europese Unie blijft verontrust over de situatie in Burundi en derhalve


· doet een beroep op de gewapende groeperingen FDD en FNL om de vijandigheden onmiddellijk en onvoorwaardelijk te staken, zich onverwijld bij het vredesproces aan te sluiten en akkoord te gaan met onderhandelingen over een staakt-het-vuren,


· dringt er bij alle ondertekenaars van het akkoord van Arusha op aan voort te gaan met hun inspanningen om, in een geest van compromis en nationale verzoening, overeenstemming te bereiken over het leiderschap tijdens de overgangsperiode, en over de vraag welke delen van het akkoord onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, rekening houdend met de besprekingen die tijdens de jongste vergadering van het Comité voor toezicht op de uitvoering te Arusha zijn gevoerd,


· verzoekt president Kabila van de DRC, om gesteund door president Bongo van Gabon en vice-president Zuma van Zuid-Afrika, door te gaan met zijn inspanningen de FDD en de regering van Burundi tot elkaar te brengen, en herhaalt haar oproep aan de regeringen van de landen in de regio geen enkele steun en medewerking meer te verlenen aan deze groeperingen, maar hun invloed aan te wenden om hen te bewegen hun activiteiten te staken,


· roept de regering van Burundi en de verantwoordelijke politici van alle betrokken partijen en groeperingen op om een klimaat van vertrouwen in de hoofdstad Bujumbura te herstellen,


· herhaalt dat zij het herstel van de vrede in Burundi en de verzoening van de natie zal blijven steunen en het lijden van de bevolking zal blijven verlichten, in het vooruitzicht van een hervatting van de ontwikkelingssamenwerking.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
12 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het bezoek van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Kosovo, Hans Haekkerup, aan Belgrado
De Europese Unie juicht het bezoek toe dat de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN in Kosovo, Hans Haekkerup, op 5 april 2001 aan Belgrado heeft gebracht. Diens ontmoeting met President Vojislav Kostunica van de FRJ is een belangrijke stap op de weg naar het aanknopen van constructieve betrekkingen tussen de VN-missie in Kosovo (UNMIK) en de regering van de FRJ.

De EU is ten zeerste verheugd over de steunbetuiging van President Kostunica voor de inspanningen van UNMIK om een juridisch kader voor Kosovo tot stand te brengen en over het feit dat hij bevestigt dat de Kosovo-Serviërs aan dit proces zullen deelnemen.

De EU herinnert aan eerdere toezeggingen van de FRJ/Servische autoriteiten met betrekking tot de vrijlating van de overige Kosovo-Albanese politieke gevangenen. De EU steunt de gedachte een gemeenschappelijk mechanisme (FRJ/UNMIK) op te richten om het lot van alle vermisten op te helderen, zulks mede teneinde Serviërs, Kosovo-Albanezen en andere vertegenwoordigers van de civiele samenleving bij een en ander te betrekken.

De EU dringt er nogmaals bij de Kosovo-Albanese leiders op aan, hun invloed aan te wenden om een eind te maken aan het geweld jegens en de intimidatie van minderheden. Zij moedigt KFOR en

UNMIK aan zich tot het uiterste te blijven inspannen om de minderheden te beschermen en de voorwaarden te scheppen voor een veilige en waardige terugkeer van alle vluchtelingen en ontheemden uit Kosovo.

DE EU ziet de formele vestiging van een UNMIK-kantoor in Belgrado met vreugde tegemoet.

---
9 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie inzake de presidentsverkiezingen in Benin
Evenals alle internationale waarnemers is de Europese Unie ingenomen met de geslaagde aanpak van de presidentsverkiezingen in Benin waarbij de bevolking van Benin haar wil met verantwoordelijkheid en burgerzin heeft geuit. Zij is van oordeel dat het behoorlijke verloop van de verkiezingen Benin in staat stelt om de tien jaar geleden aangevangen democratische vernieuwing voort te zetten.

De Europese Unie meent dat enkele geschillen die de verkiezingscampagne hebben ontsierd, hoofdzakelijk te wijten waren aan onvolkomenheden in de organisatie van en het toezicht op de verkiezingen. Zij benadrukt dat het van belang is de oorzaken van dergelijke tekortkomingen te analyseren en verklaart zich bereid om in dit opzicht hulp te bieden.

De Europese Unie doet een beroep op de Beninse overheidsinstanties in het algemeen om het lopende democratische proces te blijven versterken door de wetten inzake decentralisatie daadwerkelijk toe te passen en de andere structurele hervormingen vastberaden opnieuw op gang te brengen, om aldus bevordering van groei en terugdringing van de armoede mogelijk te maken.

De met de Europese Unie geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.

---
9 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het Israëlische nederzettingenbeleid
Het voorzitterschap van de Europese Unie uit zijn grote bezorgdheid over de voortzetting van het Israëlische nederzettingenbeleid, inclusief de plannen om nieuwe nederzettingen te vestigen en de reeds bestaande uit te breiden. Onlangs zijn er plannen bekendgemaakt om de nederzetting Har Homa/Jabal Abu Ghneim met 2800 wooneenheden uit te breiden en om een nieuwe nederzetting, genaamd Giva'ot, van 6000 eenheden, te bouwen. De Europese Unie roept de Israëlische regering op om van de uitvoering van deze plannen af te zien.

Nederzettingen wijzigen het fysieke karakter en de demografische samenstelling van de Bezette Gebieden. Elke activiteit op het vlak van nederzettingen is illegaal en werpt een belangrijk obstakel op voor vrede.

De Europese Unie dringt er bij de Israëlische regering met klem op aan haar nederzettingenbeleid in de Bezette Gebieden, en ook in Oost-Jeruzalem, te herzien.

---
5 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de gemeenteraadsverkiezingen in Ivoorkust
De Europese Unie neemt er met voldoening kennis van dat de gemeenteraadsverkiezingen in Ivoorkust op 25 maart 2001 in het algemeen ordelijk en transparant zijn verlopen, uitgezonderd enkele op zichzelf staande betreurenswaardige incidenten. Het verheugt de Europese Unie dat alle politieke partijen aan de verkiezingen hebben deelgenomen, hetgeen een belangrijke stap betekent in het democratische proces in Ivoorkust.

In het licht van het overleg tussen de Europese Unie en Ivoorkust overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, hoopt de Europese Unie dat de verkiezingen zullen bijdragen tot de bevordering van de nationale verzoening en tot de consolidering van de rechtsstaat in Ivoorkust.

De geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.
---
2 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het vredesproces tussen Ethiopië en Eritrea
De Europese Unie erkent dat er tot dusver belangrijke vooruitgang is geboekt bij de uitvoering van het vredesakkoord tussen Ethiopië en Eritrea, maar spreekt haar bezorgdheid uit over de huidige problemen die geleid hebben tot een vertraging bij de instelling van de tijdelijke veiligheidszone (TSZ).

De Europese Unie steunt de werkzaamheden van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN en van de VN-missie in Ethiopië en Eritrea (UNMEE), die erop gericht zijn om, in overeenstemming met de overeenkomsten van Algiers, tot een spoedige instelling van genoemde zone te komen.

De EU roept de partijen op om nauw te blijven samenwerken met UNMEE, teneinde deze in staat te stellen haar mandaat uit te voeren, alsmede om de voor de uitvoering van haar taken noodzakelijke bewegingsvrijheid te verruimen.

De EU is ingenomen met de deelneming van beide partijen aan de Boundary Commission (commissie grenzen) en de Claims Commission (commissie aanspraken) in Den Haag en vertrouwt erop dat de werkzaamheden van beide commissies een bijdrage zullen leveren aan de sluiting van een allesomvattende en definitieve vredesregeling.

De geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, de geassocieerde landen Cyprus, Malta en Turkije, alsmede de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, sluiten zich bij deze verklaring aan.
---
2 april 2001

Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de verslechtering van de situatie in het Midden-Oosten De Europese Unie doet een beroep op beide partijen om te handelen met de uiterste zelfbeheersing, de orde te herstellen en hun uiterste best te doen om acties te voorkomen die nieuwe slachtoffers zouden eisen. Voorts roept de Unie beide partijen op om geen unilaterale actie te ondernemen die tot meer geweld kan leiden en de crisis nog ernstiger kan maken.

Gebeurtenissen zoals die van de afgelopen dagen zullen de situatie in het gebied, die reeds zeer ernstig was, alleen maar doen verergeren. Er is geen militaire oplossing voor het slepende conflict. Alleen via hervatting van het vredesproces kunnen de voorwaarden worden gecreëerd voor verbetering van de situatie op veiligheidsgebied, als een stap op de weg naar normalisatie. Het is tevens van essentieel belang dat beide partijen hun samenwerking op veiligheidsgebied voortzetten en versterken.

De Europese Unie betreurt de recente toename van geweld in de regio en het dagelijkse verlies van zowel Palestijnse als Israëlische mensenlevens. De Unie biedt de nabestaanden haar condoleances aan en betuigt de gewonden haar medeleven.

---
2 april 2001

===