Ministerie van Justitie
Persbericht ministerraad
21 december 2001
HOGERE STRAFFEN VOOR TERRORISTISCHE MISDRIJVEN
De ministerraad heeft op voorstel van minister Korthals van Justitie ingestemd met het
wetsvoorstel terroristische misdrijven. De maximale gevangenisstraffen voor misdrijven zoals
zware mishandeling, kaping of ontvoering worden hoger als zij met een `terroristisch
oogmerk' worden gepleegd. In de meeste gevallen gaat het om een verhoging van de
strafmaat met vijftig procent, maar als op een misdrijf al een gevangenisstraf van ten hoogste
vijftien jaar staat (zoals doodslag), wordt de straf verhoogd tot levenslang of maximaal
twintig jaar. Op deelneming aan een terroristische organisatie komt een gevangenisstraf van
acht jaar te staan. De leiders van terroristische organisaties kunnen een gevangenisstraf van
vijftien jaar krijgen.
Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan de verplichtingen die voortvloeien uit het EU-
kaderbesluit terrorismebestrijding. Het brengt tot uitdrukking dat terroristische misdrijven tot
de ernstigste misdrijven behoren. Naar het oordeel van het kabinet rechtvaardigt het
terroristische karakter van een misdrijf de voorgestelde hogere straffen.
Het verhoogde strafmaximum is alleen van toepassing als bewezen kan worden dat het misdrijf is begaan met een `terroristisch oogmerk'. Dit betekent het oogmerk om de bevolking van een land vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Ook ernstige destabilisatie of vernietiging van economische, politieke of sociale structuren van een land of internationale organisatie gelden als terroristisch oogmerk. Alleen als de plegers van een misdrijf dit oogmerk hebben, worden misdrijven als moord, doodslag, zware mishandeling of kaping terroristische misdrijven.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 21.12.2001