Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

PERSINFORMATIE
Criteria voor gevaarsbeoordeling van stoffen naar Tweede Kamer (21-12-2001)

De criteria voor de beoordeling van het gevaar van (chemische) stoffen zijn beleidsmatig vastgesteld. Daarmee kan het bedrijfsleven de circa 100.000 verschillende stoffen via een zogenaamde 'Quick Scan' op hun gevaarseigenschappen doorlichten en indien nodig beschermende maatregelen nemen. Verder is een lijst opgesteld van stoffen waarvan het buitengewoon gevaarlijke karakter nu al bekend is. Voor 22 van deze stoffen zou een direct algemeen Europees verbod gewenst zijn.

Dat blijkt uit de Voortgangsrapportage 'Uitvoering Strategie omgaan met stoffen (SOMS)' die minister Pronk aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. SOMS beoogt een zodanig veilig gebruik van stoffen dat mens en milieu verwaarloosbare risico's en gevaren lopen.

Alle (chemische) stoffen die in Nederland worden geproduceerd of toegepast, moeten worden beoordeeld teneinde passende veiligheidsmaatregelen voor die stoffen te kunnen nemen. Daarvoor moet het bedrijfsleven voor al die stoffen vóór het einde van 2002 een 'Quick Scan' (laten) uitvoeren. Een door derden gevalideerde beoordeling moet uiterlijk eind 2004 gereed zijn.

De gevaarsgegevens die met een 'Quick Scan' worden verzameld gaan over de afbreekbaarheid, de ophoping in organismen, de giftigheid, de schadelijkheid voor de gezondheid, de kankerverwekkendheid, effecten op de voortplanting, effecten op het genetisch materiaal van organismen en de hormoonontregelende werking. Met deze informatie kunnen de gevaarseigenschappen van een stof worden gekarakteriseerd. De combinatie van deze eigenschappen bepaalt de mate van zorg die voor een stof geldt. Deze mate van zorg is weer bepalend voor de aard van de beschermende maatregelen die door bedrijven moeten worden genomen of voor beantwoording van de vraag of een stof überhaupt nog kan worden toegepast.

Bij de aanpak van de 'Quick Scan' is zo veel mogelijk aangesloten bij de criteria die in diverse internationale overeenkomsten worden gehanteerd, zoals het Verdrag van Stockholm (POP's: persistent organic pollutants) en het OSPAR-verdrag ter bescherming van het mariene milieu.

Lijst van 'zeer ernstige zorg' stoffen
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft het RIVM een lijst opgesteld van stoffen die aanleiding geven tot 'zeer ernstige zorg'. Als uitgangspunt hiervoor is een bestaande lijst gebruikt van stoffen die op grond van OSPAR-criteria tenminste reden zijn voor ernstige zorg. Wanneer deze stoffen worden onderworpen aan de criteria van de 'Quick Scan' zoals die in de Voortgangsrapportage zijn beschreven, zijn er 48 reden voor 'zeer ernstige zorg'. Van deze 48 stoffen zijn er 22 qua eigenschappen vergelijkbaar met de wereldwijd verboden POP's. Voor deze stoffen is een direct verbod in Europees verband voor alle toepassingen gewenst. Daarnaast geven 7 stoffen aanleiding tot 'zeer ernstige zorg' omdat er onvoldoende gegevens van bekend zijn. Voor een deel van de 22 en ook de 48 stoffen geldt overigens reeds een verbod of een anderszins stringent beleid. Zo staan 5 van de 22 meest gevaarlijke stoffen sinds juni 2001 op de lijst van prioritaire stoffen voor het waterbeleid. In een aantal gevallen zijn de stoffen vanwege hun grote productievolume onderdeel van het EU-beleid voor bestaande stoffen. Het gaat om 14 van de genoemde 48 'zeer ernstige zorg'stoffen en om 6 van de 22 met POP's vergelijkbare stoffen.

één niveau omhoog December

Verstuur kerstkaart Leeg plaatje voor de statistieken