Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitters van de Vaste Commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
GRR 2001-1553
datum
21-12-2001

onderwerp
Aanbieding onderzoeken 'groen nabij VINEX' en 'Evaluatie Strategische Groenprojecten'
doorkiesnummer

bijlagen
2

Geachte Voorzitter,

Bij deze bieden wij u twee onderzoeksrapporten aan. Het gaat om het onderzoek 'Groen nabij Vinex' en de 'Evaluatie Strategische Groenprojecten'.

In het kader van het nationale Handvest Kwaliteit van Vinex-locaties (april 2000) erkennen de deelnemende partijen dat er een kwaliteitsverbetering nodig is ten aanzien van het groen om en nabij Vinex-uitleglocaties. De ministeries van VROM en LNV hebben daarom aan de Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum (KIC) gevraagd te onderzoeken wat de stand van zaken is met betrekking tot de realisering van grootschalig groen in de nabijheid van Vinex-uitleglocaties en welke knelpunten zich voordoen bij de realisering/ontwikkeling van deze groengebieden. In het eerste Structuurschema Groene Ruimte zijn tien natuurontwikkelingsprojecten en zes grote groengebieden aangewezen als strategische groenprojecten. Met name de zes Strategische Groenprojecten die in de Randstad liggen, moeten voorzien in de behoefte aan groen in relatie tot de Vinex-uitleglocaties. Het Ministerie van LNV ontving de afgelopen tijd signalen dat de uitvoering zou stagneren. Mede gelet op het tweede Structuurschema Groene Ruimte heeft het Ministerie van LNV zelf een tussenbalans opgemaakt.

Aangezien de beide onderzoeken nauw op elkaar aansluiten hebben wij besloten om de aanbevelingen en beleidsreactie in één brief op te nemen en deze, vergezeld van de onderzoeken aan beide Vaste Commissies aan te bieden. De brief gaat eerst kort in op de conclusies en aanbevelingen van de onderzoeken 'Groen nabij Vinex' en 'Evaluatie Strategische Groenprojecten'. Vervolgens wordt aangegeven op welke wijze met de conclusies en aanbevelingen wordt omgegaan.

datum
21-12-2001

kenmerk
GRR 2001-1553

bijlage

1. Uitkomsten en aanbevelingen onderzoek 'Groen nabij VINEX - Knelpunten en oplossingen voor kwaliteit'
Volgens dit onderzoek zal de realisatie van grootschalig groen, waarover in het kader van Vinex en Vinac afspraken zijn gemaakt, zonder specifieke maatregelen stagneren. Qua planvorming en ontwikkeling worden er geen of onvoldoende verbanden gelegd tussen het groen en de woningbouw. Bovendien loopt de realisatie van het groen niet in de pas met de woningbouw. Als in 2010 de Vinex- en Vinac-woningbouwopgave is afgerond, zijn zeker niet alle nieuwe bewoners voorzien van voldoende en toegankelijk grootschalig groen in de buurt van hun woonwijk.
Knelpunten spelen in de fase van planontwikkeling, in de sfeer van regelingen, bij de samenwerking en bij het organiseren van de planrealisatie. Bij het maken van plannen en de samenwerking speelt vooral de onevenwichtige krachtsverhouding ten nadele van groen. Verstedelijking en groenontwikkeling worden tot op dit moment nog te vaak gescheiden van elkaar verwezenlijkt, een integrale aanpak ontbreekt en binnen- en buitenstedelijk groen worden in verschillende circuits ontwikkeld. Bovendien ontbreken toetsbare tussentijdse ijkpunten ten behoeve van de voortgangsbewaking van de aanleg van groengebieden en -verbindingen. Een ander punt betreft de veelheid aan regelingen met bijbehorende financiële stromen, die het andere overheden moeilijk maken groen te realiseren.
In de uitvoeringsfase zijn knelpunten aanwijsbaar bij de grondverwerving, de aanleg, de inrichting en het beheer. Het gaat daarbij onder meer om prijsopdrijving door een hoge verwachtingswaarde en een nog te beperkte (wil tot) inzet van zwaardere grondverwervingsinstrumenten, zoals onteigening van grond voor een groene bestemming.

In het onderzoek wordt een aantal suggesties gedaan voor verbetering. Zo zou het Rijk één beleidskader Groen & Verstedelijking moeten opstellen om een gebiedsgerichte en integrale benadering van de groenopgave mogelijk te maken. Ook beveelt het onderzoek aan om plekken voor groenontwikkeling in streek- en bestemmingsplannen duidelijk(er) aan te wijzen, bij voorkeur vóór 2005. Procesmatig gezien moet meer worden afgestemd en de provincie zou een krachtige regierol op zich moeten nemen. Voor wat betreft de financiering kan in de exploitatie van de uitleglocaties rekening worden gehouden met realisatie van groene verbindingen en moet grondverwerving voor groen vergemakkelijkt worden door bijvoorbeeld vrijwillige verwerving tegen onteigeningswaarde. Tenslotte wordt gesuggereerd om, als projecten voor strategisch groen op het Voorbereidingsschema van Landinrichting worden geplaatst, het traject te voorzien van ijkpunten. De voortgang van de realisering kan zo beter worden bewaakt.

2. Uitkomsten en aanbevelingen Evaluatie Strategische Groenprojecten (SGP's)
De evaluatie wijst uit dat de voorbereiding en planvorming van de SGP's meer tijd heeft gekost dan voorzien vanwege het verkrijgen van voldoende draagvlak bij gemeenten, bevolking en de agrarische en recreatiesector. Hoewel het draagvlak er inmiddels is, dreigt dit weer te verdwijnen indien niet de nodige vaart blijft in de realisatie. De grondverwerving ligt op dit moment nog wel op schema. Dit is echter voor een groot deel te verklaren uit het feit dat relatief makkelijk te verwerven hectaren inmiddels zijn verworven en dat de verwerving van onderdelen samenhangend met het reeds vele jaren eerder ingezette Rijksbufferzone- en Randstadgroenstructuurbeleid reeds plaats had gevonden. Verwacht wordt dat de verwerving van de resterende hectaren moeizaam zal verlopen, met name voor de strategische groenprojecten in de Randstad. De agrarische grondmarkt wordt hier namelijk sterk beïnvloed door de verstedelijking, waardoor sprake is van sterk stijgende grondprijzen en een gering grondaanbod. Wanneer er geen acties worden ondernomen zal er een stagnatie in de ontwikkeling van de SGP's plaatsvinden.
Verder worden de normbedragen voor inrichting door de provincies als onvoldoende beoordeeld. Met name wordt gewezen op de stijging van de ontwerp-, voorbereidings- en directiekosten voor grote groengebieden in de Randstad als gevolg van de ruimtelijk complexe situaties en de afstemming met andere functies.

Een belangrijke conclusie van de evaluatie is dat een bredere herbezinning noodzakelijk is op de sturing, de inzet van verwervingsinstrumenten, inrichting en tussendoelen. Voor de korte termijn wordt voorgesteld de voortgang van de realisatie van de SGP's te koppelen aan de Verstedelijkingsronde 2010. Hierbij wordt vooral gedacht aan de strategische groenprojecten in het Westen (Haarlemmermeer, Zoetermeer-Zuidplas, Noordelijke Vechtstreek, Haaglanden, Eiland van Dordrecht en Utrecht-West). Het gaat dan met name om een actievere en geïntegreerde inzet van het instrumentarium voor grondverwerving en van het ruimtelijk instrumentarium, alsmede het verduidelijken van de rollen van de betrokken partijen. Uit het evaluatierapport komen de volgende concrete aanbevelingen naar voren:
* Het overgaan tot meer onteigening en activering van de toepassing van het Voorkeursrecht Gemeenten;
* Het zo snel mogelijk planologisch vastleggen van groene bestemmingen (planologische duidelijkheid); * Het gaan werken met tussendoelen;
* Het uitwerken van een adequaat rood-met-groen mechanisme, waarbij groen in balans komt met rode ontwikkelingen.

3. Beleidsreactie en inzet rijk
Wij concluderen dat het vigerende beleid - Vinex, Vinac en SGR I - groenontwikkeling nabij grote verstedelijkingslocaties wel in gang is gezet, maar zal stagneren wanneer geen nadere acties worden ondernomen. Wij hebben daarom reeds een aantal initiatieven genomen om het groen tijdig te kunnen realiseren.

Tussentijdse toetsmomenten
Om de voortgang van de groenontwikkeling, zoals afgesproken in het SGR 1, Vinex en Vinac, beter te kunnen volgen wenst het Rijk met de provincies nadere afspraken te maken. Voorgesteld wordt afspraken te maken die zich richten op een tijdige realisatie van strategische groenprojecten en afstemming op de ontwikkeling van de woningbouw. Het gaat daarbij om afspraken over het indienen van aankoopstrategieplannen voor de strategische groenprojecten en gebiedsperspectieven voor strategisch en regionaal Vinac-groen en het vastleggen van groen om de stad in streekplannen.

Grondbeleid
Om groenprojecten tijdig te kunnen verwezenlijken kan niet worden volstaan met het blijvend inzetten van verwerving op vrijwillige basis. Een versterkte inzet van zwaardere instrumenten is - indien aankoopstrategieplannen hierop wijzen - noodzakelijk. Een van de actiepunten uit de Nota Grondbeleid is het versterken van het grondverwervingsinstrumentarium voor groene doelen. Ook wordt genoemd het vaker onteigenen en kan het Voorkeursrecht in de Wet Agrarisch Grondverkeer worden geactiveerd. Daarnaast zal door het trekken van rode contouren de verwachtingswaarde voor groene grond lager worden; dat kan bijdragen aan een stabilisatie en wellicht verlaging van grondprijzen.

Integrale en gelijktijdige ontwikkeling van verstedelijking en groenontwikkeling
In deel 3 van de Vijfde Nota wordt aangegeven hoe de ruimtelijke planvorming en het trekken van de rode en groene contouren op lokaal en provinciaal niveau plaats zal vinden. Belangrijk onderdeel hiervan is dat er bij het trekken van de rode contouren rekening wordt gehouden met de groene waarden in het buitengebied en dat de groenstructuren in de stad aansluiten op de groene structuren buiten de stad. Bij een nieuwe groenimpuls zal worden nagegaan hoe voldoende groen gelijktijdig kan worden ontwikkeld met het rood. Daartoe zullen de Ministeries van VROM en LNV gezamenlijk een beoordelingskader rood-met-groen ontwikkelen. De inzet daarbij is dat rood en groen in balans komen én blijven.

Vereenvoudiging van regelingen
In het kader van deel 3 van het Tweede Structuurschema Groene Ruimte wordt een vereenvoudiging van groencategorieën uitgewerkt. Voorgesteld wordt om het grote aantal groencategorieën te beperken tot groen in de stad, gelegen in de rode contouren en groen om de stad, gelegen in een gebied van maximaal 10 kilometer om de stad.

Beleidskader Groen en Verstedelijking
Het beleid voor groen en verstedelijking is door VROM en LNV gezamenlijk ontwikkeld. Het beleid hierover is opgenomen in deel 3 van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. In het Tweede Structuurschema Groene Ruimte wordt het beleid nader uitgewerkt.

Extra impuls voor groen
Ten behoeve van het terugdringen van het tekort aan groen bij de grote steden is er door LNV en VROM een extra claim ingediend bij de ICES voor groen in de stad, groen om de stad en de ontwikkeling van regionale parken. De beslissing hierover zal echter pas in 2002 door het nieuwe kabinet genomen worden. Door het beschikbaar komen van gelden uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit zullen wel een aantal projecten worden gefinancierd die passen binnen de genoemde extra groenimpuls.
In het kader van de besluitvorming over ISV 2 zal in aanvulling hierop ook de omvang van de Rijksinzet voor het groen in de stad worden bepaald.

Evaluatie normbedragen voor inrichting
Het ministerie van LNV heeft de inrichtingsnormen geëvalueerd. Op basis hiervan is inmiddels een overzicht opgesteld over de financiering van de inrichting. Dit overzicht is op 14 september j.l. aan de Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Visserij aangeboden. De opgenomen kostprijzen voor Vinac en de Strategische Groenprojecten Randstadgroenstructuur zijn taakstellend.

Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) Om ook een vernieuwingsslag te maken in het groen in de stad is dit - Integrale aanpak openbare ruimte met extra aandacht voor groen - één van de beleidsprioriteiten binnen het IPSV. Op 19 november j.l. is bekend gemaakt welke projecten een financiële bijdrage krijgen vanuit het IPSV. Er is een aantal projecten gekozen die groen als hoofd- of neventhema hebben.

In 2001 heeft de Verstedelijkingsronde 2010 plaatsgevonden. Hierin heeft het Rijk gesproken met stedelijke regio's en provincies over de aspecten die samenhangen met de verstedelijking tot 2010. Het groen is een volwaardig onderwerp in deze Verstedelijkingsgesprekken. Op basis van de gesprekken worden intentiedocumenten opgesteld. Deze worden begin 2002 door stedelijke regio's, provincies en het Rijk ondertekend. In deze documenten worden ook nadere afspraken over het groen vastgelegd. De bovengenoemde actiepunten zijn een belangrijke basis geweest voor deze afspraken. De Tweede Kamer zal begin 2002 worden geïnformeerd over de resultaten van de Verstedelijkingsronde 2010.
De intentiedocumenten worden als bijlage bij deel 3 van de Vijfde Nota gevoegd.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

G.H. Faber

De staatssecretaris van Volkshuisvesting,

J.W. Remkes

Bijlage:
'Groen nabij Vinex' (PDF-formaat, 3523 Kb) en bijlage (PDF-formaat,
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2001/par01394.htm . 3054 Kb)
'Evaluatie Strategische Groenprojecten' (PDF-formaat, 253 Kb)


---