Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=424597


---

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken i.o. Afdeling Asiel -en Migratiezaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 21 december 2001 Auteur drs. J.H.P.A.M. de Roy Kenmerk DPV/AM-457/01 Telefoon 070 - 348 4794
Blad /2 Fax 070 - 348 5046
Bijlage(n) geen E-mail dpv-am@minbuza.nl
Betreft Ambtsberichten

Zeer geachte Voorzitter,

Op 18 oktober jl. heeft de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Staatssecretaris van Justitie verzocht om aan te geven of bij de implementatie van de aanbevelingen van de commissie Wijnholt de uitkomsten van het rapport 'ontmythologisering van de individuele ambtsberichten' van mr drs P. Bogaers zijn betrokken (kenmerk: Stas-01-29). Vanwege het onderwerp van de vraagstelling - de ambtsberichten - heeft de Staatssecretaris Van Justitie op 23 november mij verzocht u te antwoorden.

In de eerste plaats wil ik erop wijzen dat de aanbevelingen van de commissie Wijnholt betrekking hadden op de algemene ambtsberichten, terwijl het rapport van mr Bogaers de individuele ambtsberichten als onderwerp heeft. Op beide soorten ambtsberichten zijn verschillende processen, procedures en methodes van onderzoek van toepassing. Het algemene ambtsbericht is een landenrapport dat een beschrijving van de algemene politieke, mensenrechten- en veiligheidsituatie in een land bevat. Het individuele ambtsbericht daarentegen heeft betrekking op een individuele asielzoeker en vormt de neerslag van een onderzoek naar bijvoorbeeld zijn persoonlijke asielrelaas.

In mijn brief van 22 januari 1999 aan uw Kamer (19 637, nr. 415) heb ik aangegeven dat ik de aanbevelingen van de commissie Wijnholt zou overnemen. Op 21 december 2000 heb ik in een brief aan de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer (uw kenmerk: BUZA000722) een schets gegeven van de voortgang op dit terrein. Op 21 maart 2001 ben ik in de gelegenheid geweest tijdens een algemeen overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken nader met uw Kamer hierover van gedachten te wisselen (19 637, nr. 580).

Tijdens dit algemeen overleg kwamen eveneens de individuele ambtsberichten ter sprake. Ik had uw Kamer namelijk een afschrift verstrekt van een op verzoek van de Nationale Ombudsman verrichte zelfevaluatie naar de totstandkoming van de individuele ambtsberichten van 19 februari 2001 (uw kenmerk: BUZA000101). In de zelfevaluatie heb ik de stand van zaken weergegeven met betrekking tot de implementatie van de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman, zoals geformuleerd in een onderzoeksrapport naar de totstandkoming van individuele ambtsberichten van 18 augustus 1998.

Het verzoek tot zelfevaluatie van de Nationale Ombudsman was ingegeven door in algemene zin geformuleerde kritiek van een aantal advocaten, waaronder mr Bogaers, op de totstandkoming van individuele ambtsberichten. Ik heb in de brief over de zelfevaluatie geschreven dat, mocht de kritiek betrekking hebben op de periode van na de aanbevelingen van de Nationale ombudsman, dus van na augustus 1998, ik het op prijs zou stellen nader geïnformeerd te worden. Door middel van het rapport 'Ontmythologisering van de individuele ambtsberichten' gaat mr Bogaers op die uitnodiging in. Na onderzoek is gebleken dat alle in het rapport vermelde zaken betrekking hebben op onderzoek dat is verricht voor augustus 1998, dus van voor het onderzoek door de Nationale Ombudsman. Alhoewel, vanwege de gedateerdheid van de in het rapport van mr Bogaers genoemde zaken, dit rapport geen aanleiding vormt om de werkprocessen te herzien -die zijn immers gebaseerd op de 1998-aanbevelingen- maakt het wel weer duidelijk hoe omzichtig asielonderzoeken moeten plaatsvinden vanwege de voor de individuele asielzoeker grote consequenties van de uitkomst van de onderzoeken.

De totstandkoming van zowel de algemene als van de individuele ambtsberichten geschiedt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Algemene ambtsberichten worden politiek en maatschappelijk getoetst en individuele ambtsberichten kunnen gecontroleerd worden door de vreemdelingenrechter, bestuursrechter en de Raad van State.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Kenmerk DPV/AM-457/01
Blad 2/2

===