1red10368
21-12-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur
MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD, OVER DE NEDERLANDSE DEELNAME AAN DE
INTERNATIONALE TROEPENMACHT IN AFGHANISTAN
CARASSO:
Er is de afgelopen week nogal wat onenigheid geweest over de vredesmacht, binnen de
Veiligheidsraad, binnen de VN, ook een beetje binnen Europa. En het ging ook niet
helemaal soepel met de nieuwe regering in Kabul qua onderhandelingen. Nu is onder
tijdsdruk, omdat morgen de regering wordt geïnstalleerd, toch een vredesmacht tot stand
gekomen en binnenkort gaan de eerste troepen. Ik vraag me af, waarom is er nou
eigenlijk zo'n haast bij zo'n ingewikkelde kwestie? Kan die interim-regering niet een
weekje of wat wachten?
KOK:
Ja, die interim-regering komt morgen tot stand.
CARASSO:
Maar kunnen ze niet zonder een vredesmacht?
KOK:
Dat zal altijd wel even duren. Je hebt altijd een voorhoede die nou daarheen gaat en de
echte vredesmacht komt altijd een ietsje later. Maar het is toch wel een moment denk ik
om gewoon voort te bouwen op het resultaat van Bonn. Dan is het toch wel beter vind ik
om een beetje door te tasten dan daar onnodig tijd over te laten heen gaan.
CARASSO:
Want welk gevaar ligt er op de loer?
KOK:
Nou gevaar. Het is gewoon eigenlijk positief te formuleren. Je kunt je natuurlijk niet
omdat je gevaar loopt ...
CARASSO:
Maar je gaat er ook niet heen voor symbolische waarde.
KOK:
Positief is gewoon dat je zegt: `Zorg dat die veiligheid rondom Kabul zo goed mogelijk
tot stand komt. Wel gelijk vanaf het begin, laat de tijd niet verglijden.'
CARASSO:
Dat begrijp ik. Maar waar schuilt het gevaar in? Waarom is het zo nodig dat daar een
vredesmacht zit?
KOK:
Het gevaar is gewoon ook de psychologie denk ik. Dat men ook in Kabul zelf, in
Afghanistan zelf te weinig resultaat ziet van het eerder afgesprokene. Dan komt er wel
een regering, maar een internationale bijdrage komt er niet. Die is toch nodig, vinden
wij, om een beperkte, maar toch belangrijke bijdrage te leveren aan stabilisatie, aan
vreedzaamheid. En beter vroeger dan later, dat is absoluut duidelijk. Hoe langer je die
mensen daar onder elkaar alleen laat, hoe eerder ze elkaar de kop weer inslaan. Daar
hebben we dus geen baat bij.
CARASSO:
Nu probeer ik me even te verplaatsen in een militair die daar binnenkort heen gaat.
Maar een Nederlandse militair, die weet eigenlijk niets van Afghanistan. We lezen
allemaal berichten over tientallen onderling strijdende stammen, wisselende coalities
voortdurend. Hoe moet de Nederlandse militair dat uit elkaar houden, dat oplossen?
KOK:
Nederlandse militairen zijn natuurlijk goed getraind en voorbereid ook op dit soort
uitzonderlijk moeilijke situaties. Er zijn natuurlijk in Bonn een aantal afspraken
gemaakt over ontwapening bijvoorbeeld, demilitariseren van die warlords, die daar nu
nog zijn.
CARASSO:
Maar hoe weet je nu wie wie is? Het klinkt het een beetje dom misschien, maar dat
vraag ik me direct af.
KOK:
Dat is natuurlijk voor mensen die daar geen verstand van hebben, zoals u en ik, een heel
inlevingsvermogen om je in te denken hoe militairen dat zullen doen. Maar ik denk dat
de massieve aanwezigheid van enkele duizenden mensen op korte termijn kan helpen
een belangrijke bijdrage te leveren aan het op orde brengen van de situatie. Je moet ook
een beetje geluk hebben natuurlijk. Het wordt geen eenvoudige klus. Er zijn zeker ook
risico's aan verbonden. Daar zijn we ons zeer van bewust.
CARASSO:
Met name het risico dat je als militair betrokken raakt in een strijd tussen onderlinge
stammen.
KOK:
Er is natuurlijk weinig daar. Men moet helemaal de boel inrichten in de moeilijkste tijd
van het jaar, in een lastige omgeving, niet vergelijkbaar met Nederland in geen enkel
opzicht.
CARASSO:
Nu was er wat onenigheid tussen de Britten en de Duitsers. De Duitsers wilden liever
niet dat de vredesmacht min of meer werd opgehangen aan de aanvalsmacht van de
Amerikanen. De Britten hebben nu hun zin gekregen. Bent u zelf tevreden met hoe het
nu is geregeld?
KOK:
Ja, ik vind het wel. Ik vind in ieder geval als het gaat om wel of niet die Amerikanen
erbij te betrekken, beter om ze daar wel bij te betrekken dan niet.
CARASSO:
Wat dat betreft was u het niet eens met uw Duitse collega?
KOK:
Nou ja, ik heb er nooit zo echt specifiek met de heer Schröder over gepraat. Maar die
lijn dat je de Amerikanen ook moet betrekken bij het eventueel ontzetten van mensen
als er problemen zijn er kunnen echt grote problemen ontstaan dan moet er extractie
plaats vinden, en dan moeten die Amerikanen gecommitteerd zijn daaraan. Dat ze daar
ook zelf hun verantwoordelijkheid bij hebben, dat zij niet denken `We zijn hier voor een
ander doel, we zijn hier alleen maar om in zekere zin een oorlog te winnen. En wat die
Europeanen daar gaan doen om de vrede te handhaven, dat gaat ons niet aan.' Dus dat
vind ik goed. Ik vind wel, dat evenwicht is ook goed gevonden vind ik, dat de
Amerikanen natuurlijk wel moeten respecteren bij die bevelsvoering over het geheel de
opdracht van de vredesmissie. Dus anders gezegd....
CARASSO:
De Amerikanen kunnen zich niet gaan bemoeien met wat de Nederlandse, Britse en
Duitse troepen daar moeten gaan doen?
KOK:
Nee. Dus we zijn in zoverre baas in eigen huis dat we die vredesmissie zelf uitvoeren.
Maar om die gezamenlijke verantwoordelijkheid voor extractie ook goed tot uitdrukking
te brengen, is die lijn met de Amerikanen, die dunne lijn met die Amerikaanse leiding
wel nodig.
CARASSO:
Nu biedt Nederland die Amerikanen omgekeerd ook nog iets extra's aan.
KOK:
Nee, we bieden nooit iets aan.
CARASSO:
O nee, het wordt u gevraagd. Amerika heeft gevraagd om F-16's te leveren die close air
support kunnen bieden. Dat betekent dat ze geen foto's gaan schieten maar dat ze
mogelijk, als Amerikaanse troepen in problemen komen, die Amerikanen te hulp
kunnen schieten met gevechtshandelingen eventueel. Voelt u dat nou als een
ommekeer? Want tot nu toe heeft Nederland eigenlijk niet mee gedaan aan die
gevechtshandelingen.
KOK:
We hebben altijd ja gezegd tegen het verzoek van de Amerikanen `stuur ons F-16's om
die foto's te schieten.' Dat is nu niet nodig. Nu hebben de Amerikanen in deze fase een
bijgesteld verzoek gedaan om naast Deense en Noorse F-16's, ook Nederlandse F-16's
te zenden voor een bijdrage aan enduring freedom.
CARASSO:
Maar voelt u dat als een ommekeer dat Nederland betrokken kan raken bij
gevechtshandelingen?
KOK:
Het is een precisering van het verzoek van wat ze gedaan hebben waar we dus ja tegen
gezegd hebben, temeer omdat het toevallig samenvalt in de tijd met die andere
aanwezigheid.
CARASSO:
Maar vindt u het geen raar moment, want het lijkt het erop dat de aanvallen van de
Amerikanen nu bijna zijn afgelopen en nu vragen ze ineens hulp van u, van Nederland?
KOK:
Nou hoef je dus ook niet benauwd te zijn dat we in hevige gevechten worden
verwikkeld. Maar als we gevraagd worden een bijdrage te leveren ter ontzetting, ter
ontlasting van mensen die misschien daardoor in de problemen zouden komen door
omstandigheden daar, een beetje bijstand te verlenen, door de aanwezigheid in de lucht
ook een zekere invloed op de grond uit te oefenen, we hebben daar geen enkel bezwaar
tegen.
CARASSO:
Maar u acht niet waarschijnlijk dat het nodig is, begrijp ik?
KOK:
Het is niet uitgesloten. We zijn er natuurlijk op voorbereid, maar ik vind het als
onderdeel van enduring freedom verantwoord dat we ja zeggen, en het is ook nog
welkom ter begeleiding van de aanwezigheid van de vredesmacht.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)