is behartiging algemeen maatschappelijk belang
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen
Besluit van 20 december 2001, nr. CPP2001/1554M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft
namens de staatssecretaris van Financiën het
volgende besloten.
Dit besluit is een herziene versie van het
besluit van 11 juni 1997, nr. DB97/1957M. Het
besluit is herzien in verband met de wijziging
van het Vrijstellingenbesluit
vennootschapsbelasting per 1 januari 2002,
waarbij de bedragen gelet de geldontwaarding in
het tijdvak 1991-2001 zijn verhoogd en tevens
zijn omgezet van guldenbedragen in eurobedragen.
In mijn Besluit van 16 september 1996, nr.
DB96/2433N, is het beleid ten aanzien van de
belastingplicht voor de vennootschapsbelasting
van instellingen in de kinderopvang uitgedragen
en is een soepele behandeling van de
belastingjaren tot en met 1995 aangereikt
terzake van de Stimuleringsmaatregel 1991-1993
en 1994-1995.
Naar aanleiding van dit Besluit is mij de vraag
voorgelegd of een lichaam dat zich richt op de
verwezenlijking van kinderopvang, met die
activiteit een algemeen maatschappelijk belang
dient als bedoeld in artikel 6 van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969 (de Wet).
Ingevolge artikel 6 van de Wet kunnen worden
vrijgesteld van de vennootschapsbelasting
lichamen, bij welke de behartiging van een
algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond
staat en het streven naar winst, hetzij geheel
ontbreekt, hetzij van bijkomstige betekenis is.
In het Vrijstellingsbesluit
vennootschapsbelasting is uitgewerkt wanneer het
streven naar winst van bijkomstige betekenis is.
De winst is van bijkomstige betekenis als deze
in het jaar niet meer bedraagt dan ¤ 7.500, dan
wel in het jaar en de daaraan voorafgaande 4
jaren tezamen niet meer bedraagt dan ¤ 37.500.
Mede gezien het belang dat de overheid stelt in
adequate kinderopvangfaciliteiten ben ik van
oordeel dat een lichaam dat ten doel heeft, en
zich feitelijk richt op, de verzorging van
kinderopvang, zich met deze activiteiten richt
op de behartiging van een algemeen
maatschappelijk belang in de zin van artikel 6
van de Wet. Een dergelijk lichaam is vrijgesteld
van de vennootschapsbelasting als ook aan de
eisen van het Vrijstellingsbesluit
vennootschapsbelasting wordt voldaan.
Ik merk ten overvloede op dat één van die eisen
luidt, dat winst, zo deze wordt behaald,
uitsluitend kan worden aangewend ten bate van
een ingevolge dit artikel vrijgesteld lichaam of
een algemeen maatschappelijk belang.
Dit besluit treedt in werking met ingang van
1 januari 2002.