Ministerie van Financien

subjectieve belastingplicht (art. 6 Wet Vpb)

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Besluit van 20 december 2001, nr. CPP2001/1558M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Dit besluit houdt een intrekking in van het besluit van 1 december 2000, nr. CPP2000/2698M.

Laatstbedoeld besluit heeft zijn belang verloren omdat de daarin getroffen regeling per 1 januari 2002 is opgenomen in de Wet Vpb '69.

In het besluit van 9 april 1999, nr. DB99/1333M (Infobulletin 99/341), herdrukt bij besluit van
1 december 2000, nr CPP2000/2698M, was een goedkeurende regeling getroffen voor sociaal culturele instellingen die een onderneming drijven en volgens vaste jurisprudentie geen beroep kunnen doen op de vrijstelling voor lichamen waarbij een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat. De regeling hield in dat ook lichamen waarbij een sociaal belang op de voorgrond staat en die hoofdzakelijk met behulp van vrijwilligers inkomsten verkrijgen ten behoeve van een algemeen maatschappelijk of sociaal belang, voor deze vrijstelling in aanmerking kunnen komen.

Voor toepassing van deze vrijstelling is voorts vereist dat de instelling voldoet aan de voorwaarden van het Vrijstellingenbesluit vennootschapsbelasting.

Deze regeling is met ingang van 1 januari 2002 opgenomen in artikel 6 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Datum inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van
1 januari 2002.


Vervallen besluit

Het besluit van 1 december 2000, nr.
CPPP2000/2698M vervalt per 1 januari 2002.