Wijziging van de Uitvoeringsregeling belasting van
personenauto's en motorrijwielen 1992
Directoraat-generaal voor fiscale zaken, directie
wetgeving verbruiksbelastingen
Besluit 19 december 2001, nr. WV2001-689M, Stcrt. nr.
249
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 9, negende lid, van de Wet op de
belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992;
Besluit:
Artikel I
Artikel 7 van de Uitvoeringsregeling belasting van
personenauto's en motorrijwielen 1992 komt te luiden:
Artikel 7
1. Niet tot de catalogusprijs, bedoeld in artikel 9
van de wet behoren uitsluitend de volgende
voorzieningen:
a. voor personenauto's tegen een bedrag
van
---
1o. hoofdbeschermingsysteem bij ¤ 575
zijaanrijdingen
2o. automatisch ¤ 350
bandenspanningcontrolesysteem
3o. whiplash beschermingsysteem ¤ 225 per stoel
4o. standkachel ¤ 675
5o. navigatiesysteem ¤ 1.700
b. voor motorrijwielen tegen een bedrag
van
---
1o. antiblokkeersysteem ¤ 1.125
2o. remsysteem met automatische
verdeling van de remkracht over de
wielen ¤ 900
3o. automatisch uitschakelsysteem¤ 350
bij stationaire motor
4o. hellingshoeksensor ¤ 275
c. voor personenauto's en tegen een bedrag
motorrijwielen van
---
1o. aardgasinstallatie werkelijke
waarde
2o. LPG-installatie. werkelijke
waarde.
3o. boordcomputer met ¤ 325
brandstofverbruikindicator
4o. cruisecontrol ¤ 325
5o. econometer ¤ 50
2. Het bedrag, behorende bij het eerste lid,
onderdeel b, onder 2o, wordt gesteld op ¤ 450, indien
het motorrijwiel tevens beschikt over de voorziening,
genoemd in dat onderdeel, onder 1o.
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt
verstaan onder:
a. hoofdbeschermingsysteem bij
zijaanrijdingen: airbagsysteem zich bevindend in de
dakrand aan weerszijden van het interieur, dat is
bestemd om de inzittenden ter hoogte van de zijkant
van het hoofd tegen letsel te beschermen, met name
bij een zijdelingse aanrijding;
b. automatisch bandenspanningcontrolesysteem:
elektronisch instrument dat door middel van een
indicatie op het dashboard aangeeft of één van de
banden een onjuiste spanning heeft;
c. whiplash beschermingsysteem: actief systeem
werkend op de hoofdsteunen van de voorstoelen, dat is
bestemd om in geval van een aanrijding bestuurder of
passagier van het motorrijtuig tegen nekletsel te
beschermen;
d. standkachel: voorziening die met behulp van
opgeslagen warmte of een kachelvoorziening het
koelsysteem van een motorrijtuig op temperatuur houdt
of brengt terwijl de motor niet in bedrijf is, met
als doel het op temperatuur houden of brengen van het
interieur en het verkorten van de opwarmperiode van
de motor;
e. navigatiesysteem: elektronisch systeem dat de
bestuurder van een motorrijtuig door gesproken
aanwijzingen en aanwijzingen via een display
informatie geeft over de te rijden route naar een van
tevoren ingebrachte bestemming, daarbij gebruik
makend van het Global Positioning System en dat niet
handmatig is te programmeren tijdens het rijden;
f. antiblokkeersysteem: elektronisch systeem dat
door actief ingrijpen op de afzonderlijke wielen het
blokkeren van de wielen van het motorrijwiel tijdens
het remmen voorkomt;
g. remsysteem met automatische verdeling van de
remkracht over de wielen: voorziening die door middel
van een mechanische of elektronische constructie bij
het bedienen van de handrem of de voetrem van het
motorrijwiel automatisch de remkracht over de voorrem
en de achterrem verdeelt;
h. automatisch uitschakelsysteem bij stationaire
motor: systeem dat na een korte periode
stationairloop bij stilstand automatisch de motor van
het motorrijwiel uitschakelt om hem volautomatisch
weer te starten bij het wegrijden;
i. hellingshoeksensor: systeem dat indien het
motorrijwiel een bepaalde kantelhoek overschrijdt
automatisch de brandstoftoevoer uitschakelt;
j. boordcomputer met brandstofverbruikindicator: boordcomputer met een digitaal dan wel analoog afleesinstrument dat het brandstofverbruik aangeeft tijdens de rit, dan wel tijdens een door de bestuurder aan te geven langer interval;
k. cruisecontrol: elektronisch instrument met
als functie het automatisch bereiken of aanhouden van
een in te stellen snelheid;
l. econometer: een digitaal dan wel analoog
instrument dat continu aangeeft in hoeverre men
zuinig of onzuinig rijdt door middel van een optische
indicatie.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van
1 januari 2002.
Deze regeling zal met de toelichting in de
Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën,
Toelichting
Deze regeling strekt ertoe een nieuwe lijst van
voorzieningen vast te stellen waarvan de waarde niet
meetelt voor de grondslag van de heffing van
belasting van personenauto's en motorrijwielen
(hierna bpm). Krachtens artikel 9, negende lid, van
de Wet op de belasting van personenauto's en
motorrijwielen 1992 worden deze voorzieningen
aangewezen bij ministeriële regeling.
De onderhavige regeling betekent een wijziging van
het karakter van de lijst van vrijgestelde
accessoires. Waar deze voorheen voorzieningen bevatte
die als beoogd kenmerk hadden dat zij vooral pas bij
de dealer werden aangebracht, krijgt de lijst thans
een ander karakter en bevat voorzieningen die
tijdelijk buiten de heffingsgrondslag voor de bpm
worden gehouden met het oogmerk om een bredere
toepassing ervan te stimuleren. De lijst bevat
relatief nieuwe voorzieningen voor personenauto's of
motorrijwielen die de veiligheid bevorderen of een
positieve uitwerking hebben op het milieu. Een deel
van de voorzieningen kwam ook reeds op de oude lijst
voor, te weten de LPG- en aardgasinstallatie, de
boordcomputer, cruisecontrol en econometer. De
laatste vier zijn in mei 2000 aan de lijst toegevoegd
bij regeling van 17 april 2000, nr. WV2000/236M,
Stcrt. nr. 78.
Na overleg met de brancheorganisaties is voor de
meeste voorzieningen, om uitvoeringstechnische
redenen, een forfaitair bedrag vastgesteld dat buiten
de heffingsgrondslag blijft.
Voorshands ga ik ervan uit dat voorzieningen
gemiddeld zo'n vijf jaar deel zullen uitmaken van de
lijst. Het is de bedoeling de lijst regelmatig, in
beginsel jaarlijks, te onderwerpen aan een onderzoek.
Dit gebeurt in samenwerking met de ministeries van
Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en met de
brancheorganisaties, die ook zijn betrokken bij de
totstandkoming van de onderhavige lijst. Dan zal
worden bezien hoe de regeling functioneert, of
omschrijving en forfait nog sporen met de praktijk en
of inmiddels sprake is van een bredere toepassing van
de opgenomen voorzieningen waardoor zij - eerder -
van de lijst kunnen worden afgevoerd. Tevens komt dan
aan bod of er nieuwe voorzieningen voor stimulering
op deze wijze in aanmerking komen. Het zou bij de
laatstbedoelde ook kunnen gaan om voorzieningen die
technisch op een andere wijze hetzelfde resultaat
bereiken als de thans opgenomen voorzieningen. Te
denken valt bijvoorbeeld aan een ander systeem ter
voorkoming van whiplashes dan het hier opgenomen
systeem van actieve hoofdsteunen.
Waar nodig is een definitie opgenomen van de
voorziening. Deze spreken voor zich.
Voor de opgenomen accessoires worden in de praktijk
veelal Engelse termen gebruikt. Waar zij geen
onderdeel uitmaken van het algemene spraakgebruik is
gezocht naar een goede Nederlandse vertaling van die
begrippen. Zo is voor de zogenoemde inflatable
curtains bij personenauto's gekozen voor de
omschrijving "hoofdbeschermingsysteem bij
zijaanrijdingen" (het in artikel I opgenomen artikel
7, eerste lid, onderdeel a, onder 1o, van de
Uitvoeringsregeling bpm 1992). Voor het auto idle
stop system bij motorrijwielen is de term
"automatisch uitschakelsysteem bij stationaire motor"
opgenomen (artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder
3o). De omschrijving van het "remsysteem met
automatische verdeling van remkracht over de wielen"
wordt in het Engels aangeduid als dual combined brake
system (artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder
2o). Voorkomen is verder om namen te gebruiken van
merkspecifieke systemen; getracht is een algemene
functionele omschrijving te geven, gekoppeld aan goed
controleerbare kenmerken.
Ten aanzien van navigatiesystemen (artikel 7, eerste
lid, onderdeel a, onder 5o) merk ik nog op dat
bepaald is dat deze tijdens het rijden uit een
oogpunt van veiligheid niet handmatig mogen worden
geprogrammeerd. Dit betekent dat (her)programmering
tijdens het rijden alleen door gesproken opdrachten
mag geschieden. Onder handmatig programmeren wordt
hier niet verstaan het drukken op een knop om een
gesproken opdracht in te voeren of te bevestigen.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2002.
Met deze nieuwe lijst vervalt het fiscale voordeel
voor de trekhaak, brandblusser, autotelefoon,
zijspanwagen bij motorrijwielen en de zogenoemde
tectylbehandeling, welke laatste was opgenomen in de
Leidraad bpm 1992.
Het voorstel tot wijziging van het
uitvoeringsregeling houdt geen nieuwe
informatieverplichtingen in aan de overheid of een
derde en is voor de vermindering van de
administratieve lasten voor het bedrijfsleven niet
relevant.
De ontwerpregeling zal worden gemeld aan de Commissie
van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan
artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 22 juni 1998 betreffende een
informatieprocedure op het gebied van normen en
technische voorschriften en regels betreffende de
diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204),
zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van
20 juli 1998 (PbEG L 217).
De Staatssecretaris van Financiën,
| In
Favorieten
plaatsen |