de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
28 december 2010203320 DGB 2001-01477
2001
Onderwerp
Vragen van het lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, de heer De Haan, over het
btw-tarief van agrarische loonbedrijven.
Geachte mevrouw Van Nieuwenhoven,
Hierbij doe ik u een nota toekomen ter
beantwoording van de door het lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, de heer De Haan,
gestelde vragen inzake bovengenoemd onderwerp
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
W. Bos
Nota ter beantwoording van vragen van de heer De
Haan, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, over het btw-tarief van
agrarische loonbedrijven (2010203320)
1.
Het verlaagde btw-tarief geldt op grond van post
b.13 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting
1968 voor de diensten van agrarische
loonbedrijven aan onder meer tuinders. Het gaat
hierbij om werkzaamheden die door een agrarisch
loonbedrijf in opdracht van een tuinder worden
verricht en die hun oorsprong vinden in de
bedrijfsuitoefening van de tuinder, zoals
planten, bemesten en oogsten. Het uitlenen van
personeel is geen werkzaamheid die eigen is aan
het tuindersbedrijf. De uitlener heeft ook geen
verantwoordelijkheid voor het resultaat en wordt
evenmin aansprakelijk gesteld voor eventuele
tekortkomingen daarbij. Wanneer een agrarisch
loonbedrijf zich derhalve niet verbindt om
bepaalde loonwerkzaamheden te verrichten maar
zich louter beperkt tot het ter beschikking
stellen van personeel, is de genoemde tabelpost
niet van toepassing en geldt het algemene
btw-tarief. Overigens is bij de vraag of in een
bepaalde situatie sprake is van het verrichten
van loonwerkzaamheden of van het ter beschikking
stellen van personeel, blijkens de
jurisprudentie, al gauw sprake van
loonwerkzaamheden. Zo is het voor dit laatste
niet vereist dat het agrarische loonbedrijf zelf
beschikt over machines en apparatuur en is het
verder niet van belang of de te verrichten
werkzaamheden al dan niet van eenvoudige aard
zijn en of daarbij sprake is van stukloon of van
een tevoren overeengekomen totaalbedrag.
2.
Bij de keuze tussen de landbouwregeling of het
toepassen van de normale btw-regels speelt de
btw die bij de inkopen in rekening wordt
gebracht een belangrijke rol. Bij toepassing van
de landbouwregeling bestaat geen recht op
vooraftrek; bij toepassing van de normale
btw-regels is dat wèl het geval. Met bepaalde
restricties kan ook steeds van regime worden
gewisseld. Wanneer sprake is van omvangrijke
investeringen, en dit doet zich bij tuinders
regelmatig voor, wordt veelal gekozen voor de
toepassing van de normale btw-regels. Een
dergelijke keuze ligt eveneens voor de hand
wanneer op grote schaal gebruik wordt gemaakt
van ingeleend personeel. Wordt dan toch niet
gekozen voor de toepassing van de normale
btw-regels, dan moet worden aanvaard dat de btw
naar het voor die inkoopprestatie geldende
tarief moet worden betaald.
3.
Naar het mij voorkomt biedt de hiervoor
omschreven mogelijkheid om te kiezen voor
toepassing van de normale btw-regels aan
tuinders een voldoende oplossing om de
btw-voordruk te neutraliseren. Een andere
oplossing is niet aanwezig. De Zesde
btw-richtlijn staat niet toe om het verlaagde
tarief ook toe te passen op het uitlenen van
personeel.
| In
Favorieten
plaatsen |