Ministerie van Financien

Persbericht

No 01/352
Den Haag
28 december 2001

Antwoorden van de staatssecretaris van Financiën op vragen van het kamerlid de Haan over het btw-tarief van agrarische loonbedrijven.

Vragen:


1. Is het waar dat voor de ter beschikkingstelling van personeel door agrarische loonbedrijven aan tuinders in het algemene btw-tarief van 19% geldt?


2. Deelt u de mening dat dit hoge btw-tarief vooral die tuinders onevenredig hard raakt die niet voor       de toepassing van de landbouwregeling gekozen hebben, omdat zij de btw niet als voorheffing       kunnen aftrekken?


3. Bent u van mening dat deze tuinders een oplossing geboden kan worden?       Zo ja, aan wat voor oplossing zou men dan kunnen denken?

Antwoorden:


1.
Het verlaagde btw-tarief geldt op grond van post b.13 van Tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 voor de diensten van agrarische loonbedrijven aan onder meer tuinders. Het gaat hierbij om werkzaamheden die door een agrarisch loonbedrijf in opdracht van een tuinder worden verricht en die hun oorsprong vinden in de bedrijfsuitoefening van de tuinder, zoals planten, bemesten en oogsten. Het uitlenen van personeel is geen werkzaamheid die eigen is aan het tuindersbedrijf. De uitlener heeft ook geen verantwoordelijkheid voor het resultaat en wordt evenmin aansprakelijk gesteld voor eventuele tekortkomingen daarbij. Wanneer een agrarisch loonbedrijf zich derhalve niet verbindt om bepaalde loonwerkzaamheden te verrichten maar zich louter beperkt tot het ter beschikking stellen van personeel, is de genoemde tabelpost niet van toepassing en geldt het algemene btw-tarief. Overigens is bij de vraag of in een bepaalde situatie sprake is van het verrichten van loonwerkzaamheden of van het ter beschikking stellen van personeel, blijkens de jurisprudentie, al gauw sprake van loonwerkzaamheden. Zo is het voor dit laatste niet vereist dat het agrarische loonbedrijf zelf beschikt over machines en apparatuur en is het verder niet van belang of de te verrichten werkzaamheden al dan niet van eenvoudige aard zijn en of daarbij sprake is van stukloon of van een tevoren overeengekomen totaalbedrag.   


2.
Bij de keuze tussen de landbouwregeling of het toepassen van de normale btw-regels speelt de btw die bij de inkopen in rekening wordt gebracht een belangrijke rol. Bij toepassing van de landbouwregeling bestaat geen recht op vooraftrek; bij toepassing van de normale btw-regels is dat wèl het geval. Met  bepaalde restricties kan ook steeds van regime worden gewisseld. Wanneer sprake is van omvangrijke investeringen, en dit doet zich bij tuinders regelmatig voor, wordt veelal gekozen voor de toepassing van de normale btw-regels. Een dergelijke keuze ligt eveneens voor de hand wanneer op grote schaal gebruik wordt gemaakt van ingeleend personeel. Wordt dan toch niet gekozen voor de toepassing van de normale btw-regels, dan moet worden aanvaard dat de btw naar het voor die inkoopprestatie geldende tarief moet worden betaald.


3.
Naar het mij voorkomt biedt de hiervoor omschreven mogelijkheid om te kiezen voor toepassing van de normale btw-regels aan tuinders een voldoende oplossing om de btw-voordruk te neutraliseren. Een andere oplossing is niet aanwezig. De Zesde btw-richtlijn staat niet toe om het verlaagde tarief ook toe te passen op het uitlenen van personeel.