Centrale Raad van Beroep Utrecht

In mindering brengen van aftrekposten op maatmaninkomen van zelfstandige

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 21-01-2002

Volgens vaste jurisprudentie van de Raad is bij de bepaling van het maatmaninkomen van een zelfstandige in beginsel steeds uitgangspunt de door de fiscus aanvaarde nettowinst. Ingevolge het fiscale recht kunnen speciale, buiten de eigenlijke winstberekening gelegen aftrekposten zoals investeringsaftrek, startersaftrek en meewerkaftrek worden meegenomen. Daardoor wordt het belastbaar inkomen van betrokkene voor de inkomstenbelasting verlaagd. De Raad is van oordeel dat bij de vaststelling van het inkomen van betrokkene in het kader van de vaststelling van de op een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te passen korting geen ruimte bestaat voor correctie van dit inkomen met de zelfstandige- en startersaftrek. Naar het oordeel van de Raad dienen deze posten buiten beschouwing te blijven, nu in de hier van belang zijnde regelgeving in dergelijke aftrekmogelijkheden niet is voorzien en een benadering van het in aanmerking te nemen inkomen als door appellant voorgestaan te ver verwijderd is van wat elders in de AAW en de WAO als relevant inkomen uit bedrijf wordt beschouwd. Aan de door appellant opgevoerde meewerkaftrek komt slechts in zoverre relevantie toe dat de hoogte van deze meewerkaftrek in bepaalde gevallen een indicatie kan vormen voor het aantal uren dat de echtgenote in het bedrijf heeft meegewerkt. In casu wordt appellant gehouden aan zijn opgave wat betreft het aantal door de echtgenote in het bedrijf meegewerkte uren. De investeringsaftrek wordt wel op het inkomen in mindering gebracht.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD8145
(Zie het originele bericht)