Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MINSZW: Toespraak staatssecretaris Verstand over dagindeling

Nr. 2002/8
24 januari 2002

Staatssecretaris Verstand: veel creatieve vondsten bij experimenten dagindeling

'Moedercontract', 'kindlint', 'Bengelbus', 'dienstenknooppunt' - twee jaar experimenteren met nieuwe vormen van dagindeling heeft de Nederlandse taal onmiskenbaar verrijkt.
Dat signaleerde staatssecretaris Verstand (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op donderdag 24 januari tijdens een conferentie in Den Haag waarop een tussenbalans van de experimenten werd opgemaakt. 'De creativiteit zit hem daarbij niet alleen in de taal. Die creativiteit zit hem vooral in de oplossingen die met de experimenten bedacht zijn. Oplossingen waar de samenleving met smart op zit te wachten.'
Volgens de staatssecretaris zijn de experimenten van groot belang, want maar al te vaak sluiten maatschappelijke voorzieningen niet meer aan bij de leefpatronen van werkende mensen. 'Werkende mensen ervaren bijna dagelijks dat er knelpunten in de tijd zijn: de dokter houdt spreekuur op momenten dat je werkt; de crèche sluit op het moment dat je nog in de file staat. En waarom zijn in Nederland de musea 's avonds gesloten?'
De staatssecretaris is zeer tevreden over de resultaten van de experimenten. 'Van een aantal experimenten hebben we al zoveel geleerd dat de resultaten ervan omgezet zijn in beleid. Andere experimenten waren dermate succesvol dat ze door anderen gretig werden overgenomen. Weer andere experimenten nopen tot afspraken voor het volgende regeerakkoord.'

Toespraak van staatssecretaris A.E. Verstand-Bogaert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de conferentie Dagindeling Halverwege, op 24 januari 2002 in Scheveningen.

Na twee jaar experimenteren met nieuwe vormen van dagindeling is de Nederlandse taal onmiskenbaar verrijkt. 'Dienstenknooppunt', 'moedercontract', 'kindlint', 'Bengelbus' - creatieve taalvondsten die wellicht in de volgende editie van de Dikke van Dale staan. De creativiteit zit 'm daarbij niet alleen in de taal. Die creativiteit zit 'm vooral in de oplossingen die met de experimenten bedacht zijn. Oplossingen waar de samenleving met smart op zit te wachten.

Tijdens dit congres 'Dagindeling halverwege' maken we een tussenbalans op van de 140 experimenten. Wat zijn de resultaten? Waar liggen de knelpunten? En hoe moet het nu verder?

Voordat ik op andere vragen inga heet ik in het bijzonder een Franse overheidsdelegatie welkom. Je vous souhaite la bienvenue. De delegatie is zeer geïnteresseerd in de manier waarop wij hier dit onderwerp aanpakken. Terecht, zou ik bijna willen zeggen, want wij zijn hier met aansprekende vernieuwingen van de Nederlandse samenleving bezig.

Waarom zijn we in 1999 gestart met de experimenten?

Steeds duidelijker bleek dat veel maatschappelijke voorzieningen niet meer aansluiten bij de moderne leefpatronen. Veel instellingen en diensten gaan nog te veel uit van het standaardleven van vroeger. Van het plaatje: hij werkt, zij zorgt. Terwijl de praktijk steeds meer is dat mannen en vrouwen beiden werken.
Het aantal mensen dat zowel arbeids- als zorgtaken heeft (zogenaamde 'taakcombineerders') is de afgelopen jaren sterk toegenomen: van ongeveer 30 procent in 1995 naar ongeveer 50 procent in 2000.

Het is een onomkeerbare ontwikkeling. Want uit enquêtes weten we bijvoorbeeld dat jonge mannen het anders willen regelen dan de generatie voor hen: niet alleen maar werken. Uit de jongste cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt ook dat mannen meer tijd besteden aan hun kinderen. En trouwens ook aan koken...

Natuurlijk is er de afgelopen jaren veel ten goede veranderd. Om eens wat te noemen: de verruiming van de Winkeltijdenwet heeft voor veel mensen al een enorme verlichting gegeven.

Het aantal plaatsen in de kinderopvang is in deze kabinetsperiode bijna verdubbeld (maar nog lang niet voldoende zeg ik er meteen bij). Zelf heb ik mij hard gemaakt voor een stelsel van verlofregelingen die het mensen met een betaalde baan beter mogelijk maken een ziek kind of partner te verzorgen: de Wet arbeid en zorg die in december 2001 in werking is getreden.

Maar we zijn er nog lang niet. Wij denken anno 2002 nog te veel in de patronen van de kostwinnerssamenleving. Patronen waarin ervan uitgegaan wordt dat er altijd iemand thuis is die altijd beschikbaar is voor alle zorg, de vrouw dus. Patronen die steeds minder voorkomen. De gevolgen kent u vast wel uit uw eigen leven: veel gehaast vanwege de inflexibele openingstijden van crèches.
Veel geren, want bij veel dienstverleners en overheidsinstellingen gaat om 5 uur de deur dicht, of nog eerder.
Voorzieningen die verspreid liggen door de stad of over het platteland. Het ruimtelijke ordeningsbeleid komt nog te veel achter de tekentafel tot stand, zonder rekening te houden met de behoeften van de taakcombinerende gebruikers. Steeds meer mensen ervaren overbelasting door tijdsdruk.
Kortom, de maatschappelijke organisatie van ruimte en tijd, van dagindeling dus, wringt met de moderne leefpatronen.

In 1999 zijn we begonnen met de experimenten voor een andere dagindeling, om de combinatie van werk en privé te vergemakkelijken.
Waarom experimenten? Waarom niet, zoals u van de overheid gewend bent, een aantal maatregelen en wetten afgekondigd? Dat hebben we bewust niet gedaan.
Door subsidie te verstrekken aan experimenten wilden we een beroep doen op de vindingrijkheid en creativiteit van direct betrokkenen. Bovendien wilden we recht doen aan het feit dat de situaties overal in het land verschillend zijn. De problemen van dagindeling zijn op het platteland van een andere aard dan in de grote stad. En tweeverdieners met kinderen lopen weer tegen andere problemen aan dan alleenstaande ouders. Wat in het ene bedrijf een vernuftige oplossing is, is in een volgend bedrijf praktisch onmogelijk. Om kort te gaan: maatwerk is geboden. En om de juiste maat te vinden, waren kleinschalige experimenten nodig.

Om u een indruk te geven van de creativiteit die aan de dag is gelegd, wil ik een paar experimenten de revue laten passeren.


- In een aantal experimenten staat de ontwikkeling van zogeheten dienstenknooppunten centraal. In zo'n dienstenknooppunt is een groot aantal voorzieningen geconcentreerd, waardoor het makkelijker is en minder tijd kost om er gebruik van te maken. Denk aan diensten als kinderopvang, een gezondheidscentrum, schoonmaakdiensten, stomerij, maaltijdservices, muziekschool, maatschappelijk werk, postkantoor, loketten van gemeentelijke diensten, flexibele werkplekken en dergelijke.
De diensten worden ondergebracht in multifunctionele gebouwen. Dat heeft als voordeel dat wanneer de samenstelling van de wijk verandert, het aanbod van functies en diensten mee kan groeien zonder ingrijpende bouwtechnische veranderingen.
Soms gaat het hierbij om tamelijk omvangrijke nieuwbouw, waarbij ook allianties tussen publieke en private partijen nodig zijn. Soms gaat het om het ombouwen van het dorpshuis tot een kleinschalig servicecentrum. Maar steeds op maat, waarbij de behoeften van gebruikers uitgangspunt zijn.
Het voordeel van deze knooppunten is dat ze ook weer nieuwe sociale netwerken in wijken genereren.


- Bijna een kwart van de 140 experimenten valt onder de noemer 'Werk op maat', ofwel het zoeken naar een andere, betere balans tussen werk en privé. Uit onderzoek blijkt dat niet alleen vrouwen arbeid en zorg willen combineren, maar dat deze behoefte ook bij mannen groeit, vooral onder jonge starters op de arbeidsmarkt. Een behoefte waar in de praktijk nog maar mondjesmaat op ingespeeld wordt, omdat de werkgever het lastig vindt en alleen de nadelen ziet.

Bij een aantal filialen van ABN Amro startte men een experiment om die balans tussen werk en privé serieus te nemen. De afweging van zakelijke en persoonlijke prioriteiten werd onderwerp van gesprek. Een kleine revolutie en een succesvolle, want als gevolg van het experiment daalde het ziekteverzuim fors.
Een mooi voorbeeld van hoe cultuurverandering pure winst oplevert, voor zowel werknemer als werkgever.


- Werktijden waren ook het onderwerp van een experiment in het Utrechts Medisch Centrum. Van oudsher is opereren een volcontinubedrijf, met ploegendiensten. Bijna ondoenlijk werk dus voor ouders met schoolgaande kinderen. Maar personeelsnood leidde tot vindingrijkheid. En zo ontstond het fenomeen van 'moedercontracten'. Herintredende vrouwen krijgen van het ziekenhuis een contract aangeboden met werktijden die samenvallen met de schooltijden van de kinderen, waarbij bovendien rekening wordt gehouden met schoolvakanties. Moeders blij, want een baan die rekening houdt met hun privé-omstandigheden; ziekenhuis blij, want capaciteitsprobleem verminderd, collega's (na enige aarzeling) content, omdat de werkdruk verminderde.
Inmiddels hebben andere ziekenhuizen dit idee overgenomen.


- Veel experimenten richten zich op dagarrangementen die zorgen voor een doorlopend aanbod van onderwijs, voor- tussen- en naschoolse opvang en vrije tijd voor kinderen. Zo is de Utrechtse sportvereniging Kampong een samenwerkingsverband aangegaan met een organisatie voor kinderopvang in die stad. Winst voor Kampong: een betere benutting van de sportfaciliteiten.


- Vorige week mocht ik in Drenthe de Bengelbus van start laten gaan: een experiment met een mobiele kinderopvang die kinderen in een groot, dunbevolkt gebied van school naar huis en andere voorzieningen brengt. Het enthousiasme was enorm. Een klein project, maar wel een groot voorbeeld voor andere plattelandsgemeenten met hele kleine kernen.


- In Den Bosch is een zogenaamd 'kindlint' aangelegd: een veilige route voor kinderen tussen school, speelplaats en sportpark. Daardoor kunnen de wat oudere kinderen zélf naar school lopen of fietsen, net zoals vroeger.

Als ik alle experimenten overzie, en u krijgt ze aan het einde van deze dag in de nota 'Dagindeling halverwege' gebundeld mee naar huis, dan ben ik onder de indruk van de grote respons uit de samenleving om creatieve ideeën en oplossingen aan te dragen. Wat dat betreft zijn de experimenten zeer geslaagd.

Een van de doelstellingen van de experimenten is om een andere manier van denken te ontwikkelen, om een cultuurverandering te bewerkstelligen. Dat kan, zoals ik al zei, niet van bovenaf. Daarom is het fantastisch om te zien hoeveel mensen en organisaties in het land betrokken zijn bij de experimenten. Opgeteld zijn dat ruim 1000 organisaties. Vele tienduizenden mensen zetten zich in voor een andere dagindeling.

Ik ervaar dat enthousiasme ook als ik in het land toespraken houd over dagindeling: de noodzaak van een moderne dagindeling wordt herkend; de mensen zijn enthousiast om het thema op te pakken. Ik ervaar ook dat het voor veel beleidsmakers vanzelfsprekend is geworden om na te denken over een moderne indeling van de dag. Zo is het onderwerp dagindeling punt van aandacht bij de toetsing van bestemmingsplannen.
Bij de bouw van de nieuwe wijk Almere Poort en de herbouw van de Enschedese wijk Roombeek wordt zeer nadrukkelijk rekening gehouden met dagindeling.

Ook elders in het land slaat het onderwerp aan. 40 van de 140 experimenten kunnen ook na beëindiging van de overheidssubsidie zelfstandig verder. Omdat men vindt dat het moet en er dus draagvlak voor is of omdat er een markt voor de diensten blijkt te bestaan. Een speciale rol in het uitdragen van de ideeën van dagindeling had en heeft de door mij ingestelde Stuurgroep Dagindeling. De voorzitter en de leden zijn ware ambassadeurs en trekken het land in voor spreekbeurten en media-optredens. De stuurgroep heeft mij de afgelopen periode gevraagd en ongevraagd veelvuldig van adviezen voorzien, waarvoor ik ze vanaf deze plek graag wil bedanken. Temeer omdat u geen van allen van 9 tot 5 banen heeft. Chapeau!

De experimenten hebben ook knelpunten aan het licht gebracht. Knelpunten op het gebied van fiscale regelingen die een experiment onaantrekkelijk maken voor de aanbieder of de gebruiker van een dienst. Knelpunten door verschillen in cao's en de kwaliteitseisen voor kinderopvang, onderwijs en andere voorzieningen. Ook de ontwikkeling van mogelijkheden van persoonlijke dienstverlening is gebaat bij deregulering, waar het kabinet overigens mee begonnen is. In andere gevallen stuitte een experiment af op de verkokering van regelgeving, gemeentelijk beleid of op de verkokerde subsidiestromen van de rijksoverheid.
Duidelijk wordt ook dat het peil van de voorzieningen op het platteland onvoldoende is. Daarvoor is er een stimuleringsregeling landelijk gebied in de maak.
Werkende mensen ervaren bijna dagelijks dat er knelpunten in de tijd zijn: de dokter houdt spreekuur op momenten dat je werkt; de crèche sluit op het moment dat je nog in de file staat. En waarom zijn in Nederland de musea 's avonds gesloten?
Het zal duidelijk zijn dat deze en andere knelpunten onderwerp van onderhandelingen moeten zijn voor een nieuw regeerakkoord van een volgend kabinet.
Bovendien vind ik dat het thema dagindeling prominent op de agenda zou moeten staan van collegeonderhandelingen na de
gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart. Gemeenten hebben immers een sleutelrol in de regie van voorzieningen en diensten.

Om dienstenknooppunten op te richten zijn veel investeringen in nieuwbouw en renovatie van bestaande gebouwen nodig. Ik denk dat we daar straks nog over zullen spreken, als de commissie Dagarrangementen haar advies presenteert.

'Nederland is toe aan nieuwe afspraken', was de slogan waarmee we begonnen met de experimenten. Nieuwe afspraken over werk- en openingstijden, reismogelijkheden, een samenhangende kinderopvang en flexibele dienstverlening.
We zijn nu halverwege de 140 experimenten. De definitieve balans kunnen we in 2003 opmaken. Maar je kunt nu al zeggen dat ze een goede investering zijn geweest. Langzaam maar zeker vindt er een omslag in het denken plaats over het ritme van de samenleving, over een dagindeling die haalbaar, werkbaar en leefbaar is. De afgelopen decennia was de toegenomen participatie van vrouwen voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de enorme stijging van het nationaal inkomen.
Ook van een doordachte dagindeling kan een belangrijke economische impuls uit gaan. Minder overbelasting van mensen die arbeid en zorgtaken combineren, minder ziekteverzuim en spanningen in de privé-situatie, een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen.

Van een aantal experimenten hebben we al zoveel geleerd dat de resultaten ervan omgezet worden in beleid. Andere experimenten waren dermate succesvol dat ze door anderen gretig werden overgenomen. Weer andere experimenten vormen een goede voedingsbron voor het volgende regeerakkoord. Ik denk daarbij vooral aan een stimuleringsregeling voor het bevorderen van het aanbod van persoonlijke dienstverlening en kleinschalig ondernemerschap. Ook vind ik het belangrijk om, in navolging van Frankrijk en België, 'tijdbeleid' te ontwikkelen.

De experimenten zijn halverwege, maar ik ben ervan overtuigd dat we met het maken van nieuwe afspraken een noodzakelijke en onomkeerbare ontwikkeling in gang hebben gezet.
Een moderne dagindeling is geen kwestie meer van willen maar van moeten. Nederland is echt toe aan nieuwe afspraken.

24 jan 02 12:35