Stichting Natuur en Milieu

Utrecht, 24 januari 2002

Structuurschema kwaliteitsslag voor buitengebied op voorwaarde van financiering

Eerste reactie van Natuur en Milieu op Structuurschema Groene Ruimte 2

Stichting Natuur en Milieu noemt het Structuurschema Groene Ruimte 2 (SGR2) een vooruitgang. Waar SGR1 het buitengebied nog sectoraal benaderde, gaat het SGR2 uit van de samenhang tussen natuur, landschap, water, landbouw en recreatie, en er wordt een fikse kwaliteitsslag voorgesteld. Voor uitvoering van de plannen zijn echter grote bedragen nodig maar de financiering hangt nog in de lucht. Natuur en Milieu maakt zich daar ernstige zorgen over.
Zonder een financieringsplan blijft het SGR2 blijven steken in goede bedoelingen. En de kwaliteit van het buitengebied zal onherroepelijk kelderen omdat bedreigingen, zoals ruimteclaims en milieuvervuiling, niet kunnen worden aangepakt. Zorgen voor een solide financiering is dan ook een van de eerste opgaven voor het nieuwe kabinet. Dat geldt bijvoorbeeld voor het goede idee van groene diensten door boeren. Boeren die door hun bedrijfsvoering de kwaliteit van het landschap en de natuur vergroten en aantrekkelijk maken voor de rustige recreant moeten daarvoor wel worden betaald. Het is onjuist om deze diensten te laten betalen via marktwerking, want het gaat om een algemeen belang. Bovendien is langdurige continuïteit essentieel bij vergroting van natuur- en landschapskwaliteit, waar de markt per definitie grillig is.

De komende jaren zal het landelijke gebied drastisch veranderen als gevolg van ontwikkelingen in de landbouw, waterbeheer en behoefte aan recreatiegebied. De essentie is dat het SGR2 deze ontwikkelingen koppelt aan het vergroten van kwaliteiten als rust, openheid, natuurwaarde, identiteit van landschappen en stilte.
Het SGR2 speelt zeker goed in op de maatschappelijke wensen voor meer groen in en rondom de steden, bescherming van landschappen en natuur, en voor een meer natuurlijk waterbeheer met meer ruimte voor water. De uitwerking van het SGR2 wordt voor een belangrijk deel toegedacht aan provincie en gemeente. Daar is in principe veel voor te zeggen, maar wel zijn dan harde waarborgen nodig om ervoor te zorgen dat de doelen in de praktijk echt worden gehaald.

Natuur en Milieu heeft kritiek op de ruimte die het SGR2 biedt voor de groei van de glastuinbouw en de bollenteelt. Het beleid zou juist de milieuschadelijke kanten van deze sectoren moeten aanpakken zonder dat het totale areaal toeneemt; anders groeit de totale milieubelasting toch nog. Onder deze voorwaarde is uiteraard verplaatsing van bedrijven mogelijk en soms ook gewenst.
Een ander groot knelpunt zijn de buffergebieden om de natuurgebieden. Die moeten groot zijn, om de zeer schadelijke invloed van vooral het verzurende en vermestende ammoniak uit de veeteelt te voorkomen. De ammoniakwet die nu bij de Eerste Kamer ligt, stelt een bufferzone voor van slechts 250 meter breed waaruit veebedrijven geweerd worden. Dat is een lachertje, als het niet zo ernstig zou zijn. Om de natuurlijke rijkdom van onze natuurgebieden minimaal te beschermen is een zone nodig van minstens een kilometer breed. In het SGR2 had dat moeten staan.