IHC Caland NV

PERSBERICHT IHC Caland N.V. 28 Januari 2002

IHC CALAND voorspelt terugkeer naar winstgroei met dubbele cijfers

20 % toename !

Hoogtepunten


· IHC Caland N.V. heeft haar verhoogde winstraming voor het jaar van ¤ 80 miljoen waargemaakt (realisatie ¤ 80,6 miljoen - ¤ 2,76 per aandeel). Dit is een toename van 7% ten opzichte van 2000, hoewel de toename van de winst per aandeel (op basis van het gewogen gemiddelde aantal uitstaande aandelen) met 3 % wat lager is, als gevolg van kapitaalsuitbreiding begin oktober met 10%.

· 2001 was het jaar, waarin het stuwmeer van orders in de offshore sector van de groep doorbrak. Er werden veel orders geplaatst, waarvan de groep een behoorlijk deel verwierf. De orderontvangst bereikte een recordniveau van ¤ 2,2 miljard (50 % hoger dan in 2000), waarvan ¤ 1,6 miljard voor de offshore sector. Hierin zijn drie nieuwe lease- en exploitatiecontracten voor drijvende productie-, opslag- en overslagsystemen (FPSO's) begrepen -waarvan een met een 50% partner, Saipem -alsmede een verlenging van een bestaand leasecontract met 7 tot 11 jaar.

· Alhoewel in 2001 veel nieuwe opdrachten werden verkregen, duurt het een tijd voordat deze doorwerken in de resultaten, dit zowel vanwege het voorzichtige beleid om pas bij oplevering van turnkey opdrachten winst te nemen, als het feit dat waar het lease- en exploitatiecontracten betreft de winst wordt gerealiseerd vanaf het moment van inbedrijfstelling, hetgeen gewoonlijk 18 tot 24 maanden na opdracht plaatsvindt. Het resultaat voor 2001 bestaat dientengevolge voornamelijk uit de exploitatieresultaten van de bestaande vloot van 11 FPSO's en FSO's, alsmede omvangrijke opleveringen van turnkey contracten in de bagger- en scheepsbouwsector. Turnkey afleveringen in de offshore sector waren beperkt van omvang.

· Gedurende het jaar maakte de vennootschap met de overname van Atlantia Offshore een belangrijke entree in de markt voor ' tension leg platforms (TLP, onder voorspanning verankerd platform) en in de Golf van Mexico. Atlantia Offshore, een in Houston gevestigde onderneming heeft in de Golf van Mexico reeds drie TLP's succesvol afgeleverd, en heeft thans een vierde onderhanden. Tevens bestaat potentieel aanzienlijke synergie tussen Atlantia en de bestaande offshore bedrijven van de groep.

· Vooropgesteld dat er zich geen grote onvoorziene problemen voordoen, en ondanks het voortdurende lage niveau aan oplevering van turnkey contracten in de offshore sector, verwacht de directie over het jaar 2002 een winst te behalen van tenminste ¤ 96 miljoen, circa 20% boven het niveau van 2001. De winst per aandeel bedraagt 3,06 en is 11% hoger dan in 2001, als gevolg van de emissie in oktober 2001. De opbrengst van de aandelenemissie van 10% wordt geheel aangewend voor de herfinanciering van de overname van Atlantia, en voor investeringen in FPSO's voor lease- en exploitatiecontracten, hetgeen derhalve voor 2003 nauwelijks invloed heeft op de nettowinst.

· Over het geheel genomen is de directie optimistisch over de mogelijkheden voor de groep op middellange termijn. Het jaar 2001 werd afgesloten met de opdracht voor de eerste fase van een tweede 'generieke' FPSO voor een grote internationale oliemaatschappij, en verschillende grote opdrachten voor de baggerbouwsector van de groep. De directie is ervan overtuigd, dat de markten waarin de groep actief is, in 2002 en daarna beduidende mogelijkheden zullen blijven bieden.
1. Financiële resultaten.


In 2001 nam de nettowinst na belastingen van IHC Caland met ongeveer 7% toe van ¤ 75,2 miljoen (¤ 2,68 per aandeel) tot ¤ 80,6 miljoen (¤ 2,76 per aandeel).

Alle belangrijke groepsmaatschappijen leverden een positieve winstbijdrage

Zoals eerder vermeld droeg de lease- en exploitatievloot van FPSO's en FSO's belangrijk bij aan het jaarresultaat. Begin 2001 betrof dit 11 eenheden, welke alle naar tevredenheid presteerden. Kort voor het eind van het jaar ving een 12e eenheid, de 'Jamestown', haar werkzaamheden aan als 'early production system' op het Okono veld van Agip voor de kust van Nigeria. Dit was binnen vier maanden nadat de intentieverklaring voor dit contract was getekend.

Afgeleverde opdrachten bedroegen
¤ 969 miljoen in vergelijking met ¤ 828 miljoen voor 2000.

De kasstroom bedroeg ¤ 171 miljoen en was daarmee licht hoger dan in 2000 (¤ 160 miljoen), voornamelijk als gevolg van de gestegen nettowinst. De balans ultimo 2001 blijft, zeker na de emissie van oktober, zeer sterk, met een totaal aan liquide middelen van ¤ 208 miljoen (2000: ¤ 269 miljoen).


2. Nieuwe opdrachten.


Het totaal aan nieuwe opdrachten in 2001 bedroeg ¤ 2207 miljoen tegenover ¤ 1389 miljoen in 2000.

Nieuwe opdrachten, zowel voor de offshore olie-industrie als de baggerbouwsector, betroffen de levering van schepen en materieel waarbij binnen de groep ontwikkelde nieuwe technologie wordt toegepast. Over het geheel genomen is de winstmarge op deze nieuwe opdrachten bevredigend.

De nieuw geboekte opdrachten betroffen:

· Een opdracht van Shell Nigeria voor het afmeersysteem en installatiepakket voor de FPSO voor het BONGA veld;

· Bevestiging van ExxonMobil van een compleet lease- en exploitatiecontract voor de 'generieke' FPSO A, met een looptijd van zes jaar;

· Een lease- en exploitatiecontract voor een FPSO voor het Roncador veld van Petrobras, met een looptijd van vijf en een half jaar;

· Een dubbel FPSO lease- en exploitatiecontract voor het Okono veld van Agip Nigeria field, waarbij eerst de 'Jamestown' als 'early production system' wordt ingezet;

· Een verlenging van het bestaande leasecontract van de Rang Dong FPSO voor JVPC Vietnam met 7 tot 11 jaar;

· De opdracht voor de engineering voor de opwaardering van de Kuito FPSO voor Chevron Angola (fase 2A);

· De opdracht voor de engineering van het afkoppelbare afmeersysteem voor de White Rose FPSO van Husky Oil;

· Een opdracht van Total Fina Elf voor een mini-TLP voor het Matterhorn veld in de Golf van Mexico;

· Een aantal CALM afmeersystemen voor onder meer India, Saoedi-Arabië, Sri Lanka;

· Een opdracht van Mayflower Energy Ltd. voor levering van zes hydraulische hefsystemen voor een windmolen installatieschip;

· Conceptual dOntwerpstudiesy voor de scheepsvorm, opslag-, afmeer- en overslagsystemen voor an LNG FPSO's van Shell en ExxonMobil;Global Solutions;

· Een ontwerpopdracht van KeppelFELS voor een halfafzinkbaar boorplatform op basis van een MSC DSS20 ontwerp;

· De opdracht voor het ontwerp en de bouw van de grootste zelfvarende snijkopzuiger ter wereld (vermogen 27000 kW) van de Belgische aannemer J. de Nul;

· Een aantal middelgrote sleephopperzuigers voor diverse klanten;

· De opdracht van Koninklijke Boskalis voor het ontwerp en de bouw van twee 16000 m³ sleephopperzuigers;

· Een opdracht van de Belgische aannemer DEME voor een kopie van de 13700 m³ sleephopperzuiger 'Lange Wapper';

· Een opdracht van KCRC voor een signaleringssysteem voor een metrolijn in Hong Kong, en renovatieopdrachten voor diverse luchthavens ter wereld.

* * * * *

Aan de keerzijde dient vermeld te worden, dat een intentieverklaring van Wellships voor een onderhoudsschip van boorputten niet zal doorgaan.


3 Orderportefeuille per 31 december 2001
De orderportefeuille nam toe tot
¤ 4099 miljoen ultimo 2001 in vergelijking met ¤ 2849 miljoen aan het eind van 2000.In de orderportefeuille zijn mede begrepen de nominale waarden van de 15 leasecontracten voor FPSO's en FSO's van de groep.
4. Vooruitzichten voor 2002

Het jaar 2002 vangt aan met een verhuurde vloot van twaalf FPSO's en FSO's (inclusief de 'Jamestown'). Dit levert een stevig fundament op voor de nettowinst en de kasstroom. In het derde en vierde kwartaal zullen volgens de planning hier de 'FPSO Brasil' en de' generieke' FPSO A voor ExxonMobil aan worden toegevoegd.

Aan de leveringskant van de offshore sector werden in 2001 het Shell Bonga project ter waarde van US$ 110 miljoen en de US$ 175 miljoen kostende mini-TLP voor het Matterhorn veld van Total Fina Elf toegevoegd aan de reeds bestaande orderportefeuille, te weten de FSO voor het Amenam veld van Total Fina Elf, en het afmeersysteem voor het EA veld van Shell, beide voor de kust van Nigeria. Geen van deze opdrachten staat gepland voor aflevering in 2002, en derhalve zullen slechts een aantal kleinere opdrachten in dit jaar worden opgeleverd. Hier staat tegenover, dat het zeer hoge niveau van de bouwactiviteiten naar verwachting zal leiden tot een substantiële overdekking van indirecte kosten, hetgeen direct doorwerkt in de nettowinst.

In de bagger- en gespecialiseerde scheepsbouw sector, zullen nieuwe opdrachten en afleveringen naar verwachting zich op het niveau van 2001 of iets daarboven bewegen. De gefaseerde afschaffing van scheepsbouwsteun in Nederland gaat door, zij het dat opdrachten verkregen voor het eind van 2000 met aflevering in 2002 nog steeds hiervoor in aanmerking komen. De concurrentie uit Korea en Spanje zal naar verwachting eveneens voortduren, zijn het minder hevig.

Samenvattend verwacht de directie, ondanks de lage turnkey afleveringen in the offshore sector, in 2002 een netto winst te behalen van tenminste ¤ 96 miljoen. Deze winst wordt voornamelijk aangejaagd uit de resultaten van de lease vloot, samen met overdekking van kosten in de offshore sector in combinatie met redelijke winsten van de activiteiten in de bagger- en gespecialiseerde scheepsbouw. De kasstroom zal naar verwachting verder toenemen tot een niveau boven ¤ 190 miljoen.


5. Marktontwikkelingen in 2002

5.1 Algemeen

In beide markten waarin de groep opereert zal de vraag naar verwachting groot zijn.

Hoewel een lichte afname van de E&P (exploratie en productie) budgetten in 2002 wordt voorspeld, is de samenstelling hiervan zodanig dat de afname per saldo bestaat uit een daling van 15% in Noord-Amerika, gecombineerd met een uitgavenstijging van 10% in de internationale projecten, waar de groep haar geld verdient. De olieprijs lijkt zich te stabiliseren op het niveau van US$ 20, per vat, ver boven het break even punt van veldontwikkelingen als die waar de producten van de groep worden toegepast. Bovendien zitten de FPSO activiteiten van de groep aan het eind van de veldontwikkelingscyclus, en worden derhalve niet direct beïnvloed door veranderingen in de olieprijs.

Feit is, dat er nog steeds veel FPSO en FSO projecten boven de markt hangen, vooral in diep en zeer diep water, waarbij de groep goed gepositioneerd is om hier een aantal van te verwerven.

Voor de bagger- en gespecialiseerde scheepsbouw is de laatste jaren sprake geweest van een stabiele marktontwikkeling en deze wordt ook voor 2002 verwacht. Zoals vorig jaar om deze tijd werd voorspeld, is de samenstelling van het productenpakket in die periode aanzienlijk veranderd, van jumbo hopperzuigers naar middelgrote zuigers. De orderontvangst in 2001 van de groep levert hier het bewijs van.

5.2 De offshore Sector

De markt biedt in 2002 een aantal 'mega' FPSO's, meerdere middelgrote FPSO's en enkele FSO's. Ongeveer 60% van het totaal aantal mogelijke opdrachten bevindt zich in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, waar de groep sterk vertegenwoordigd is.

Met gebruikmaking van de beschikbare expertise om complete FPSO's te ontwerpen en af te leveren, zal IHC Caland fors inzetten op de middelgrote FPSO's en de FSO's welke op de markt komen. De groep heeft haar ontwerpcapaciteit de afgelopen jaren fors uitgebreid, met name in het kantoor in Houston, maar ook op de andere locaties in Schiedam en Monaco, teneinde in staat te zijn het aantal projecten dat men aankan te verhogen.

Ten aanzien van de 'mega' FPSO's zal de groep in beginsel componenten aanbieden, zoals afmeersystemen, exportboeien, transportleidin-gen en zogenaamde 'mid water pipes'. Ook zien we het begin van een ontwikkeling naar drijvende LNG productiesystemen, waarbij de groep reeds eerder ontwikkelde gepatenteerde technologie kan aanwenden. Tevens zal de groep in 2002 zich verder concentreren op de offshore winning van gas, waaronder LPG en LNG.

Ook verwacht de groep nieuwe successen in het verwerven van projecten in joint venture met haar strategische partners. De in 2001 samen met Saipem verkregen opdracht voor Okono is een goed voorbeeld van de vruchten van dergelijke samenwerkingsverbanden.

Tenslotte is de Golf van Mexico voor FPSO's opengesteld. Op dit moment is iedereen in afwachting welke operator als eerste zal besluiten hier een FPSO toe te passen, maar het is zeker dat vroeger of later deze openstelling voor de groep kansen zal bieden.

5.3 De bagger- en gespecialiseerde scheepsbouw-sector

Voor 2002 wordt een bevredigende orderontvangst verwacht. Dit in tegenstelling tot de verwachtingen voor de wereldwijde scheepsbouw, waar de verwachtingen over het algemeen lager zijn, tengevolge van onder andere de teruggang in de containervaart vanwege de wereldwijde recessie, alsmede in de cruisevaart veroorzaakt door zowel de recessie als de gevolgen van de gebeurtenissen 11 september.

De vraag naar middelgroot baggermaterieel zal in West Europa aanhouden, terwijl het Verre Oosten naar verwachting beduidende kansen zal bieden voor zowel klein als middelgroot baggermaterieel. Ook wordt vraag verwacht naar Ro-Pax veerboten, nu de aangescherpte veiligheidseisen gevoeld worden. Tevens zullen naar verwachting offshore werkschepen nodig zijn, een segment waarin de groep al een reputatie heeft opgebouwd.

De afschaffing van scheepsbouwsteun wordt geleidelijk in de markt opgenomen. Het is voorspelbaar dat het speelveld nog niet helemaal gelijkwaardig is, maar de plooien worden langzamerhand gladgestreken. De meeste scheepswerven van de groep zijn goed bezet tot ver in 2003.


6. Conclusie

2001 was het jaar waarin de markt in de offshore sector eindelijk tot ontplooiing kwam, waarbij de groep een meer dan redelijk deel van de beschikbare projecten in de wacht sleepte. Het duurt even, voor de nieuwe opdrachten doorwerken in de resultaten, maar met de winstgevende en gestaag groeiende leasevloot en de voortgaande stroom van nieuwe opdrachten is de directie optimistisch over de kansen en de winstgevendheid van de groep op de middellange termijn.


7. Financiële agenda

2001 2001 2001 2001 2002 2002 2002 2002 Definitieve resultaten Persbericht Definitieve resultaten Persconferentie (14.00 uur IHC Caland, Schiedam) Definitieve resultaten Analistenbijeenkomsten (Amsterdam en Londen) Jaarverslag Algemene vergadering van aandeelhouders Resultaten over het eerste halfjaar - Persbericht Resultaten over het eerste halfjaar Persconferentie (14.00 uur IHC Caland, Schiedam) Resultaten over het eerste halfjaar Analistenbijeenkomsten (Amsterdam en Londen) 8 april 2002 8 april 2002 9 april 2002 mei 2002 7 juni 2002 2 september 2002 2 september 2002 3 september 2002


8. Bedrijfsprofiel

IHC Caland, leverancier van materieel voor de offshore olie-industrie en de bagger- en scheepvaartsector. IHC Caland N.V. is de beursgenoteerde Nederlandse houdstermaatschappij van een groep van internationale maritiem-technische bedrijven. Het werkterrein van de groep omvat het ontwerpen en het over de gehele wereld leveren van werktuigen, schepen en complete systemen aan de offshore olie-industrie, de bagger- en scheepvaartsector en de natte mijnbouwindustrie.

In hoofdzaak betreft het hier drijvende (productie-) opslag- en overslagsystemen voor ruwe olie gebaseerd op het éénpunts-afmeersysteem ('Floating (Production) Storage and Offloading Systems' of kortweg F(P)SO's), hydraulische heiblokken, 'custom-built' en standaard werktuigen voor de baggerindustrie en de natte mijnbouw, en 'custom-built' schepen zoals Ro-Pax veerboten met passagiersaccommodatie en kabelleggers. De groep exploiteert voorts een aantal F(P)SO's die haar eigendom zijn, en welke op basis van langlopende overeenkomsten aan oliemaatschappijen worden verhuurd. Via de onlangs verworven dochtermaatschappij Atlantia Offshore Limited levert de groep mini tension leg platforms (TLP's, verticaal onder voorspanning verankerde platforms) en andere vaste platforms.

Tevens worden gespecialiseerde engineering-diensten aangeboden ter zake van het ontwerpen van dynamisch positioneerbare boorschepen, zelfheffende boorplatforms, 'jack-up' platforms voor de civiele aannemerij en voor de accommodatie van personeel, offshore kranen met groot hefvermogen, hefsystemen, half afzinkbare kraanschepen en andere werkschepen.

De Raad van Bestuur
Schiedam, 28 januari 2002

Voor nadere informatie:
IHC Caland N.V.
's-Gravelandseweg 557
3119 XT Schiedam

Contactpersoon: Ir. J.J.C.M. van Dooremalen, President-directeur Telefoon: +31 10 2 466 980
Telefax: +31 10 2 466 990
Website: www.ihccaland.nl
E-mail: brenda.cresswell@ihccaland.nl