Ministerie van Buitenlandse Zaken

charset="iso-8859-1"


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 28 januari 2002 Auteur Pascalle Grotenhuis
Kenmerk 037/01 Telefoon 3485016

Blad 1/1 Fax 3486607

Bijlage(n) 1 E-mail pascalle.grotenhuis@minbuz.nl
Betreft Beantwoording vragen lid Verhagen en Verburg over de ontwikkelingen in Zimbabwe

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Verhagen en Verburg ver de ontwikkelingen in Zimbabwe. Deze vragen werden ontvangen op 17 januari met kenmerk 2010204360.

De Minister De Minister

van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken en mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Verhagen en Verburg (beide CDA)

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van de ontwikkelingen in Zimbabwe, waaronder het uitvaardigen van een wet waardoor het uiten van kritiek op de president de doodstraf kan staan? Heeft u eveneens kennisgenomen van de uitlatingen van de legertop dat deze de eventuele verkiezing van oppositieleider Morgan Tsvangirai tot president niet zal accepteren?

Antwoord

Wij hebben met grote zorg kennis genomen van het feit dat op 10 januari jl. het Zimbabwaanse parlement de Public Order and Security Bill (POSB) heeft goedgekeurd. Onder de POSB worden de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van vergadering ernstig aangetast. Regering en leger mogen de facto niet meer worden bekritiseerd en de politie krijgt verregaande bevoegdheden tot arrestatie en detentie. Op ondermijning van autoriteit of belediging van de President staat overigens niet de doodstraf. Het betreffende artikel is als volgt:

"Ieder die publiek en met opzet een verklaring aflegt over de President, wetend dat de mogelijkheid bestaat dat vijandige gevoelens tegen de President worden opgeroepen, begaat een misdrijf met een sanctie van maximaal

Z$ 20.000 of een jaar gevangenisstraf."

Wij hebben met grote zorg eveneens kennis genomen van de persverklaring op 9 januari 2002 van Opperbevelhebber Generaal Zvinavashe, namens strijdkrachten, politie, veiligheidsdienst en gevangeniswezen.

Generaal Zvinavashe stelde:

"- "We wish to make it very clear to all Zimbabwean citizens that the security organisations will only stand in support of those political leaders that will pursue Zimbabwean values, traditions and beliefs for which thousands of lives were lost, in pursuit of Zimbabwe's hard-won independence, sovereignty, territorial integrity and national interests."


- "To this end, let it be known that the highest office in the land is a 'straightjacket' whose occupant is expected to observe the objectives of the liberation struggle."


- "We will, therefore, not accept, let alone support or salute, anyone with a different agenda that threatens the very existence of our sovereignty, our country and our people".

Generaal Zvinavashe legt hiermee een direct verband tussen de op 9 en 10 maart a.s. te houden verkiezingen en de onafhankelijkheidsstrijd. Zijn uitspraken vormen in feite een loyaliteitsverklaring aan President Mugabe en diens partij, de ZANU-PF. Daarnaast wordt de suggestie gewekt dat een toekomstig president die niet heeft deelgenomen aan de onafhankelijkheidsstrijd, voor het leger onaanvaardbaar zal zijn. Dit zou gezien kunnen worden als een onverholen waarschuwing aan oppositieleider Tsvangirai (eertijds niet actief in de guerrillastrijd) en een signaal aan de Zimbabwaanse kiezers, namelijk dat het leger de keuze van het volk niet zou respecteren. Generaal Zvinavashe's verklaring staat haaks op eerdere, gematigde uitspraken van het leger. Wij achten deze meest recente uitspraken van de legertop bijzonder afkeurenswaardig.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat deze ontwikkelingen, gevoegd bij het gegeven dat journalisten en buitenlandse waarnemers zodanig worden geïntimideerd of bedreigd dat het hun onmogelijk wordt gemaakt hun werk te doen, leiden tot een nieuwe, ernstige en niet acceptabele aantasting van de democratie in Zimbabwe?

Antwoord

Zimbabwaanse journalisten van de onafhankelijke media ondervinden problemen in de uitvoering van hun werk (o.m. ontzegging van informatie door autoriteiten, verminderde toegang tot delen van het land, en intimidatie). Voor (Westerse) buitenlandse journalisten wordt accreditatie steeds moeilijker. Reeds in Zimbabwe aanwezige en geaccrediteerde journalisten en waarnemers, waaronder diplomaten kunnen vooralsnog ongehinderd hun werk doen. Er zijn (nog) geen internationale verkiezingswaarnemers in Zimbabwe.

Wij delen de mening dat invoering van wetgeving als de POSB, voortduring van door de staat stilzwijgend geaccepteerde en niet-gesanctioneerde intimidatie, geweld en straffeloosheid tegenover (vermeende) oppositie-aanhangers, journalisten en andere Zimbabwanen een ernstige en onacceptabele aantasting vormen van de democratie in Zimbabwe. Onder deze condities lijkt het plaatsvinden van vrije en eerlijke verkiezingen onwaarschijnlijker te worden.

Vraag 3

Is het u bekend dat dezer dagen door een delegatie van Zimbabwe in Brussel wordt onderhandeld over de EU-sancties richting Zimbabwe, in het kader van artikel 69 van het Verdrag van Cotonou?

Antwoord

Uiteraard. Ik verwijs naar de diverse verslagen van zittingen van de Algemene Raad, waaruit blijkt dat juist op aandrang van onder meer Nederland de EU besloten heeft tot het houden van dergelijke consultaties.

Op 11 januari jl. hebben de eerste consultaties in het kader van Artikel 96 van het Verdrag van Cotonou tussen Zimbabwe en de EU in Brussel plaatsgevonden. De EU heeft daarbij o.a. aangedrongen op een spoedige, officiële uitnodiging en accreditatie voor internationale en onafhankelijke verkiezingswaarneming, minimaal zes weken voor aanvang van de verkiezingen. Voorts heeft de EU aangedrongen op vrije toegang voor alle politieke partijen tot nationale en internationale media.

De Zimbabwaanse autoriteiten hebben aangegeven dat zij maatregelen zullen nemen om aan de voorwaarden van de EU te voldoen. De officiële reactie van de Zimbabwaanse autoriteiten is op 18 januari jongstleden ontvangen. Alhoewel de brief op geruststellende toon antwoorden biedt op de door de EU gestelde voorwaarden, is de inhoud ervan teleurstellend en nietszeggend. De EU heeft naar aanleiding van de brief meer duidelijkheid gevraagd over de intenties betreffende EU-verkiezings-waarneming alsmede de persvrijheid en de uitvoering hieromtrent door de Zimbabwaanse autoriteiten.

Mede op basis van rapportage van de EU-ambassades te Harare over de feitelijke uitvoering van de door Zimbabwe toegezegde maatregelen, zal in de Algemene Raad van 28 januari a.s. gesproken worden over hoe nu verder te handelen.

Vraag 4

Op welke wijze maakt de Nederlandse regering zich sterk om te zorgen dat de door de EU voorgenomen sancties richting Zimbabwe worden uitgevoerd en verscherpt nu de situatie in Zimbabwe verder escaleert?

Antwoord

De Europese Unie heeft zich in afwachting van het resultaat van de consultaties in het kader van Artikel 96 van het Verdrag van Cotonou nog niet uitgesproken over sancties ten aanzien van Zimbabwe. Bij het verder uitblijven van resultaten worden sancties wel uitdrukkelijk overwogen.

Nederland maakt zich binnen de EU sterk voor een duidelijke positie van de EU richting Zimbabwe. Zimbabwe heeft de afgelopen maanden geen haast gemaakt met de dialoog met de EU. Verdere vertraging van de consultaties kan de EU, met het oog op de komende verkiezingen, niet accepteren. Nederland benadrukt dat de EU, gelet op het uitblijven van concrete toezeggingen in de dialoog en een reële achteruitgang van de situatie in Zimbabwe, bereid moet zijn zich over concrete maatregelen te beraden, zoals deze zijn weergegeven in artikel 2c van Artikel 96 van het Verdrag van Cotonou.

Indien de Algemene Raad (AR) van 28 januari a.s. besluit tot maatregelen ten aanzien van Zimbabwe (appropriate measures), dan dienen deze, naar ons oordeel, specifiek en doelgericht, dat wil zeggen gericht op de Zimbabwaanse regering -president Mugabe en zijn medewerkers- te zijn. Zoveel mogelijk moet ervoor gewaakt worden de situatie van de bevolking van Zimbabwe niet verder te doen verslechteren als gevolg van de te treffen sancties. Voorts dient in geval van sancties ten aanzien van Zimbabwe de impact op buurlanden te worden meegewogen.

Voorbeelden van gerichte sancties zijn bijvoorbeeld het bevriezen van tegoeden, visa-restricties en een EU-wapenembargo.

Vraag 5

Bent u op de hoogte van het feit dat president Bush van de VS onlangs een wet heeft getekend, waarin het mogelijk is naast economische en financiële sancties ook een inreisverbod uit te vaardigen voor president Mugabe en zijn medewerkers? Bent u bereid dergelijke stappen in EU-verband eveneens te realiseren?

Antwoord

Op 21 december jl. is het betreffende wetsvoorstel door president Bush getekend (Public Law No.: 107-99). In de wet wordt de mogelijkheid genoemd om de EU, Canada en andere landen te consulteren over economische en financiële sanctiemaatregelen en over een inreisverbod.

Zie verder beantwoording vraag 4.

Vraag 6

Welke stappen zult u nemen om er voor te zorgen dat zowel de presidentsverkiezingen in maart dit jaar als de voorbereiding ervan door onafhankelijke waarnemers kan worden gemonitored?

Antwoord

Tijdens de Algemene Raad van 28 januari aanstaande zal Nederland blijven bepleiten dat de EU als zodanig door de Zimbabwaanse regering uitgenodigd wordt. Nederland hecht er aan dat naast EU-waarnemers ook waarnemers uit SADC, Commonwealth en de Afrikaanse Unie tijdens de presidentsverkiezingen aanwezig zijn, evenals onafhankelijke binnenlandse 'monitors' en 'observers', inclusief leden van de Zimbabwaanse civil society en niet slechts uitsluitend overheidsn vdienaren van dat land.

Binnen de huidige dialoog met Zimbabwe onder Artikel 96 van Cotonou, zijn bovengenoemde punten voor de EU en Nederland prioritair.

===