FNV

Steden op koers
Publieksvoorlichting - publieksvoorlichting@vc.fnv.nl

Speech van FNV-bestuurder Agnes Jongerius inzake het grotestedenbeleid bij de SER-vergadering van 15 februari 2002.

Dames en heren,

Het grotestedenbeleid heeft meerdere gezichten.
Naast de mooie woorden, goede voornemens en initiatieven staan vaak praktische problemen en een weerbarstige praktijk. Hiervan wil ik een korte illustratie geven, aan de hand van een videofragment.

Dit fragment komt uit het tv-programma `de Akbarstraat` van zondag 3 februari jongstleden.

Dit is dus ook grotestedenbeleid!
Dit fragment doet mij denken aan `een nieuw etiket geplakt op de oude fles`. Heel veel regelingen met elk hun eigen budget maar waarbij elke vorm van samenhang ontbreekt.

De rest van dit programma was ook de moeite waard. Het geeft een impressie van de problemen die in de grote steden spelen en waar het grotestedenbeleid op in moet spelen.

In het SER-advies dat nu voorligt constateren we dat de steden er beter voor staan dan in de jaren 70 en 80. Een aantal zaken, denk aan de economische groei en de afname van de werkloosheid, zijn ten goede gekeerd. Vandaar de titel: "steden op koers"
Maar we moeten ook vaststellen dat we er nog lang niet zijn.

Een interessante maar moeilijke vraag is of de keer ten goede ontstaan is dankzij of ondanks het grotestedenbeleid. Die vraag is niet of niet eenvoudig te beantwoorden. Een hiermee samenhangende vraag is wat het grotestedenbeleid nou precies toevoegt. Neem het arbeidsmarktbeleid: wat is hier nu precies de toegevoegde waarde van het grotestedenbeleid?

Voor de toekomst van het grotestedenbeleid zijn dit wel essentiële vragen. In de SER-commissie hebben we vastgesteld dat het nu niet het moment is die vragen te beantwoorden. Dat komt later.
Of en hoe het beleid in de toekomst voortgezet moet worden, beoordelen we dan. Het grotestedenbeleid is immers bedoeld als - om het maar eens netjes te zeggen - "experimenteerruimte voor modern bestuur". Van belang daarbij is daarom te kijken naar de successen en die successen ook elders toe te passen.

We hebben ons in dit advies vooral gericht op het verbeteren van de werking van het grotestedenbeleid. Ik richt me vandaag vooral op het arbeidsmarktbeleid in de steden.

Met de arbeidsmarktbril zie ik een dubbel beeld.
Aan de ene kant zijn er veel mensen aan het werk gekomen. Aan de andere kant zien we nog veel mensen langs de kant staan. Ook de langdurige werkloosheid concentreert zich in de grote steden. Een kwalitatief goede arbeidsbemiddeling kan hier nog veel betekenen. Ik heb alleen het idee dat dat steeds meer uit beeld raakt. Iedereen verwacht nu wonderen van de toepassing van sancties en grootschalige acties à la de megabanenmarkt in Amsterdam. Daarom zijn de vakcentrales blij dat in dit SER-advies nog eens het belang wordt uitgesproken van scholing. Er moet in mensen geïnvesteerd worden zodat ze een betere positie krijgen op de stedelijke arbeidsmarkt. Via scholing en combinaties van werken en leren kan gerichter worden gewerkt aan het oplossen van arbeidsmarktproblemen en het vervullen van vacatures.

Dit investeren in de kwalificaties van mensen moeten we ook eens gaan doen in de gesubsidieerde arbeid. Gesubsidieerde arbeid mag in een advies over het grotestedenbeleid niet ontbreken. Een grote meerderheid van de WIW en ID-banen - tezamen toch meer dan 80.000 banen - zit in de grotesteden. Gesubsidieerde arbeid moet een belangrijke rol gaan spelen bij het kwalificeren van mensen voor regulier werk. Daar moeten we een kwaliteitsslag maken.
Dat kan onder andere via combinaties van werken en leren. De uitwerking daarvan zit niet in dit SER-advies, maar vormt een belangrijk onderdeel van het MLT-advies. Belangrijke voorstellen voor vernieuwing worden gedaan in het MLT-advies en in het kader van de RWI. Maar dat betekent niet dat gesubsidieerde arbeid geen relevantie heeft voor het grotestedenbeleid. Integendeel.

Eén vernieuwend element hebben we opgenomen in het advies, en dat vinden wij als vakcentrales een goede zaak. Voor de harde kern van langdurige werklozen bepleiten we een aanpak zoals die in de sociale werkvoorziening gebruikelijk is. Dat betekent aandacht en goede begeleiding, en het aanpassen van werk of werkprocessen aan mensen. Deze groep is met het huidige instrumentarium niet geholpen. Wij denken dat deze groep - en dat zal een kleine groep zijn - baat zal hebben bij een aanpak gebaseerd op de kennis en kunde van de SW.

Een ander punt dat in de belangstelling staat is de grotestedentoeslag. En daar wil ik nog iets over zeggen.

De vraag is welk probleem met die grotestedentoeslag opgelost moet worden. De vakcentrales zijn van mening dat je niet te lichtzinnig moet grijpen naar dit middel. Als het werken in de grote stad echt zwaarder is dan het werken in bijvoorbeeld een kleine stad of in een dorp, dan kunnen wij ons voorstellen dat een toeslag voor deze 'bezwarende omstandigheden' op zijn plaats is. Maar dan moet dat objectief aantoonbaar zijn, en langs die weg tot uitdrukking kunnen komen in de functiewaarderingssystematiek. Of het werken in de grote stad ook altijd zwaarder is weet ik niet. Er zijn ook positieve dingen te noemen over het werken in de grote stad. Betere voorzieningen, meer specialisaties etc.

Een toeslag om personeelsproblemen op te lossen, zal bij de vakcentrales en bonden op een kritische houding stuiten. Vaak is er dan meer aan de hand en zijn andere oplossingen denkbaar of zelfs veel wenselijker. Soms moet je niet nieuwe mensen extra geld geven, maar moet je werken aan een beter personeelsbeleid, het terugdringen van het ziekteverzuim, loopbaanbeleid etc.. De oplossing van dit soort problemen vereist een brede aanpak, en dan red je het niet met een toeslag alleen. Bovendien moeten we er ook voor waken de problemen in de steden op te lossen door ze elders te creëren. Een kritische houding dus, waarbij wij van mening zijn dat sociale partners in de sectoren de wenselijkheid het beste kunnen beoordelen.

Ter afsluiting, nog een opmerking.
Het grotestedenbeleid moet zich richten op de problemen in de grote steden. Die problemen moeten benoemd worden.
Soms ontstaat de indruk dat het vooral over beleids- en bestuursprocessen gaat. Dat beeld komt ook naar voren in de video.
Voor het draagvlak van het beleid onder burgers en maatschappelijke organisaties is het van belang die uitstraling tegen te gaan. Op dat vlak is er nog veel werk te doen de komende jaren.

15 februari 2002

Meer nieuws? Ga naar http://www.fnv.nl/nieuws .