---

Kamervragen en antwoorden
---

Het in dienst nemen van buitenlandse militairen

05-02-2002

Antwoorden op de vragen van het Tweede-Kamerlid Van den Doel (VVD) over het in dienst nemen van buitenlandse militairen

1. Kent u de uitspraak van de brigade-generaal Vermeulen dat er een politiek debat moet worden gevoerd over het in dienst nemen van buitenlandse militairen bij de Koninklijke Landmacht?

2. Wat vindt u van deze stellingname, mede in het licht van de op 6 juni 2000door de heer Nicolaï en mijzelf ingediende en door u op 17 juli 2000 beantwoorde vragen over het in dienst nemen van buitenlanders door de Nederlandse krijgsmacht?

4. Zo neen, waarom worden dergelijke uitspraken dan door een hoge militair in het openbaar gedaan?

1,2 en 4 Bij een congres over het in dienst nemen van buitenlandse werknemers in Nederland verwees brigade-generaal Vermeulen in de forumdiscussie naar bestaande samenwerking in internationale militaire staven, zoals bijvoorbeeld in NAVO-hoofdkwartieren en de staf van het Duits-Nederlandse legerkorps. Hij stelde desgevraagd dat het vervullen van functies in de Nederlandse krijgsmacht door buitenlandse militairen alleen op een dergelijk hoger organisatieniveau, in samenwerking met collega´s uit NAVO-landen, voorstelbaar is. Hij heeft bovendien het laten vervullen van functies door buitenlandse militairen op lagere niveaus expliciet uitgesloten. Het tijdelijk tewerkstellen van buitenlandse militairen in de Nederlandse krijgsmacht, in het kader van liaisons of uitwisselingen op functies, geschiedt al jaren. Ook zijn Nederlandse militairen tewerkgesteld bij buitenlandse krijgsmachten. Daarnaast zijn in vredesoperaties Bulgaarse en Roemeense eenheden ingekaderd in door Nederland uitgezonden detachementen in Bosnië. Dit is evenwel geen instrument om personeelstekorten terug te dringen en is dan ook heel wat anders dan het werven van buitenlandse militairen.

Voor functies waarin één van de kerntaken van de staat wordt uitgeoefend, zoals de krijgsmacht, is de Nederlandse nationaliteit vereist. Evenals de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zie ik geen aanleiding tot het heroverwegen van deze algemene beleidslijn. Een uitzondering is overigens mogelijk voor tijdelijke functies van zeer specialistisch personeel, zoals tolken.

3. Is de nood zo hoog binnen de Koninklijke Landmacht dat zonder buitenlandse militairen de taakvoering in gevaar komt?

5. Wat is het totale officiersbestand van de Koninklijke Landmacht en hoeveel vacatures zijn er binnen dit officiersbestand per 1 december jl.

3 en 5 Het KL-functiebestand bevatte op 1 december van het vorig jaar 4532 functies voor officieren. Het aantal vacatures binnen dit bestand aan officiersfuncties bedroeg op dat moment 321. In lijn met de beantwoording van de schriftelijke vragen naar aanleiding van de Defensiebegroting 2002, kan de Koninklijke landmacht de voor haar in de Defensienota vastgelegde taken uitvoeren.

6. Welke specifieke inspanningen worden verricht om beroepsmilitairen te laten nadienen als zij de functionele ontslagleeftijd hebben bereikt?

6 In het arbeidsvoorwaardenakkoord voor 2000 en 2001 is overeengekomen langer werken te stimuleren en militairen die niet te maken krijgen met de verplichte ophoging van het leeftijdsontslag in de gelegenheid te stellen om na te dienen. De beleidsnota Vrijwillig nadienen militairen van 16 juli 2001 gaat uit van een materieel recht op nadienen, iedere aanvraag wordt in principe gehonoreerd. Aan iedere militair die vijf jaar of minder verwijderd is van het leeftijdsontslag, is in oktober 2001 op het huisadres een brochure gestuurd waarin het stimuleringsbeleid vrijwillig nadienen wordt uitgelegd.

7. Welke maatregelen heeft u genomen naar aanleiding van het voorstel dat de VVD heeft gedaan tijdens de begrotingsbehandeling om hoge kaderfuncties bij staven in aanmerking te laten komen voor interservice plaatsing?

8. Bent u van plan om de voorstellen van de VVD zoals verwoord in de notitie ´Investeren in de krijgsmacht´ te betrekken bij de oplossing van deze problematiek?

7 en 8 Het onderwerp interservice plaatsing is door de minister van Defensie geadresseerd in de brief "Transparant en Doelgericht: verbetering van de interne en externe communicatie" van 30 maart 1999 (TK, 1998-1999, 26237 nr 3). Tijdens de behandeling van de begroting van Defensie op 31 oktober jl. heeft de minister daaraan toegevoegd dat hij de uitwisseling van kaderfunctionarissen van krijgsmachtdelen van groot belang acht. De minister van Defensie stelde nadere concrete voorstellen in het vooruitzicht (Handelingen van de Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 17e vergadering, 31 oktober, pagina 17-1086).

Er is een interservice-werkgroep ter zake belast, die in de vier krijgsmachtdeelstaven enkele tientallen functies heeft geïdentificeerd en open gesteld voor militairen van alle krijgsmachtdelen. Thans wordt het hogere kader de mogelijkheid geboden voor deze functies te opteren. Voorts staan alle militaire functies op de Centrale Organisatie en bij het Defensie Interservice Commando (DICO) open voor militairen van alle krijgsmachtdelen. Hierbij wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging.

U kunt er vanuit gaan dat de voorstellen van de VVD zoals verwoord in de notitie Investeren in de Krijgsmacht, net als voorstellen van andere partijen en organisaties, worden betrokken bij het nader vormgeven van het personeelsbeleid van Defensie.

Nieuws Ministerie van Defensie