Ingezonden persbericht


...maar ik rook niet -campagne effectief



Jeugd vindt niet-roken stoer

Den Haag, 5 februari 2002 '..maar ik rook niet', de jongerencampagne van DEFACTO, is uiterst succesvol en effectief gebleken: jongeren vinden niet-roken beduidend stoerder dan voor de campagne het geval was.

Dit blijkt uit een effectmeting die DEFACTO door het NIPO heeft laten uitvoeren naar aanleiding van de afronding van de jongerencampagne '..maar ik rook niet' . Deze heeft gelopen van september 1998 tot en met november 2001.

DEFACTO verwacht dat de effecten van '..maar ik rook niet' in de toekomst zullen leiden tot een vermindering van het aantal rokende jongeren. Het eerste teken hiervan is dat 61% van de jongeren tussen 12 en 16 jaar zegt zeker niet te gaan roken.

Trudy Prins, directeur van DEFACTO, is blij met deze resultaten: Wij zijn er trots op dat we met een minimaal budget in een relatief korte periode zo n effectieve campagne hebben kunnen voeren. Door zowel vooraf als tijdens de campagne onderzoek te verrichten, hebben we met de campagne goed aan kunnen sluiten bij de belevingswereld van jongeren. Een belangrijke stap, het positiever maken van de houding tegenover niet-rokers, is gezet. Dit heeft ertoe geleid dat meer jongeren dan voorheen van plan zijn niet te gaan roken. De volgende stap is een vervolgcampagne waarmee deze jongeren geholpen worden om dit voornemen waar te maken. Daarmee pleit zij voor meer geld om een goede vervolgcampagne op te zetten.

Achtergrond

De meerderheid van de rokers begint met roken tussen 12 en 16 jaar. Het percentage rokers gedurende deze levensfase stijgt van 4 % naar 42 %. De voornaamste reden waarom jongeren in de pubertijd gaan roken is dat ze zich onzeker voelen en denken dat roken hun imago verbetert en hun populariteit doet stijgen. Juist in die houding moest de campagne verandering brengen. Door het imago van niet-rokers te verbeteren, wordt de aantrekkingskracht van roken verminderd. Het niet-roken moest als stoer en cool gedrag worden gezien. Het doel was een positieve houding te creëren ten opzichte van niet-rokers. Dat die doelstelling is gehaald, blijkt uit de NIPO-cijfers: sinds de eerste meting in 1998 blijken jongeren niet-rokers stoerder, cooler en leuker te beoordelen.

Wie kent ze niet?

Voor de ...maar ik rook niet -campagne zijn diverse middelen ingezet: Boomerang kaarten en lucifers, in programsponsoring bij TMF VJ Tooske, cartoons en stickervellen, evenementen, dansshows op schoolfeesten, een website en radio- en tv-commercials. Met name de tv-commercials zijn enorm aangeslagen bij de

jongeren. De campagne zorgde bij volwassenen voor veel commotie. Er werden kamervragen gesteld en er volgden klachten bij de Reclame Code Commissie. Maar zoals vooronderzoek al had voorspeld, beoordeelden jongeren de campagne zoals bedoeld: leuk, origineel, humoristisch en niet schokkend. Ook werd de boodschap achter de commercials goed begrepen. Ze sloten prima aan op de belevingswereld van de jongeren. 70 % van de jongeren gaf aan de commercials te kennen, en de gemiddelde waardering was hoog: een 7,4.

Ook wordt er veel met vrienden en vriendinnen over de campagne gesproken. De uitspraak '..maar ik rook niet' is sinds de start in 1998 duidelijk ingeburgerd en wordt meer geassocieerd met stoer. Verder is het imago van niet-rokers op alle gemeten aspecten positiever dan dat van rokers.

Toekomstig rookgedrag

Het imago van niet-rokers is verbeterd. Het aantal jongeren dat zegt nooit te gaan roken is toegenomen. Daarnaast vinden meer jongeren het nu makkelijk om een niet-roker te blijven. De voorwaarden om gedragsverandering teweeg te brengen zijn dus volop aanwezig. DEFACTO verwacht dat deze effecten in de toekomst gaan leiden tot een toename van het aantal niet-rokende jongeren.

////

Noot voor de redactie,

Ingezonden persbericht