OPTA

BESLUIT inzake geschil Infotel ­ KPN
OPTA/IBT/2001/203789

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.3 alsmede artikel 6.3 derde lid, onder b, en alsmede artikel 6.5, onder b van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INFOTEL NEDERLAND B.V. (hierna:"Infotel"), kantoorhoudende te Arnhem en statutair gevestigd te Oss, gemachtigden: Mr. E.J. Dommering en Mr. P. Burger, beiden advocaat te Amsterdam

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN Telecom B.V., gevestigd te Den Haag, en haar groepsmaatschappijen(hierna: "KPN"), gemachtigden: Mr. P.V. Eijsvoogel en Mw. Mr. M.J. Metsaars, beiden advocaat te Amsterdam.

A. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE


1.1 Op 2 juli 2001 heeft Infotel bij het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het "College") bij faxbericht verzocht een beslissing te nemen in een geschil met betrekking tot bijzondere toegang zoals bedoeld in artikel 6.9 juncto artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet (hierna: "Tw"). Infotel heeft het College tevens verzocht een voorlopig besluit te nemen in de zin van artikel 6.3, derde lid, onder b, van de Tw dat tussen Infotel en KPN geldt tot het definitieve besluit. Dit verzoekschrift is door Infotel op 3 juli 2001 per post verzonden, en op 4 juli 2001 heeft het College de ontvangst van dit verzoek van 2 juli 2001 aan Infotel schriftelijk bevestigd. Infotel verzoekt het College om KPN te verplichten haar toegang te verlenen tot een "third party billing"-faciliteit (hierna: "TPB-faciliteit") alsmede tot "de KPN-database ten behoeve van haar carrier selectie dienstverlening".


1.2 Op 26 juli 2001 deelt Infotel op een betreffend verzoek van het College aan het College per fax en per post mede, dat er geen bedrijfsvertrouwelijke informatie in voornoemd verzoekschrift staat.


1.3 Bij brief van 2 augustus 2001 deelt de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: "NMa") op een betreffend verzoek van het College aan het College mede, dat de NMa geen klacht heeft ontvangen van Infotel, en indien Infotel in een later stadium alsnog een dergelijke klacht bij de NMa indient, de NMa het College dan zo spoedig mogelijk informeert.


1.4 Bij brief van 2 augustus 2001 heeft het College KPN op de hoogte gesteld van het verzoekschrift van Infotel en heeft hij KPN in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren


1



op het verzoekschrift van Infotel in de vorm van een verweerschrift binnen een termijn van drie weken na dagtekening van de brief.


1.5 Per brief van 10 augustus 2001 heeft het College aan Infotel medegedeeld, het verzoek in behandeling te nemen, en daarbij vooralsnog een versnelde procedure te volgen. Bij diezelfde brief heeft het College aan Infotel een aantal vragen gesteld, welke Infotel heeft beantwoord bij brief, verzonden per fax en post, van 17 augustus 2001, en welke Infotel gelijktijdig heeft verzonden aan KPN.


1.6 Aangezien het College de voornoemde brief van 2 augustus 2001 niet per fax aan KPN heeft verzonden, heeft KPN deze eerst op 6 augustus 2001 ontvangen. Ook de voornoemde brief van 10 augustus heeft KPN pas later ontvangen, en wel op 14 augustus. Om die redenen en met verwijzing naar artikel 3 (1) van de Proceredureregeling Geschillen OPTA heeft KPN het College verzocht het indienen van het verweerschrift te stellen (uiterlijk) op dinsdag 4 september 2001. Het College heeft dat uitstel verleend bij brief van 17 augustus 2001. Op dinsdag 4 september 2001 ontving het College het verweerschrift van KPN per fax.


1.7 Het College heeft bij brief van 7 september 2001 aan Infotel het verweerschrift van KPN verzonden. In diezelfde brief heeft het College, gegeven het verzoek van Infotel van haar brief van 20 augustus 2001, inhoudende de hoorzitting niet eerder te laten plaatsvinden dan
15 oktober 2001 om reden dat een aantal medewerkers van Infotel met specifieke feitelijke kennis pas vanaf die datum beschikbaar zijn, en gegeven het standpunt van KPN in haar voornoemde verweerschrift dat Infotel geen spoedeisend belang heeft bij het verkrijgen van een voorlopig besluit, besloten af te zien van een behandeling volgens de versnelde procedure en het geschil derhalve te behandelen volgens de gewone procedure. Het College heeft KPN hiervan gelijktijdig op de hoogte gebracht.


1.8 Bij brief van 25 september 2001 heeft het College partijen uitgenodigd voor de hoorzitting, te houden op 1 november 2001. Bij diezelfde betreffende brief aan Infotel, heeft het College Infotel in de gelegenheid gesteld om door middel van repliek op het verweerschrift van KPN te reageren, en heeft het College aan Infotel drie aanvullende vragen gesteld. De termijn voor repliek is door het College op verzoek van Infotel (brief van Infotel van 27 september
2001) verlengd met twee dagen, en derhalve gesteld op 11 oktober 2001 (brief van het College van 2 oktober 2001).


1.9 Op 11 oktober 2001 heeft het College van Infotel de antwoorden op de aanvullende vragen ontvangen, alsmede de repliek, welke antwoorden en repliek Infotel gelijktijdig heeft verzonden aan KPN.


1.10 Bij brief van 12 oktober 2001 heeft het College KPN in de gelegenheid gesteld om door middel van dupliek op de repliek van Infotel te reageren.


2




1.11 Bij brief van 12 oktober 2001 heeft het College aangegeven dat:
* partijen uiterlijk maandag 22 oktober 2001 aan het College mededelen welke personen namens hen ter zitting aanwezig zullen zijn, onder vermelding van de functie van die personen;

* dat Infotel tot uiterlijk 22 oktober 2001 nadere gegevens of bescheiden kan indienen, en KPN tot uiterlijk 25 oktober 2001.


1.12 Bij brief van 16 oktober 2001 heeft het College de termijn voor dupliek en het indienen van nadere gegevens en bescheiden door KPN verlengd, en deze termijn te stellen op 26 oktober
2001 om 12.00 uur, welke brief het College in afschrift heeft verzonden aan Infotel.


1.13 Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Infotel nadere gegevens of bescheiden ingediend bij het College, onder meer inhoudende het commentaar van Stratix Consulting Group B.V. op het verweerschrift van KPN waar wordt ingegaan op de technische aspecten uit het verweerschrift van KPN (hierna: "Stratix-rapportage"), welke brief Infotel in afschrift heeft verzonden aan KPN.


1.14 Bij fax van 24 oktober 2001 heeft KPN aan het College medegedeeld, dat zij afziet van het indienen van een dupliek, nu vier van de zes onderdelen die zij in dupliek aan de orde wilde stellen door de Stratix-rapportage geheel of gedeeltelijk zijn achterhaald, en het voor KPN niet mogelijk was voor de indiening van de dupliek op alle relevante onderdelen van de Stratix-rapportage commentaar te verzamelen van alle betrokken KPN-functionarissen, welke fax KPN in afschrift heeft verzonden aan Infotel.


1.15 Bij brief van 31 oktober 2001 heeft het College partijen bericht over de locatie van de hoorzitting en een agendavoorstel gedaan voor de hoorzitting.


1.16 Op 1 november 2001 hebben beide partijen tijdens een besloten hoorzitting hun standpunten nader toegelicht.


1.17 Bij onderscheiden brieven van 2 november 2001 heeft het College aan partijen bevestigd het verzoek om toezending van de door partijen tijdens de hoorzitting toegezegde informatie, en heeft het College aan partijen een nadere vraag gesteld ter aanvulling van hetgeen op hoorzitting aan de orde is geweest, welke brieven door het College in afschrift zijn verzonden aan partijen.


1.18 Een niet-openbaar verslag van de hoorzitting is door het College aan partijen verzonden bij brief van 9 november 2001.


1.19 Op 16 november 2001 ontving het College van partijen de nadere gegevens en bescheiden en antwoorden in reactie op zijn brieven van 2 november 2001. Bij brief van 20 november 2001


3



ontving het College van KPN de van bedrijfsvertrouwelijk gegevens geschoonde versie van de schematische voorstelling van de billingsystemen van KPN.

B. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag.


2.1 Infotel is een aanbieder van telefoniediensten, en is gespecialiseerd in 0800- en 090X diensten. Infotel is bij OPTA geregistreerd als aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en telecommunicatiediensten.


2.2 Op 10 september 1997 heeft het college aan Infotel de carrierselectiecode (hierna: "CS- code) 1649 toegekend. Op 4 augustus 1999 is deze CS-code overgedragen aan een andere aanbieder van carrier (pre) selectiediensten (hierna: "CS-diensten" en "CPS-diensten").


2.3 Infotel wenst nu in Nederland een CS-dienst te gaan aanbieden met behulp van een zogenaamd "Open call-by-call systeem" (hierna: "OCBC").


2.4 KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Tw en is op grond van artikel 6.4 Tw aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en een vaste openbare telefoondienst die beschikt over aanmerkelijke macht. (besluit van het College van 15 november 2000 met kenmerk OPTA/EGM/2000/202722, hierna te noemen: "AMM- aanwijzing")


2.5 Het college heeft op 12 mei 1997 de CS-code 1655 aan KPN toegekend. KPN heeft deze code destijds aangevraagd met als doel carrier-selectiediensten te kunnen aanbieden aan eindgebruikers van een spraaktelefoondienst van een andere aanbieder dan KPN, bijvoorbeeld aan eindgebruikers die aangesloten zijn op een spraaktelefoniedienst van een (wat toen nog heette) regionale infrastructuurvergunninghouder, die de afwikkeling van hun nationale en/of internationale verkeer gedeeltelijk zouden willen laten verzorgen door KPN. Volgens opgave van KPN is deze dienst van KPN nimmer geïmplementeerd.

De CS-code 1655 van KPN is sinds 1 april 2000 te gebruiken als een zogenaamde "Override- voorziening" als bedoeld in artikel 44, lid 1 Besluit ONP Huurlijnen Telefonie (hierna: het "BOHT"). Daaraan ging vooraf de Vooraankondiging van last onder dwangsom carrier(pre)selectie van het College aan KPN van 26 januari 2000 (hierna: de "Vooraankondiging").


2.6 Bij brief van 6 oktober 2000 heeft Infotel op grond van het beginsel van non-discriminatie aan KPN een verzoek gedaan om aan haar de dienst carrier selectie te bieden op dezelfde wijze zoals KPN deze aanbiedt aan haar bedrijfsonderdelen, dat wil zeggen met inbegrip van een TPB-faciliteit, welke wordt geboden als voorziening behorende bij deze bijzondere toegangsdienst. De business unit Carrier Services van KPN heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 25 oktober 2000.


2.7 In vorenbedoelde brief van 25 oktober 2000 verwijst KPN tevens naar de door KPN op 30 juni 1999 ontvangen brief van het College aan Infotel met het kenmerk OPTA/IBT/99/6368, en


---



het onderwerp "Klacht 24, billingdienst". In die brief (hierna: "Afwijzingsbrief") vermeldt het College dat een verzoek om third party billing niet kan worden aangemerkt als een redelijk verzoek om bijzondere toegang. 2.8 In de periode vanaf eind oktober 2000 zijn er nog gesprekken geweest tussen partijen, welke niet tot overeenstemming hebben geleid. Volgens opgave van Infotel heeft Infotel naar aanleiding van gesprekken met KPN Carrier Services contact opgenomen met KPN Retail, en informeerde de betreffende account manager van KPN medio mei 2001 Infotel over het feit dat KPN Retail niet bereid is mee te werken aan third party billing.

2.9 Op 2 juli 2001 heeft Infotel een geschil aanhangig gemaakt bij het College op basis van artikel 6.9 jo. 6.3 alsmede artikel 6.3. derde lid, onder b. en alsmede artikel 6.5, onder b. van de Telecommunicatiewet.

C. HET STANDPUNT VAN INFOTEL

Het standpunt van Infotel laat zich als volgt samenvatten.

Toetredingsdrempel

3.1.1 Op de markt voor openbare vaste telefonie heeft KPN nog een marktaandeel van tussen de 85% en 95%1. Infotel meent, dat de toetredingsdrempel voor aanbieders van C(P)S-diensten, gezien het geringe succes van huidige aanbieders, nog te hoog is. Om de concurrentie op deze markt te bevorderen, is een CS-dienst door middel van een Open call- by-call systeem gecombineerd met een noodzakelijke en onlosmakelijke door KPN te verzorgen TPB-faciliteit nodig om de concurrentie op deze markt te bevorderen. In dat verband wijst Infotel op de AMM-aanwijzing, waar het ontbreken van een third party billing systeem wordt genoemd, meer in het bijzonder punt 81 van de AMM-aanwijzing: "Ten aanzien van deze barrières voor eindgebruikers van KPN bij de overstap naar andere aanbieders constateert het onderzoeksbureau dat de belangrijkste overstapproblemen voor eindgebruikers naar een andere aanbieder veroorzaakt worden door het ontbreken van een third party billing systeem. De eindgebruiker ziet op tegen het ontvangen van verschillende rekeningen van verschillende aanbieders. De ondoorzichtige tarievenstructuur van verschillende aanbieders maakt het voor de eindgebruiker moeilijk te kiezen tussen alternatieve aanbieders." Ook wijst Infotel in dit verband op het bestaan van het Open call-by-call systeem in combinatie met TPB in Duitsland.

CS-Dienst door middel van een Open call-by-call systeem 3.1.2 Bij een CS-dienst met "OCBC" kan de eindgebruiker per gesprek door middel van een carrier selectiecode kiezen welke aanbieder van carrier selectiediensten het gewenste telefoongesprek gaat afhandelen, zonder dat deze eindgebruiker eerst een abonnement hoeft af te sluiten met de desbetreffende aanbieder van carrier selectiediensten. "OCBC" is volgens Infotel niet een dienst die Infotel aanbiedt, maar is een methode van aanbieden die gebruikt zou kunnen worden door alle mogelijke aanbieders van CS-diensten. Het open karakter blijkt uit het feit dat de gebruiker zich niet van tevoren hoeft aan te melden, en zodoende per oproep kan worden gekozen voor de voordeligste aanbieder.


1 Zie punt 110 van de AMM-aanwijzing.



---



TPB-faciliteit; de door KPN voor Infotel te verzorgen TPB-activiteiten 3.1.3 Infotel verzoekt KPN een TPB-faciliteit, zijnde:
* Het registreren van de duur en bestemmingen van gesprekken via de CS-dienst met "OCBC" op het aansluitnet van KPN, om deze vervolgens te factureren via KPN's retailfactuur en daaropvolgend de geïncasseerde bedragen aan Infotel af te dragen, omvattende activiteiten welke behoren tot een, door Infotel tijdens de hoorzitting genoemde, basisdienst TPB-faciliteit.
* Pro forma toegang voor Infotel tot de database van KPN abonnees om te voorkomen dat KPN van Infotel verlangt de NAW-gegevens aan te leveren, c.q. het is niet feitelijk de bedoeling om Infotel fysiek toegang te verlenen tot de gegevens in de database.

Gewijzigde omstandigheden sinds Afwijzingsbrief: introductie CS-code 1655 met TPB- faciliteit
3.2.1 De aanleiding tot de Afwijzingsbrief was de brief van Infotel van 8 januari 1999 aan het College. In die brief stelt Infotel dat deze moet worden gezien als een schriftelijk verzoek, die als klacht kan worden aangemerkt als een dergelijke procedure daarvoor openstaat. Het verzoek hield in, dat het College de dienst third party billing actief oplegt aan de AMM-partij, te weten KPN, in ofwel (de toen nog binnenkort) uit te vaardigen richtsnoeren bijzondere toegang ofwel op andere wijze. Volgens Infotel heeft het College in zijn Afwijzingsbrief zijn visie gegeven op deze problematiek, en stelt het College dat de TPB- faciliteit niet een bijzondere toegangsdienst is, en indien dat wel zo zou zijn, dat het College het verzoek van Infotel op grond van toetsing aan de redelijkheid krachtens artikel 6.9 Tw zou moeten afwijzen. Hieruit maakt Infotel op dat het College het verzoek van Infotel van destijds niet beschouwde als een verzoek om toetsing aan de redelijkheid krachtens artikel 6.9 Tw.
3.2.2 Indien de Afwijzingsbrief wel moet worden opgevat als een besluit in de zin van de Awb, althans een besluit op een verzoek conform artikel 6.9 Tw, dan is artikel 4.6 Awb niet van toepassing, omdat er, aangezien het verzoek van 1999 niet was gegrond op artikel 6.9 Tw, bij het onderhavige verzoek niet sprake is van een herhaald verzoek. 3.2.3 Wanneer er wel sprake zou zijn van een herhaald verzoek, dan is er volgens Infotel wel degelijk sprake van gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 Awb. In 1999 was er nog geen sprake van een (op vrijwillige basis en) om commerciële redenen door KPN geïntroduceerde CS-dienst met de CS-code 1655, een TPB-faciliteit voor de CS-code 1655, en derhalve ook geen sprake van een handelen in strijd met het non-discriminatiebeginsel.

3.2.4 Tevens verwijst Infotel naar een e-mail van 6 november 2000 van de voorzitter van het College aan Infotel, waaruit Infotel opmaakt dat de voorzitter van het College nadrukkelijk aangeeft, dat de Afwijzingsbrief slechts de kansen van en geschil in de zin van art. 6.9 Tw heeft ingeschat doch geen beslissing heeft gegeven in zo'n geschil, en geeft de voorzitter aan hoe zo'n geschil aanhangig gemaakt kan worden.

Kwalificatie van de dienst CS-code 1655 3.2.5 Volgens Infotel moet gekeken worden naar de dienst, functionaliteit en aankiesbaarheid die KPN met de CS-code 1655 in het kader van CPS aanbiedt. Blijkens de toelichting bij artikel 44 BOHT is de individuele doorbreking van de CPS instelling nadrukkelijk aangemerkt als carrier selectie (16xy). De CS-code waarmee de CPS kan worden doorbroken kan zowel door CS-code 1655 van KPN als door CS-codes van anderen worden doorbroken. Het gaat bij de


---



CS-code 1655 dus, evenals bij andere, ook om het eenmalige kiezen door middel van een CS- dienst van een andere aanbieder (in dit geval KPN) dan waar (door middel van CPS) de standaard telefoniedienst wordt afgenomen. Ook staat volgens Infotel in artikel 44 BOHT nergens dat de "override" via KPN zou moeten verlopen.

Volgens Infotel heeft KPN de CS-code 1655 niet in de markt gezet vanwege de interpretatie van artikel 44 BOHT van het College in zijn Vooraankondiging. Blijkens de brief van 28 januari 2000 van KPN aan het College2 heeft KPN dit om commerciële redenen gedaan. De vraag of KPN al dan niet vrijwillig de CS-code 1655 gebruikt is volgens Infotel niet erg relevant.

Het in de Vooraankondiging gestelde, inhoudende dat de eindgebruiker, die CPS heeft ingesteld wegens de betaling van abonnementsgelden aan KPN, een contractuele relatie heeft met KPN en derhalve altijd via KPN moet kunnen blijven bellen, is volgens Infotel onjuist. Volgens Infotel zijn de abonnementstarieven thans dusdanig gedimensioneerd dat zij verkeersonafhankelijk zijn en slechts de vaste kosten van het net dekken. Het abonnementsgeld wordt zodoende betaald voor het aangesloten zijn op het aansluitnet van KPN, en er is derhalve geen vergoeding in verdisconteerd voor het kunnen afnemen van telecommunicatiediensten van KPN, welke kosten volledig zijn verwerkt in de gesprekstarieven die KPN hanteert.

Voorts merkt Infotel op dat een verschil in de technische afwikkeling van gesprekken via de CS-code 1655 en de standaard CS niet relevant is voor de beantwoording of de CS-code 1655 een CS-dienst nu deze qua aankiesbaarheid gelijk is aan andere CS-codes.

Risico's verbonden aan CS-dienst door middel van een Open call-by-call systeem; overkomelijk en met maatregelen te reduceren 3.2.6 Met de introductie van een CS-dienst met "OCBC" is de blokkering voor buitenlandse omroepen te omzeilen (hierna: "omzeilen 00-sper"). Om dit misbruik te voorkomen kan KPN, zoals ook voor de CS-code 1655 is gedaan, de 00-blokkering uitbreiden naar andere 16xy- nummers en naar de "Open call-by-call" CS-codes.

3.2.7 In de huidige Nederlandse situatie is vergelijkbaar misbruik, c.q. niet door de contractuele houder van een telefoonaansluiting (veelal hotel en horeca) gewenst gebruik van een telefoonaansluiting, mogelijk, tot gevolg hebbend dat de hotelier onverwachte kosten (onbekende gesprekken, minder korting) heeft (hierna: "hotel probleem"). Dit misbruik is te voorkomen door het in de betreffende bedrijfstelefooncentrale blokkeren van carrier selectiecodes waarmee "OCBC" diensten worden geboden. De invoering kan gecombineerd worden met de binnenkort door KPN te voltrekken migratie van 16xy "internationaal significant nummer" naar 16xy00 "internationaal significant nummer", bij welke migratie bedrijfscentrales en dialers moeten worden geherprogrammeerd.

3.2.8 Infotel meent dat met voornoemde maatregelen de risico's verbonden aan "OCBC" niet onoverkomelijk zijn en tot een acceptabel niveau zijn te reduceren.

Technische afwikkeling van C(P)S-diensten en billing; geen belemmeringen 3.2.9 Om de onder 3.1.3 genoemde TPB-faciliteit te kunnen leveren dient KPN volgens Infotel twee billingsystemen te koppelen, t.w.: wholesales facturering (verwerkt gegevens van de


2 Deze brief is het verweer van KPN op de Vooraankondiging van het College.


---



gatewaycentrales), en retailfacturering (verwerkt gegevens van de nummercentrale). Volgens de Stratix-rapportage zijn de verkeersgegevens (Call Detail Records, hierna "CDRs") voor alle oproepen naar carrier selectiecodes reeds in het retailfactureringssysteem aanwezig, en bij toekenning van een andere tariefcode dan "0" is het eenvoudigweg mogelijk is om de CDRS in de zogenaamde "mediation" te sorteren en apart te verwerken. Een andere tariefcode biedt ook de mogelijkheid om een uitbreiding van het billingsysteem te introduceren die op basis van die tariefcode de dynamische en bestemmingsafhankelijke tarieftabellen van Infotel doorloopt.
De Stratix-rapportage noemt ook als mogelijkheid om de TPB-gesprekken in de mediation te sorteren en ongetarifeerd naar een nieuw systeem (third party systeem) te leiden. Vervolgens kan in dat systeem met dynamische tarieftabellen worden getarifeerd. Wanneer KPN aan Infotel een TPB-faciliteit zou moeten leveren, is er niet sprake van een zodanige complexiteit, dat dit voor KPN niet binnen afzienbare tijd haalbaar kan zijn. Of er voor het leveren van een TPB-faciliteit sprake is van een duur, technisch en praktisch bijna onmogelijke eis is, is volgens Infotel pas vast te stellen aan de hand van concrete specificaties.
TPB als bijbehorende faciliteit; non-discriminatie en redelijkheid van het verzoek
3.3.1 Nu KPN het voor haar eindgebruikers mogelijk maakt om door middel van de CS-code 1655 met "OCBC" de ingestelde voorkeuze per gesprek uit te schakelen, biedt zij daarmee aan zichzelf een bijzondere toegangsdienst. Een voorziening die KPN in het kader van deze bijzondere toegangsdienst levert, is een TPB-faciliteit. Op grond van artikel 6.9 j° 6.5 onder b Tw is KPN verplicht om ook aan Infotel de mogelijkheid te bieden tot bijzondere toegang waarbij KPN voor Infotel de billing verzorgt. Dat non-discriminatie pas een rol speelt wanneer een verzoek kan worden gekwalificeerd als bijzondere toegang is niet relevant. Wanneer KPN in het kader van de bijzondere toegang aan een eigen bedrijfsonderdeel als aanvullende faciliteit een TPB-faciliteit levert, is daarmee gegeven dat KPN die faciliteit in het kader van bijzondere toegang ook aan Infotel zal moeten leveren. 3.3.2 Daarnaast is het verzoek van Infotel een redelijk verzoek. Om een CS-dienst met "OCBC" mogelijk te maken, stelt Infotel dat het noodzakelijk is, dat KPN namens Infotel de facturering verzorgt, aangezien het aan deze CS-dienst inherent is, dat de aanbieder daarvan (Infotel), wegens het ontbreken van de aanmeldplicht vooraf, niet beschikt over de betreffende gegevens van de betreffende eindgebruikers en KPN wel. Zonder een TPB- faciliteit kan Infotel geen toegang verkrijgen tot het KPN netwerk. Dit is volgens Infotel vergelijkbaar met het leveren van collocatie in het kader van bijzondere toegang tot de aansluitlijn.

3.3.3 Er is volgens Infotel geen commercieel haalbaar alternatief voor TPB. De methode die 3U Telecom B.V. (hierna "3U") hanteerde3 ­ CLI en bestanden waarmee aan de hand van het telefoonnummer de NAW-gegevens van de houder van de aansluiting is te achterhalen - is geen werkbaar betrouwbaar alternatief voor Infotel. De op de markt verkrijgbare NAW- bestanden zijn niet up-to-date en gebrekkig, hebben zodoende een onacceptabel grote foutkans en zijn niet vergelijkbaar en/of gelijkwaardig met TPB door KPN. Alleen KPN heeft volgens Infotel de beschikking over de juiste gegevens van de op haar netwerk aangesloten eindgebruikers.

3 3U is volgens Infotel inmiddels gestopt met het aanbieden van een CS-dienst via een Open call-by-call systeem.


---



3.3.4 Aangezien koppeling van de twee factureringssystemen van KPN mogelijk is, is mogelijk het netwerk van KPN niet geschikt om bijzondere toegangsdiensten te leveren. Zoals het College volgens Infotel meerdere keren heeft bepaald, kan KPN zich daar niet op beroepen, en dient KPN voldoende voorbereid te zijn op de eisen van de geliberaliseerde telecommunicatiemarkt. Infotel noemt in dat verband als voorbeeld het capaciteitsgeschil tussen Versatel en KPN, in welke procedure OPTA heeft bepaald dat KPN dient te zorgen voor een netwerk dat aansluit bij de stand van de techniek en bij de te verwachten vraag en de eisen van de tijd.4


4 Besluit van 9 maart 1999, OPTA/I/99/1211.



---



D. DE VORDERING VAN INFOTEL

3.4.1 Infotel verzoekt het College om KPN de navolgende aanwijzing te geven: a. KPN dient binnen een korte, door het College te bepalen, termijn aan Infotel een aanbod te doen voor de dienst third party billing; b. KPN verbeurt een dwangsom van NLG 75.000 per dag voor elke dag dat het niet mogelijk is om gebruik te maken van de dienst third party billing en/of van de database van KPN-abonnees; c. Als vergoeding voor de dienst third party billing dient KPN een nog nader door OPTA vast te stellen kosten georiënteerd tarief in rekening te brengen5; d. Tot het moment dat KPN third party billing ten behoeve van Infotel daadwerkelijk mogelijk maakt, is het KPN niet toegestaan een eigen commerciële carrier selectiedienst door middel van de code 1655 carrier te exploiteren. 3.4.2 Tijdens de hoorzitting heeft Infotel aangegeven, dat zij verzoekt om een TPB-faciliteit voor het aanbieden van CS met OCBC, omdat CS-diensten via zo'n systeem niet zonder een TPB- faciliteit kan aanbieden. Een TPB-faciliteit is een onlosmakelijk onderdeel bij het verzoek van CS met OCBC.

3.4.3 Infotel wenst haar achterstand tot KPN zo klein mogelijk te houden en de schade zo beperkt mogelijk. Infotel verzoekt het College daarom om een voorlopig besluit te nemen dat geldt tot een definitief besluit als bedoeld in artikel 6.3, lid 3 onder b Tw.

E. HET STANDPUNT VAN KPN

Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten.

Toetredingsdrempel
4.1.1 KPN meent dat niet kan worden gezegd dat KPN, door Infotel geen TPB-faciliteit aan te bieden, de mededinging op de markt voor telefoniediensten belemmert. Waar Infotel aangeeft dat KPN volgens de AMM-aanwijzing nog een marktaandeel van tussen de 85% en 95% heeft, is dat niet de juiste vergelijking voor de markt waarop de carrierselectie aanbieders zich bevinden. Voor die markt zijn meer realistisch de huidige waarden voor Internationaal verkeer en BuBa, welke volgens KPN zijn: Internationaal tussen de 50 en 60%, en BuBa tussen de 70 en 80%. Hetgeen anders is dan het door Infotel genoemde overall percentage.

Wat betreft de zelfstandige markt voor factureringsdiensten, als die er al zal zijn, heeft KPN geen machtspositie, omdat KPN niet actief is op die markt. Daardoor staat het KPN derhalve in principe vrij om in haar retail factureringssysteem geen billingstromen van andere aanbieders op te nemen en daarvoor een gezamenlijke factuur uit te brengen. Ten tweede is


5 Hetzelfde tarief als KPN in rekening brengt aan haar eigen bedrijfsonderdeel voor deze dienst, en wel op grond van art. 6.9 j° 6.6 lid 1 TW kostengeoriënteerd, met verwijzing naar het besluit van OPTA d.d. 29 september 1999, Denda versus KPN. Meer subsidiair wil Infotel aansluiten bij de tarifering in het kader van de 090x dienstverlening (zie pg. 9 verzoekschrift).

10



volgens KPN het niet aanbieden van een TPB-faciliteit niet te kwalificeren als een weigering van toegang tot een zogenaamde essentiële en noodzakelijke faciliteit (zie hierna punt 4.3.5).

CS-Dienst door middel van een Open call-by-call systeem 4.1.2 De door Infotel (zie hiervoor punt 3.1.1) gegeven omschrijving van een CS-dienst met "OCBC" behoeft volgens KPN aanvulling en/of verduidelijking. Er is volgens KPN namelijk wel een contractuele relatie tussen de CS-aanbieder en de eindgebruiker; namelijk voor de periode tussen het totstandkomen van het gesprek en het moment waarop de daaraan verbonden kosten door de beller zijn betaald. KPN stelt verder, dat bij de normale varianten van C(P)S de eindgebruiker een schriftelijke contractuele verhouding heeft met de aanbieder.

TPB-faciliteit; de door KPN voor Infotel te verzorgen TPB-activiteiten 4.1.3 KPN gaat er op basis van de haar bekende informatie van Infotel vanuit dat Infotel TPB volgens het Duitse model bedoelt te vragen. Dit houdt volgens KPN in, dat Infotel de Call Detail Records (CDRs) zelf zou moeten leveren en prijzen, waarna Infotel deze CDRs vervolgens aan KPN zou leveren ten behoeve van de facturering. Hiermee is overigens niet gezegd dat dit een vereenvoudiging van de inspanningen voor KPN zou leveren. Zoals hierna zal blijken, zijn de billingsystemen van KPN niet geschikt voor het verwerken in haar billingstraat van hoge volumes aan voorgetarifeerde CDRs.

TPB is geen bijzondere toegang: OPTA is niet bevoegd 4.2.1 Er is volgens KPN geen wettelijke grondslag om het aanbieden van een TPB-faciliteit en/of het bieden van een (in)directe toegang tot de retailgegevensbestanden aan te merken als een verplichting van KPN tot het bieden van bijzondere toegang. Wat betreft de TPB- faciliteit verwijst KPN naar de Afwijzingsbrief, en wat betreft de retailgegevensbestanden stelt KPN dat die immers geen onderdeel zijn van het telecommunicatienetwerk dat ingevolge de definitie van artikel 1.1 sub j. Tw het voorwerp is van de verplichting van KPN om bijzondere toegang te bieden. Het maakt volgens KPN ook niet uit of de leverplicht nu rechtstreeks wordt gebaseerd op artikel 6.9 Tw of dat die wordt geconstrueerd op basis van artikel 6.9 Tw in verbinding met het discriminatieverbod van artikel 6.5 Tw, zoals Infotel doet. In beide gevallen moet er immers sprake zijn van een verzoek om bijzondere toegang alvorens aan KPN enige verplichting kan worden opgelegd.

Geen gewijzigde omstandigheden sinds Afwijzingsbrief: vereenvoudigd afdoen 4.2.2 KPN meent, dat het College de klacht van Infotel in zijn Afwijzingsbrief heeft afgewezen, omdat het College primair van oordeel was dat het verzoek om toegang tot third party billing niet kan worden gezien als een verzoek om bijzondere toegang in de zin van artikel 6.9 Tw, terwijl het ­ als dit al anders zou zijn ­ ook geen redelijk verzoek is.

4.2.3 KPN kwalificeert de Afwijzingsbrief als een weigering tot handhaving, aangezien de klacht van Infotel van 8 januari 1999, met daarin vervat het verzoek van Infotel aan het College KPN de verplichting op te leggen een TPB-faciliteit te leveren, moet worden aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een handhavingsbesluit, welk besluit rechtens onaantastbaar is, en formele rechtskracht bezit. KPN verwijst daarvoor naar de artikelen 1:3 eerste en tweede lid Awb en artikel 6:2, onder a Awb, en naar jurisprudentie6 waar diverse malen is bepaald dat de afwijzende beslissing van een bestuursorgaan tot het toepassen


6 KPN verwijst onder meer naar CRvB 19 april 2001, AB 2001/227.

---



van handhavingsmiddelen een weigering behelst van rechtens onaantastbaar geworden besluiten.

4.2.4 Nu Infotel in 1999 geen bezwaar en beroep heeft ingesteld tegen het besluit van het College in de Afwijzingsbrief, is volgens KPN aan Infotel alle belang ontvallen om in een later stadium alsnog ­ met een beroep op (zogenaamde) "gewijzigde omstandigheden"- een hernieuwde aanvraag bij het College in te stellen. KPN kan een dergelijk beroep niet anders opvatten dan als een poging van Infotel om de formele rechtskracht van het besluit van de Afwijzingsbrief via een omweg aan te tasten, terwijl een dergelijk omweg door de wetgever onwenselijk is geacht7.

4.2.5 Overeenkomstig het eerste lid van artikel 4:6 Awb is Infotel gehouden om nieuwe feiten of omstandigheden te melden die van zodanige aard zijn dat zij tot een ander beschikking aanleiding zouden kunnen geven. In jurisprudentie is bepaald, dat indien er sprake is van een herhaald verzoek, er slechts tot heroverweging kan worden overgegaan indien er feiten en omstandigheden aan de dag zijn getreden die tot een dergelijk heroverweging zouden dwingen8.

4.2.6 Er is hier volgens KPN sprake van een herhaald verzoek, omdat beide verzoeken (enerzijds de klacht in 1999 en anderzijds het verzoek van juli 2001) in essentie gelijk zijn, te weten de kwalificatie van toegang tot de TPB-faciliteit van KPN als bijzondere toegang9. Bovendien is het verzoek van Infotel gegrond op de (overigens onjuiste) gewijzigde omstandigheid dat KPN in strijd handelt met het non-discriminatiebeginsel. Voorts meent KPN dat de door Infotel aangegeven "gewijzigde omstandigheden" en als nieuw aangevoerde feiten niet van zodanige aard zijn, dat het College aanleiding zou zien om in een nieuwe besluit TPB wel aan te merken als bijzondere toegang.

Kwalificatie van de dienst CS-code 1655 4.2.7 KPN stelt de CS-code 1655, weliswaar in aanvang om commerciële redenen te hebben geïntroduceerd voor de netwerken van anderen, maar wat betreft de huidige bestemming van de code nooit vrijwillig te hebben ingezet als CS-dienst. KPN gebruikt de CS-code 1655 niet om CS-diensten aan te bieden aan haar eindgebruikers (die immers al gebruik maken van de openbare telefoondienst van KPN), maar uitsluitend als "call-by-call override" voorziening bij CPS, omdat het College haar hiertoe dwong op basis van de interpretatie van het College van artikel 44 BOHT in de Vooraankondiging. Dit override verkeer maakt deel uit van de openbare telefoondienst die KPN aan haar eindgebruikers aanbiedt, en wordt dan ook niet als aparte verkeersstroom opgenomen op de reguliere telefoonnota.

4.2.8 De CS-code 1655 is volgens KPN geen aparte dienst en er is ook geen apart netwerk voor. Dat laatste is volgens KPN een voorwaarde voor het zijn van een CS-dienst. KPN verwijst in dat verband naar een brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat10, de literatuur11, de beschikkingenpraktijk van voornoemde Minister en OPTA sedert 1997, en artikel 1.1 onder j.


7 KPN verwijst naar de Memorie van Toelichting bij artikel 4:6 Wab, MvT, Parl. Gesch. Awb, p 245.
8 Zie onder meer ABRS 16 december 1996, AB 1998/32; ABRS 30 augustus 1997, AB 1998/31; CRvB 16 december 1997, AB 1998/24; ABRS 3 september 1999, AB 2000/362, CRvB 4 mei 2000, AB 2000/299; CRvB 16 december 1999, AB 2000/122.

9 Vergelijk ABRS 16 december 1996, AB 1998/32.
10 Brief van de Minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal gedateerd 21 februari 1997, Kamerstukken TK, vergaderjaar 1996/97, 21-693, nummer 44, bladzijde 2.
11 Handboek Telecommunicatierecht, Prof. Dommering, blz. 118.

12



Tw, en stelt vervolgens dat het bij CS dus moet gaan om twee netwerken die doorgaans door twee verschillende partijen worden geëxploiteerd. Bovendien is er bij de CS-code 1655 geen sprake van het instellen van een voorkeuze voor carrier selectie of het per gesprek kiezen van een andere aanbieder dan waarbij de aansluiting is afgenomen (carrier selectie)12, maar van het éénmalig omzeilen van de reeds ingestelde carrier selectie voorkeuze, waardoor de eindgebruiker op individuele gespreksbasis kan terugvallen op de basis- telefonievoorziening van KPN, waarop hij zich heeft geabonneerd en waarbij hij niet alleen de aansluiting, maar ook zijn lokale verkeer afneemt en het verkeer naar enkele bijzondere nummers zoals 112 en 0800/090x-nummers. Het is evenwel zo, dat in de toelichting bij artikel 44 BOHT staat, dat de doorbreking van de CPS-instelling "nadrukkelijk aangemerkt als carrier selectie (16xx)" en dat zowel de CS-code 1655 alsook de codes van CS-aanbieders kunnen worden gebruikt voor het omzeilen van de ingestelde carrier voorkeuze, echter dat betekent nog niet dat de CS-code 1655 ook gelijk is aan CS of bijzondere toegang. Het moet bij CS, zoals hiervoor reeds aangegeven, volgens KPN gaan om twee netwerken.

Risico's verbonden aan CS-dienst door middel van een Open call-by-call systeem; niet eenvoudig te voorkomen en praktisch gezien ondoenlijk 4.2.9 Om het misbruik ­ omzeilen 00-sper - te voorkomen heeft KPN destijds iedere 00-sper uitgebreid met een 165500-sper, voor welke implementatie alle nummercentrales van KPN zijn aangepast. Een dergelijke implementatie is voor alle CS-aanbieders (100 verschillende 16xy-nummers en 1.000 CS-nummers uit de serie 10xyx) niet mogelijk, omdat KPN slechts een zeer beperkt aantal nummerblokkeringen kan implementeren. Voor een betrouwbare inschatting van de tijd en investeringen die nodig zijn voor uitbreiding, zal KPN een impact analyse moeten maken. Er is zodoende niet sprake van een eenvoudige 00-blokkering welke deze risico's van oneigenlijk gebruik van de aansluiting kan voorkomen.

4.2.10 Ter voorkoming van het "hotel probleem" is het volgens KPN voor een bedrijf praktisch gezien ondoenlijk om zich tegen dergelijk oneigenlijk gebruik te beschermen, omdat hij dan (tijdig) alle 16xy-nummers (met "OCBC") moet blokkeren. Het is volgens KPN ook niet onwaarschijnlijk dat bedrijven ervoor zullen kiezen om alle nummers beginnend met 16- prefix te blokkeren, hetgeen de concurrentie op de carrier selectiemarkt niet ten goede komt. Overigens is de migratie van 16xy "internationaal significant nummer" naar 16xy00 "internationaal significant nummer" per 1 oktober 2001 afgerond, zodat er geen sprake meer kan zijn van een efficiënte gezamenlijke invoering als bedoeld in punt 3.2.7 hiervoor.

Technische afwikkeling van C(P)S-diensten en billing; belemmeringen 4.2.11 De technische afwikkeling van de CS-diensten en de CS-code 1655 van KPN verschilt: verschillende routering verkeersgegeven en daaruit voortvloeiende verschillende facturering.

4.2.12 Bij de CS diensten routeert KPN het verkeer via de nummercentrale (hierna: NRC) naar een gateway-centrale, alwaar het verkeer wordt overgedragen aan de betreffende C(P)S- aanbieder en de call detail records (hierna: CDRs) worden aangemaakt ten behoeve van de wholesale facturering aan de betreffende C(P)S-aanbieder. Bij de CS-code 1655 wordt het verkeer ­ anders dan C(P)S-verkeer ­ niet naar een gateway-centrale gerouteerd, maar naar de NRC waar de gekozen prefix er af wordt gehaald alwaar de CDRs worden aangemaakt en vervolgens verwerkt in het retail factureringssysteem.

12 KPN verwijst daarbij naar de toelichting bij het nummer 16xy in het Nummerplan.


13



4.2.13 KPN heeft voor haar eindgebruikersfacturering een tweetal zogenaamde billingstraten waarin verschillende systemen functioneren voor de afzonderlijke functies: het High Volume Billing of HVB-systeem, dat vroeger TICO heette, en het systeem Corporate Billing voor zakelijke gebruikers (ook wel ITCIS genoemd). De tarifering gebeurt op vier verschillende plaatsen in het proces. Allereerst wordt het standaard belbasistarief toegevoegd aan alle CDR's waarvoor een eindgebruikersfactuur moet worden verzonden. Daarbij wordt niet gelet op de klantspecifieke gegevens. In een tweede stap wordt ­ afzonderlijk in de twee eerder genoemde billingstraten ­ de klantspecifieke informatie toegepast ter voorbereiding van de verschillende facturen. Ten slotte heeft KPN een systeem (KADO genaamd) dat is opgezet ter ondersteuning van communicatie met klanten. In KADO worden CDRs getarifeerd die nog niet in een factuur zijn verwerkt.

4.2.14 Volgens een brief van KPN van 28 januari 2000, welke als bijlage bij het verweerschrift van KPN is overlegd, hebben de 16xy-codes van andere aanbieders dan KPN in het retail factureringssysteem van KPN de tariefcode "0". Tijdens de hoorzitting bleek, dat dit sinds 1 mei 2001 niet meer zo is. Als gevolg van de introductie van het Flexus mediator-systeem worden de CDRs met een 16xy-code van een andere aanbieder uit de stroom van CDRs weggefilterd voordat deze in het mediationsysteem verder worden behandeld. Ook wordt hier de CS-code 1655 uit de CDRs verwijderd. Het is zodoende niet meer mogelijk om ­ zoals Stratix suggereert ­ aan gesprekken naar 16xy-codes van andere aanbieders een andere tariefcode toe te kennen om ze zo met behulp van de bestaande retail billing systemen te factureren.

4.2.15 Ook is het volgens KPN, gelet op de beperkingen van het retail factureringssysteem feitelijk onmogelijk om, als consequentie van het zouden moeten invoeren van de billingstromen van andere aanbieders, een in beginsel oneindig aantal tariefinstellingen te implementeren. KPN gebruikt voor haar eigen retailverkeer afzonderlijke tariefcodes voor de verschillende verkeerssoorten zoals BiBa, BuBa, vast naar mobiel en internationaal verkeer. Op een later punt in het systeem wordt aan de hand van deze tariefcode de toepasselijke tarieftabel toegepast. Een enkele tariefcode voor Infotel zou dus slechts kunnen leiden tot het hanteren van één tarieftabel voor al dit verkeer. Voorts hebben de systemen van KPN voor de tariefcodes slechts twee posities beschikbaar, en kunnen er maximaal 40 verschillende tariefcodes worden gebruikt. Van dit theoretisch maximum gebruikt KPN thans 25 tariefcodes voor eigen doeleinden, zodat de resterende 15 tariefcodes niet voldoende zijn om een TPB-faciliteit in de markt te verzorgen. De uitbreiding van het aantal posities vergt een aanpassing in de software in de 650 nummercentrales als ook in alle achterliggende systemen. Indien er al voldoende tariefcodes beschikbaar zouden zijn, dan zou een implementatie van een additioneel Third Party systeem, als door Stratix gesuggereerd, volgens een ruwe schatting van KPN op basis van haar ervaring ca. NLG 10 miljoen gaan kosten, exclusief aanpassing van de bestaande processen. Bij een Third Party systeem is het ook de vraag hoe de output van dat systeem weer kan worden ingevoerd in de billingstraat van KPN, waarbij KPN opmerkt dat de capaciteit voor invoer op een later punt in het billingproces zeer beperkt is en onvoldoende voor de volumes die bij TPB mogen worden verwacht. Ook zou er nog een buffer moeten worden ingebouwd om de aldus ingevoerde systemen per open call-by-call operator te kunnen subtotaliseren.

4.2.16 Het is zodoende volgens KPN feitelijk onmogelijk om de voor interconnectie- en bijzondere- toegangsdiensten (zoals carrier selectie) te verzamelen gegevens, te importeren in het


14



retail factureringssysteem van KPN, teneinde deze diensten te factureren via de regulier telefoonnota van KPN.

TPB als bijbehorende faciliteit; non-discriminatie 4.3.1 De CS-dienst CS-code1655 is volgens KPN zoals hiervoor reeds aangegeven, niet vergelijkbaar met een CS-dienst door middel van een Open call-by-call systeem. KPN heeft voor haar CS-code 1655 geen commerciële of reclame-uitingen gedaan, maar heeft slechts haar eindgebruikers door middel van een informatiebrief op de hoogte gesteld van het bestaan van de CS-code 1655 omdat zij hiertoe (in het kader van transparantie) wettelijk verplicht is. Nu Infotel op commerciële basis CS-diensten met OCBC wil aanbieden gaat het niet om dezelfde diensten, en kan een beroep van Infotel op artikel 6.5, onder b Tw derhalve niet slagen.

4.3.2 Ten tweede merkt KPN op dat 1655 geen (apart) bedrijfsonderdeel van KPN is, maar, als hiervoor reeds aangegeven, onderdeel is van de vaste openbare telefoondienst. Het beroep van Infotel op artikel 6.5, onder b Tw dat 1655 een "(apart) bedrijfsonderdeel" van KPN is (dat CS via een Open call-by-call systeem zou leveren) en dat KPN derhalve ook aan Infotel deze "bijbehorende factureringsdienst" zou moeten leveren, kan derhalve niet slagen.

TPB als bijbehorende faciliteit; redelijkheid van het verzoek 4.3.3 Indien het College al zou menen dat het verzoek om een TPB-faciliteit is te kwalificeren als (een bijbehorende faciliteit bij) bijzondere toegang, dan meent KPN dat het verzoek van Infotel geen redelijk verzoek is. KPN verwijst in dat kader naar en/of baseert zich op de Afwijzingsbrief, Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (hierna: "Richtsnoeren MDF-access")13, Verordening 2887/2000 Inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk overweging 7 (hierna "Verordening 2887/2000), Bekendmaking betreffende de toepassing van Mededingingsregels op de telecommunicatiesector (hierna:"Bekendmaking")14 en de zwaarwegende omstandigheden in verband met de zogenaamde "bottleneck faciliteit". 4.3.4 Volgens KPN is het niet aanbieden van een TPB-faciliteit niet te kwalificeren als een weigering van toegang tot een zogenaamde essentiële faciliteit, zijnde: "een faciliteit of infrastructuur die essentieel is voor het bereiken van klanten en/of voor de mogelijkheid van concurrenten om hun bedrijf te voeren, en die niet kan worden vervangen door een redelijk alternatief"15. Ook dient een dergelijke faciliteit noodzakelijk te zijn, voor welke vaststelling niet volstaat:"dat de positie van de onderneming die om toegang verzoekt gunstiger zou zijn indien toegang zou worden verleend ­ de weigering van toegang moet ertoe leiden dat de voorgenomen activiteiten onmogelijk of in aanzienlijke mate en onvermijdelijk oneconomisch worden"16. Uit de (Europese) rechtspraak en de beschikkingspraktijk is op te maken dat de toets of een faciliteit als essentieel moet worden aangemerkt, zeer stringent is.17 Een TPB-faciliteit, als door Infotel verzocht, is volgens KPN niet aan te merken als een essentiële faciliteit, omdat alle aanbieders van CS-diensten in Nederland gebruik maken van een eigen factureringssysteem en een (schriftelijke) overeenkomst tussen aanbieder en afnemer zeer eenvoudig is te realiseren. Dat laatste is

13 Deze richtsnoeren zijn van 16 maart 1999/OPTA/J/99/1443. 14 Europese Commissie, 98/C 265/02.

15 KPN verwijst naar punt 68 van de Bekendmaking.
16 KPN verwijst naar punt 91, onder a, van de Bekendmaking.
17 KPN noemt bijvoorbeeld HvJEG 26 november 1998, zaak C-7/97, Oscar Bronner/Mediaprint.
15



anders bij 0900-informatiediensten. Daar is een (schriftelijke)overeenkomst in de meeste gevallen praktisch zeer moeilijk te realiseren, en bovendien zijn de billingkosten voor iemand die slechts incidenteel een oproep doet in verhouding hoog, waardoor een dergelijke dienst bij het ontbreken van een TPB-faciliteit niet economische rendabel kan worden aangeboden.

4.3.5 Infotel kan volgens KPN voldoende concurreren op basis van de bestaande (wijze van aanbieden van) CS-dienstverlening. Infotel kan haar CS-dienst met "OCBC" inrichten zoals zij zelf wil met diensten en technologie die in de vrije markt beschikbaar zijn, en voldoet zodoende niet aan het noodzakelijkheidscriterium voor een redelijk verzoek om bijzondere toegang. Bovendien kan Infotel zelf factureren op basis van de Calling Line Identity (hierna:"CLI") en op de markt en op internet verkrijgbare bestanden, ook bestanden die wekelijks worden ververst, waarmee aan de hand van het telefoonnummer de NAW-gegevens van de houder van de aansluiting kunnen worden achterhaald.

4.3.6 Zou KPN al toegang moeten bieden tot een TPB-faciliteit, dan is dat voor haar, als hiervoor aangegeven, technisch en praktisch gezien ­ binnen afzienbare tijd ­ niet haalbaar. KPN meent aldus dat bij de afweging van de redelijkheid van het verzoek van Infotel de technisch en praktische complicaties, het financiële risico alsook risico's veroorzaakt door het ontbreken van een voorafgaande aanmeldplicht zwaarder dient te wegen dan het eventuele nadeel dat Infotel zou lijden (als zij dit al zou lijden) doordat KPN geen TPB- faciliteit biedt.

Kostengeoriënteerde tarieven
4.3.7 Mocht het College KPN verplichten een TPB-faciliteit aan te bieden, dan is er geen reden deze op basis van kostengeoriënteerde tarieven (artikel 6.9 jo. 6.6 lid 1 Tw) te leveren, aangezien Infotel haar facturering zelf of door een aanbieder van dergelijke factureringssystemen zou kunnen (laten) verzorgen, en er in Duitsland weliswaar de wettelijke plicht geldt dat third party billing door aanbieders van openbare telecommunicatiewerken die netwerkaansluitpunten controleren wordt aangeboden, maar dat hiervoor de eis van kostenoriëntatie niet is gesteld, ook niet voor aangewezen aanbieders.

4.3.8 Ook naar analogie van de transit- en sleeptarieven hoeft er niet op kostenoriëntatie te worden beoordeeld. KPN verwijst daarbij naar het EDC II-besluit, waar het College overweegt dat de transit-dienst "naar haar aard een dienst is die door elke partij in concurrentie met KPN kan worden aangeboden" en derhalve niet in de (EDC)-tariefregulering wordt meegenomen. Ook voor een TPB-faciliteit geldt dat Infotel een make-or-buy-decision heeft. Tariefregulering voor TPB is zodoende onnodig en ongewenst.

DE CONCLUSIES VAN KPN

4.4 Op bovenstaande gronden verzoekt KPN het College om a.) Infotel in haar verzoek om een spoedprocedure wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk te verklaren, alsmede b.) alle door Infotel geformuleerde verzoek af te wijzen.

F. WETTELIJK EN REGELGEVEND KADER

5.1.1 Uit artikel 6.1 Tw volgt dat aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en

16



openbare telecommunicatiediensten in Nederland, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren, zorg dragen voor interconnectie van de betrokken telecommunicatienetwerken om te verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren. In het geval het college van oordeel is dat er sprake is van strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens deze wet, kan hij ter beëindiging van deze situatie regels vaststellen die tussen aanbieders zullen gelden.

5.1.2 Op grond van artikel 6.3 Tw worden geschillen tussen bij interconnectie als bedoeld in artikel 6.1 van de Tw betrokken aanbieders met betrekking tot de vraag of de terzake tussen hen in verband met interconnectie bestaande verbintenis, of de wijze waarop deze wordt nagekomen, strijdig is met het bepaalde bij of krachtens deze wet, op aanvraag van één of meer van hen beslecht.

5.1.3 Artikel 6.4, lid 1 Tw bepaalt dat de aanbieders van vaste telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten, en de aanbieders van huurlijnen, die in het gebied waarin zij binnen Nederland actief zijn de op de markt met betrekking tot de vaste openbare telefoonnetwerken of de vaste openbare telefoondienst, onderscheidenlijk op de markt met betrekking tot de mobiele telefoonnetwerken of de mobiele openbare telefoondienst, beschikken over een aanmerkelijke marktmacht als zodanig worden aangewezen door het College.

5.1.4 Bij besluit van 15 november 2001, kenmerk OPTA/EGM/2000/202722 heeft het college Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aangewezen als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor vaste openbare telefonie op grond van artikel 6.4 Tw. De aanwijzing brengt een aantal verplichtingen mee inzake interconnectie en bijzondere toegang. Zo moet KPN als AMM-partij voldoen aan redelijke verzoeken om bijzondere toegang tot haar vaste netwerk en moet zij bij interconnectie en bijzondere toegang de beginselen van transparantie, non- discriminatie en kostenoriëntatie in acht nemen.

5.1.5 Artikel 6.5, onder b Tw bepaalt dat aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid Tw, aan andere aanbieders, die krachtens artikel 6.1 verzoeken om interconnectie, deze verstrekken onder gelijke voorwaarden als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor henzelf of hun dochtermaatschappijen.

5.1.6 Artikel 6.9, lid 1 Tw bepaalt, dat aanbieders, aangewezen door het College krachtens artikel 6.4, eerste lid Tw, voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. Op grond van artikel 6.9, lid 2 Tw worden de artikelen 6.2, 6.3 en 6.5 Tw van overeenkomstige toepassing verklaard in geschillen omtrent bijzondere toegang.

5.1.7 Artikel 25 BOHT bepaalt, dat een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst of van een mobiele openbare telefoondienst een schriftelijke overeenkomst sluit, tenzij de aard of de strekking van de overeenkomst zich daar niet toe leent, met een afnemer van die telefoondienst.

De algemene toelichting bij het BOHT zegt het volgende: "In artikel 25, eerste lid, van het onderhavige besluit was bepaald dat een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst of een mobiele openbare telefoondienst een schriftelijke overeenkomst met een afnemer van die dienst sluit. Het overlegorgaan wijst er op dat niet altijd een schriftelijke overeenkomst wordt

17



gesloten. Zo is bij de aanschaf van een prepaidcard voor de mobiele openbare telefoondienst en het bellen vanuit een openbare telefooncel geen sprake van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst. Naar aanleiding van deze opmerking is artikel 25, eerste lid, aangepast."

Artikel 10 van de Richtlijn nr. 98/10 EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat (PbEG L 101) bepaalt in dit verband: "De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat organisaties die toegang tot vaste en mobiele openbare telefoonnetwerken leveren, een contract aanbieden. In dat contract wordt de te verstrekken dienst gespecificeerd of wordt verwezen naar algemeen beschikbare voorwaarden.".


18



G. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Het verzoek van Infotel
5.2.1 Het verzoek van Infotel betreft het door KPN leveren van een TPB-faciliteit welke onderdeel is van een door Infotel te introduceren CS-dienst met OCBC, waarbij het College constateert dat in het verzoek van Infotel OCBC en een TPB-faciliteit als een onlosmakelijke combinatie wordt beschouwd.

5.2.2 Het college dient te beoordelen of het onderhavige verzoek van Infotel is te kwalificeren als een verzoek om voorzieningen behorende bij een bijzondere toegangsdienst, zijnde een verzoek in de zin van artikel 6.9 jo. artikel 6.3 Tw, waarbij Infotel zich beroept op het beginsel van non-discriminatie (artikel 6.5, onder b Tw) en op de redelijkheid van het verzoek.

CS-dienst met OCBC; bijzondere toegangsdienst 5.2.3 Gelet op de memorie van toelichting Telecommunicatiewet (MvT)18 en de definitie van CS- diensten (zie ook www.opta.nl19), is de omschrijving van een CS-dienst met OCBC zoals door Infotel gevraagd, naar het oordeel van het College: "een CS-dienst waarbij de beller, zonder aanmeldplicht vooraf, met een vaste telefoonaansluiting per telefoongesprek een relatie aangaat met een betreffende aanbieder van de CS-dienst, welke relatie een verbintenisrechtelijke is vanaf de feitelijk tot stand gebrachte verbinding tot en met de inning."

5.2.4 Het College constateert dat de CS-dienst met OCBC, zoals verzocht door Infotel, een methode van aanbieden van een "gewone" CS-dienst is, met dientengevolge als onderscheidend kenmerk, dat de eindgebruiker zich voorafgaand aan het gebruik van deze CS-dienst niet aanmeldt, waardoor er voorafgaand aan het gesprek geen contractuele relatie is tussen a.) beller en/of eindgebruiker/houder van de aansluiting, en b.) aanbieder van de CS-dienst, maar is of zijn er één of meerdere contractuele relatie(s), welke per gesprek zijn ontstaan. De CS-dienst met "OCBC" is derhalve naar het oordeel van het College een CS-dienst, en daarmede een bijzondere toegangsdienst in de zin van de Tw.

TPB-faciliteit; de door KPN voor Infotel te verzorgen TPB-activiteiten 5.2.5 Het College constateert, dat door Infotel niet eenduidig is aangegeven welke activiteiten minimaal behoren tot een door KPN te leveren TPB-faciliteit, en waarbij Infotel een door

18 In de memorie van toelichting Telecommunicatiewet (MvT)is CS een vorm van bijzondere toegang. De MvT zegt met zoveel woorden: "Carrier selectie is de mogelijkheid voor een abonnee om, onder andere, via het intoetsen van één of meer extra cijfers voor het nummer van een andere abonnee te bepalen via welk telecommunicatiewerk het desbetreffende telefoongesprek wordt afgewikkeld. Dat kan het telecommunicatienetwerk zijn van de aanbieder waarbij hij abonnee is, maar ook het telecommunicatienetwerk van een andere aanbieder, als deze daarvoor aantrekkelijker voorwaarden hanteert dan de > aanbieder.".
19 De definitie van CS-diensten op www.opta.nl is: "Carrierselectie/-preselectie ............ warbij een abonnee van een telefoonmaatschappij door middel van het intoetsen van een vier- of vijfcijferige code een telefoongesprek (of internetsessie) kan laten afhandelen door een andere telefoonmaatschappij. Die andere maatschappij verzorgt verder het gesprek vanaf het interconnectiepunt tussen beide netwerken. De vier- of vijfcijferige code wordt Carrier Select Code genoemd. Bij preselectie hoeft de beller niet bij elk telefoongesprek opnieuw deze code in te voeren, maar is de carrier selectie vast ingesteld. Carrierselectie is een vorm van originating access (zie aldaar) en daarmee dus een vorm van bijzondere toegang (zie aldaar)."

19



KPN te leveren en door Infotel als zodanig benoemde basisdienst (zie hiervoor 3.1.3) onderkent voor de facturering, inning en afdracht van gelden. Het College constateert verder, dat Infotel in het kader van een door KPN te leveren TPB-faciliteit een onderscheid lijkt te maken tussen verplichte en onderhandelbaar door KPN te leveren activiteiten.

Relatie tussen het onderhavig verzoek en de Afwijzingsbrief 5.3.1 De Afwijzingsbrief20 is naar het oordeel van het College niet aan te merken als een besluit op een verzoek in de zin van artikel 6.9 jo. artikel 6.3 Tw, aangezien het niet een dusdanig verzoek21 betrof, en ook niet als zodanig is behandeld door het College.

5.3.2 Er is naar het oordeel van het College bij het onderhavige verzoek geen sprake van een herhaald verzoek, aangezien het onderhavige verzoek niet de vraag opwerpt of TPB een bijzondere toegangsdienst is, maar of een TPB-faciliteit een voorziening is die bij een bijzondere toegangsdienst moet worden aangeboden. Bovendien kunnen de door Infotel aangehaalde gewijzigde omstandigheden resulteren in een ander oordeel over de redelijkheid van het aanbieden van een TPB-faciliteit, nu KPN de billing verzorgt van haar CS-code 1655, een dienst welke een CS-nummer gebruikt, en welke soort nummer kenmerkend is voor een CS-dienst.

5.3.3 Ook is de Afwijzingsbrief naar het oordeel van het College niet te kwalificeren als een handhavingsbesluit, nu er geen bijzonder toegangsgeschil aanhangig was gemaakt waarin het College aan KPN verplichtingen oplegt jegens de verzoeker van bijzondere toegang, ofwel de regels tussen partijen vaststelt op grond van artikel 6.9 jo. 6.3 Tw, casu quo er geen onderwerp was om te handhaven nu het College in de Afwijzingsbrief van oordeel was, dat een TPB-faciliteit op zichzelf niet een bijzondere toegangsdienst is.

Kwalificatie van de dienst CS-code 1655; non-discriminatie 5.4.1 Nog afgezien van de vraag of KPN de CS-code 1655 al dan niet vrijwillig gebruikt, en eveneens afgezien van de constatering dat voor de CS-code 1655, vanwege de aanwezigheid van een contractuele relatie tussen eindgebruiker en KPN, een aanmeldplicht vooraf overbodig is, is het College van oordeel, dat, nu het College niet gebleken is dat KPN de CS- code 1655 daadwerkelijk gebruikt en/of aanbiedt voor andere doeleinden dan de Prefix Override-voorziening, welke voorziening door KPN verplicht moet worden geleverd conform artikel 44, lid 1 BOHT, het override verkeer van de CS-code 1655 deel uitmaakt van de


20 In het briefhoofd van de Afwijzingsbrief is als onderwerp aangegeven "klacht 24, billingdienst". De Afwijzingsbrief opent met de alinea: "In uw (Infotel) schrijven van 8 januari 1999 (kenmerk 1170/DS/1204) diende u een klacht in bij het college. De klacht betrof het feit dat KPN Telecom B.V. (hierna:"KPN") de dienst third party billing niet in haar portfolio had opgenomen, noch van plan bleek te zijn de dienst op uw verzoek hieraan toe te voegen. Na bestudering van uw klacht deelt het college u het volgende mede." De Afwijzingsbrief eindigt met de alinea: "Het college constateert, dat uw verzoek tot third party billing niet gezien kan worden als een redelijk verzoek om bijzondere toegang op grond van art. 6.9 Tw. Het college is voorts van mening dat Infotel niet aannemelijk heeft gemaakt dat KPN, door het niet aanbieden deze dienst, de dienstverlening van Infotel onmogelijk maakt, noch dat KPN hierdoor de markt op voorhand frustreert. Het college wijst daarom het verzoek van Infotel, aan KPN third party billing op te leggen, af."
21 Het verzoek van Infotel dat aanleiding was tot de Afwijzingsbrief van het College, wordt in haar brief van 8 januari 1999 aan het College als volgt omschreven: "Deze brief moet worden gezien als een schriftelijk verzoek, die als klacht kan worden aangemerkt als een dergelijke procedure daarvoor openstaat. Ons voorstel is dat de OPTA deze billingdienst actief oplegt aan de partij met aanmerkelijke marktmacht op de relevante markt, te weten KPN Telecom, in ofwel de binnenkort uit te vaardigen Richtsnoeren Bijzondere Toegang ofwel op andere wijze."

20



openbare telefoondienst die KPN aan haar eindgebruikers aanbiedt, en welke niet als een aparte verkeersstroom is opgenomen op de reguliere telefoonnota van KPN.

5.4.2 Het College is derhalve van oordeel, dat de CS-code 1655 en een door Infotel gewenste CS- dienst met OCBC ongelijkwaardig, c.q. niet gelijksoortige CS-diensten zijn, waarmee Infotel's beroep op het non-discriminatiebeginsel vervat in artikel 6.5, onder b. Tw geen doel treft.

Redelijkheid van het verzoek
5.4.3 Het College constateert dat de Nederlandse telecommunicatieregelgeving geen verplichting bevat voor een AMM-partij tot het leveren van een TPB-faciliteit, en toetst het voorliggende verzoek van Infotel aan de regelgeving zoals die is neergelegd bij en krachtens de Tw. Het wettelijk kader is hiervoor, in onderdeel F, reeds beschreven.

5.4.4 Gelet op artikel 25, lid 1 BOHT, constateert het College dat in de telecommunicatieregelgeving als uitgangspunt is neergelegd dat een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst of van een mobiele openbare telefoondienst een schriftelijke overeenkomst sluit met een afnemer van die telefoondienst. Op basis van de gegevens die de afnemer bij het sluiten van de overeenkomst verstrekt kan de aanbieder van de betreffende dienst de billing verrichten. In de gevallen, die in de toelichting bij artikel 25 BOHT zijn vermeld, waarin geen schriftelijke overeenkomst wordt gesloten, bij de aanschaf van een pre-paidcard voor de mobiele openbare telefoondienst en bij het bellen vanuit een openbare telefooncel, geschiedt betaling voorafgaand aan het afnemen van de dienst. Billing achteraf is in die gevallen dus niet nodig, waarmede er van incassorisico's geen sprake is.

5.4.5 Voor de beoordeling of er sprake is van een redelijk verzoek, sluit het College aan bij de Richtsnoeren MDF-access. Op grond van deze richtsnoeren is een verzoek tot bijzondere toegang redelijk, indien a.) de toegang noodzakelijk is voor de verzoekende partij om te concurreren op de telecommunicatiemarkt, en b.) er voldoende toegangscapaciteit beschikbaar is.

5.4.6 Het College constateert dat aanbieders van CS-diensten in Nederland met gebruikmaking van eigen factureringssystemen concurreren op de telecommunicatiemarkt, waarmede het ontbreken van een TPB-faciliteit niet een toetredingsdrempel is voor de markt voor openbare vaste telefonie in Nederland, cq. geen "economische bottleneck" is voor het aanbieden van CS-diensten, in tegenstelling tot de situatie bij 0800 en 090x-diensten, in welk geval het College heeft besloten, dat het ontbreken van de billing door KPN een "economische bottleneck" is. Het College concludeert derhalve dat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat het ontbreken van een door KPN te leveren TPB-faciliteit er voor Infotel toe leidt, dat de toegang tot de eindgebruiker onmogelijk of in aanzienlijke mate en onvermijdelijk oneconomisch wordt.

5.4.7 Het College is van oordeel, dat Infotel, de stelling van KPN dat er voor de billing van een CS-dienst met OCBC alternatieven beschikbaar zijn, onvoldoende heeft weersproken. Zo heeft Infotel wat betreft het alternatief waarbij met CLI en bestanden aan de hand van het telefoonnummer de NAW-gegevens van de houder van een aansluiting zijn te achterhalen, niet weersproken dat, zoals door KPN aangegeven, de gegevens van dergelijke bestanden wekelijks of tweewekelijks worden ververst. Een dergelijk verversingstempo impliceert naar het oordeel van het college, uitgaande van maandelijkse facturering en gegeven het feit dat

21



KPN haar retailfactuur tweemaandelijks verzendt, niet dat incassorisico's onvoldoende worden ingeperkt.


22



5.4.8 Gelet op het vorenstaande constateert het College dat:
- de door Infotel te introduceren CS-dienst met OCBC een methode van aanbieden van de `gewone' CS-dienst is;

- deze methode volgens Infotel onlosmakelijk is verbonden met een door KPN te leveren TPB-faciliteit;

- de levering van third party billing door KPN op grond van Nederlandse wet- en regelgeving niet wettelijke is verplicht;
- niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat third party billing een "economische bottleneck" is voor toetreding tot de markt van openbare vaste telefonie;
- third party billing als door Infotel verzocht kan leiden tot incassorisico's;
- er voor de billing van een CS-dienst met OCBC alternatieven voorhanden zijn, hetgeen door Infotel onvoldoende is weersproken; hetgeen tot het oordeel leidt dat de combinatie OCBC met een TPB-faciliteit zoals in casu verzocht door Infotel niet noodzakelijk is voor Infotel om te concurreren op de markt voor openbare vaste telefonie.

Het College concludeert derhalve dat het voorliggende verzoek van Infotel geen redelijk verzoek is als bedoeld in artikel 6.9 Tw. Het College wijst her verzoek derhalve af.

Overig
5.4.9 Nu het college reeds op grond van het vorenstaande heeft geoordeeld dat het voorliggende verzoek van Infotel tot bijzondere toegang in combinatie met third party billing geen redelijk verzoek tot bijzondere toegang betreft, komt het College niet toe aan beoordeling van de overig ingebrachte punten.

Verzoek voorlopig besluit in de zin van artikel 6.3, lid 3, onder b Tw 5.4.10 Het College wijst wegens gebrek aan spoedeisend belang het verzoek van Infotel om een spoedprocedure af, nu Infotel eerst in juli 2001 het onderhavige verzoek indient en Infotel dit gegeven de grondslag van haar verzoek al veel eerder had kunnen doen, immers de CS- code 1665 is reeds op 1 april 2000 geïntroduceerd en de Afwijzingsbrief is van medio 1999. Voor het overige verwijst het College naar het geen hiervoor onder punt 1.7 is vermeld.

Toegang tot de KPN-database
5.4.11 Het College heeft geen wettelijke bevoegdheid te bepalen dat KPN derde partijen toegang dient te bieden tot haar databases van KPN-abonnees aangezien een dergelijk verzoek niet kan worden gekwalificeerd als een verzoek om bijzondere toegang als is bedoeld in artikel 6.9 Tw, en constateert derhalve dat Infotel niet ontvankelijk is in dit verzoek.


23



H. CONCLUSIE VAN HET COLLEGE

Op bovenstaande gronden en na afweging van alle betrokken belangen besluit het College als volgt:

Besluit
I Wegens gebrek aan spoedeisend belang wijst het College het verzoek van Infotel om een spoedprocedure, als bedoeld in artikel 6.3, lid 3, onder b Tw af.

II Infotel is in haar verzoek om toegang tot de databases van KPN-abonnees niet ontvankelijk, omdat het College geen wettelijke bevoegdheid heeft te bepalen dat KPN derde partijen toegang dient te bieden tot deze databases.

III Het verzoek en/of vordering van Infotel regels vast te stellen, als bedoeld in artikel 6.9 Tw juncto artikel 6.3, lid 1 Tw, die resulteren in de verplichting, opgelegd aan KPN, aan Infotel een aanbod te doen voor carrier selectie dienstverlening door middel van een open call-by- call systeem in combinatie met een third party billing faciliteit, wordt afgewezen aangezien het College het verzoek niet redelijk acht.

IV Het College wijst al het anders of meer gevorderde af.

Aldus besloten te Den Haag op 17 januari 2002

Mr. L. Y. Gonçalves ­ Ho Kang You,
Lid van het College

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekend gemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, Postbus 90420
2509 LK DEN HAAG
onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.


24 k