Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Afdeling Mensenrechten Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 5 februari 2002 Auteur DMV/MR

Kenmerk DMV/MR- 780/01 Telefoon 070-3485173

Blad /6 Fax 070-3485049

Bijlage(n) E-mail Karen.Burbach@minbuza.nl

Betreft De Wereldconferentie tegen Racisme (WCAR), Durban 31 augustus - 8 september 2001

Zeer geachte Voorzitter,

In aansluiting op mijn brieven van 11 juni 2001 (uw kenmerk buza000318), over de voorbereiding van de Wereldconferentie tegen Racisme (WCAR) en van 27 augustus 2001 (ons kenmerk DMV/MR-750/01) betreffende de richtlijnen voor de Nederlandse delegatie naar de WCAR, gaat u hierbij, mede namens de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, een evaluatie van de WCAR toe.

Met toezending van deze evaluatie is gewacht tot vaststelling van de Slotverklaring en het Actieprogramma van de WCAR, die pas op 31 december 2001 werden geaccordeerd en gepubliceerd.

Algemeen

De Wereldconferentie tegen racisme (WCAR) is van 31 augustus tot en met 8 september 2001 in Durban, Zuid-Afrika gehouden. Het voorbereidingstraject naar de WCAR is uiterst moeizaam verlopen, evenals de conferentie zelf. Hoewel de doelstelling van de conferentie "action oriented" en "forward looking" was, werd de politieke discussie beheerst door de Midden-Oosten problematiek en "het verleden" (erkenning, spijtbetuiging en reparatie van onrecht veroorzaakt door slavernij en kolonialisme). Het NGO Forum voorafgaand aan de WCAR droeg bij aan verscherping van standpunten met name voor wat betreft extremistische en anti-joodse sentimenten. De VS en Israël verlieten na vier dagen de conferentie, vanwege de vastgelopen onderhandelingen over het Midden-Oosten. Hierdoor kwam de druk volledig op de Europese Unie (EU) te liggen. De EU, onder leiding van de Belgische Minister van Buitenlandse Zaken Michel, heeft met de Zuid-Afrikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, mw. Zuma, compromisteksten uitonderhandeld over het Midden-Oosten en het 'verleden'. Door enkele OIC landen is getracht dit compromis te elfder ure alsnog te torpederen. Dit is belet door een "no-action motion". Slotverklaring en Actieprogramma zijn op 8 september 2001 rond 18.00 uur aangenomen. De EU heeft een verklaring afgelegd waarin benadrukt is dat de verklaring en het actieprogramma politieke en niet juridische instrumenten zijn. In de slotverklaring is tevens aangegeven dat uit de verklaring en het actieprogramma van de WCAR geen enkele aansprakelijkheid of verplichting, ook niet in de vorm van ontwikkelingssamenwerking, voortvloeit.

Helaas werd de WCAR ontsierd door "Israel bashing" en een bijna louter op het verleden gerichte focus door het optreden van een aantal Afrikaanse landen en Caribische landen. Mede dankzij een grote inspanning van de EU is de WCAR tot een acceptabel resultaat gekomen. Had de EU het voorbeeld van de VS en Israël gevolgd, dan waren de geassocieerde landen en andere Westerse landen met de EU opgestapt en was de conferentie mislukt. Een derde mislukking van een Wereldconferentie tegen Racisme (de eerste twee in 1978 en 1983 mislukten) zou een heel negatieve signaalwerking hebben gehad voor de bestrijding van racisme wereldwijd. Vanuit Afrikaanse landen en de NGO-wereld is waardering uitgesproken voor de constructieve rol van de EU om de conferentie tot een goed eind te brengen.

Pas op 31 december 2001 kon de tekst die op 8 september 2001 in Durban was aangenomen, definitief worden vastgesteld. Na afloop van de conferentie ontstond namelijk onenigheid over de inhoud en opzet van de tekst aangezien verschillende paragrafen waren verplaatst en derhalve uit de context gehaald. Nu de Slotverklaring en het Actieprogramma van Durban zijn geaccordeerd, zal de zitting worden hervat om dit agendapunt alsnog te behandelen tijdens de 56e zitting van de Algemene Vergadering van de VN.

Voorbereidingsproces van de WCAR

Het besluit tot het houden van de WCAR is in 1997 door de AVVN genomen. De Westerse landen hebben zich aanvankelijk zeer terughoudend opgesteld. Het Westen vreesde dat een derde WCAR, evenals de twee voorgaande wereldconferenties, een mislukking zou worden. Er werd voorzien dat de WCAR zou uitdraaien op een Noord-Zuid controverse, waarin de Midden-Oosten problematiek wederom een belangrijke rol zou spelen. In de aanloop tot de WCAR bleek al gauw dat met name het onderwerp financiële compensatie voor historisch onrecht (slavernij en kolonialisme), alsmede de Midden-Oosten problematiek, het voorbereidingsproces zouden gaan beheersen. Dit hele proces werd gekenmerkt door procedurele debatten, slecht geleide vergaderingen en obstructie vanuit landen als Syrië, Iran en Pakistan. Pas in een zeer laat stadium is voor het eerst over teksten onderhandeld. "Hardliners" binnen de OIC en de Afrikaanse groep hebben gedurende het hele traject een negatieve rol gespeeld. Het Zuid-Afrikaanse organisatievermogen werd zwaar op de proef gesteld.

Inzet Nederland

Uitgangspunt voor de EU en Nederland in de onderhandelingen waren de Politieke Verklaring en Actieprogramma van de Regionale Europese Conferentie van Straatsburg van oktober 2000 en de conclusies van de Algemene Raad van juli 2001.

Nederland heeft zich steeds ingezet voor een verklaring waarin een balans gevonden zou worden tussen verleden, heden en toekomst. Universaliteit van mensenrechten vormde het uitgangspunt en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) het juridisch kader voor personen op wie de Politieke Verklaring en Actieprogramma van toepassing zouden moeten zijn. Verklaring en Actieprogramma zouden moeten oproepen tot en richtlijnen bieden voor nationale actieplannen en bijdragen aan het nationaal creëren van een infrastructuur op het gebied van bestrijding van racisme. Verder heeft Nederland zich actief ingezet om de problematiek van de 240 miljoen kastelozen in het Actieprogramma te verwerken.

Ten aanzien van de Midden-Oosten problematiek is door Nederland en de EU gesteld dat dit onderwerp niet op de conferentie thuishoorde, het vredesproces niet bij een discussie over dit onderwerp op de WCAR en een veroordeling van Israël gebaat was en dat niet op landenspecifieke situaties ingegaan diende te worden.

Erkenning en het betreuren van leed, veroorzaakt door slavernij en kolonialisme, het trekken van lessen uit het verleden, het levend houden van de herinnering van dit leed door onder meer het oprichten van monumenten en aandacht voor objectieve geschiedschrijving konden worden gesteund. Spijtbetuigingen dienden geen aanleiding te geven tot verplichtingen in de vorm van financiële claims.

In solidariteitsparagrafen kon worden opgeroepen om binnen bestaande internationale samenwerkingsverbanden extra inspanningen te verrichten in de vorm van positieve maatregelen ten aanzien van gemarginaliseerde groepen in de samenleving, zoals ondermeer op het gebied van onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid etc. Vermeden diende te worden dat een directe link gelegd werd tussen onrecht in het verleden en deze solidariteitsparagrafen.

De tekst van de verklaring en het actieprogramma is niet optimaal. Toch is het merendeel van de Nederlandse uitgangspunten in de slotdocumenten in algemene paragrafen terecht gekomen.

Hoewel de problematiek van de kastelozen indirect in het document terug is te vinden, bleek het uiteindelijk door obstructie van India niet mogelijk een specifieke paragraaf over dit probleem in de tekst op te nemen. Deze paragraaf zal dan ook de geschiedenis van de WCAR ingaan als de "untouchable" paragraaf.

Een Nederlands voorstel om in één paragraaf te benadrukken dat racisme een wereldwijd fenomeen is, waarvan geen land vrij is, stuitte op grote bezwaren van Egypte, China en Kenia. Volgens deze landen zou deze stelling ten onrechte de indruk wekken dat de situatie in de hele wereld hetzelfde is.

Het Actieprogramma biedt overigens voldoende aanknopingspunten voor wereldwijde nationale follow up ter bestrijding van racisme door middel van wetgeving, beleid, educatie en bewustzijnsvorming.

Toespraak Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

Tijdens de WCAR heeft de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid namens de Nederlandse regering diepe spijt betuigd voor het slavernijverleden. Hij erkende dat in het verleden grote fouten zijn gemaakt en sprak de hoop uit door herziene geschiedschrijving de nieuwe generatie te voorzien van meer objectieve informatie. Daarnaast werd aandacht besteed aan de universaliteit van mensenrechten. Nadruk werd gelegd op de concrete aanpak van het Nederlandse antiracisme beleid. Tevens heeft hij in zijn speech aandacht gevraagd voor meervoudige vormen van discriminatie, zoals van vrouwen en homoseksuelen, maar ook van personen op grond van "werk en afstamming", de kastelozen. (Speech te vinden op www.ministervanboxtel.nl)

NGO Forum

Voorafgaand aan de WCAR vond een NGO Forum plaats. Dit Forum stelde belangen- en slachtoffergroepen in de gelegenheid aandacht te vragen voor hun situatie. Dit is voor bepaalde, goed georganiseerde belangengroepen, zoals de Dalits, gelukt. Kleinere groepen, zoals bijvoorbeeld de Bhutaanse vluchtelingen, hebben meer moeite gehad aandacht te krijgen voor hun specifieke problemen. Tegelijkertijd heeft het NGO Forum ook tot een verscherping van standpunten tussen groepen geleid. De intolerantie, racistische uitspraken en bedreigingen die van bepaalde kanten ten aanzien van Joden en Israël waren geuit tijdens het NGO Forum zijn door de Nederlandse regering veroordeeld. Het NGO slotdocument was in eerste instantie zodanig onevenwichtig en op onderdelen extremistisch en anti-joods dat de Hoge Commissaris geweigerd heeft de tekst in Durban in ontvangst te nemen.

De samenwerking met Nederlandse NGO's is goed verlopen. In het voorbereidingstraject tot de WCAR en tijdens de WCAR zelf zijn steeds goede contacten onderhouden met de Nederlandse NGO's. In een zeer open sfeer hebben briefings en contacten van beide zijden plaatsgevonden.

Het verloop van de WCAR

Tijdens de WCAR is in twee werkgroepen over respectievelijk de verklaring en het actieprogramma onderhandeld. Er is naar gestreefd de focus in het Actieprogramma te richten op nationale actie in de vorm van actieplannen op het gebied van wetgeving, beleid, educatie en bewustzijnsvorming.

Tijdens de eerste dagen van de WCAR werden toespraken door staatshoofden en ministers gehouden. Tevens vond een "Round Table of Heads of State" plaats. Samenstelling van deze "Round Table" was onevenwichtig; een groot aantal landen met een slechte mensenrechten reputatie namen deel.

Paragrafen betrekking hebbende op het verleden en het Midden-Oosten zijn, zoals hierboven reeds vermeld, in informele onderhandelingen tussen de EU en de Afrikaanse groep uitonderhandeld. Het waren deze laatste onderwerpen die het tot het eind toe onzeker maakten of de WCAR met een voor alle deelnemers acceptabel resultaat kon worden afgesloten. Door de EU is gestreefd naar een "package deal" op beide onderwerpen.

Nederland heeft scherpe posities over het Midden-Oosten ingenomen. Er is aangegeven dat dit een breekpunt voor Nederland was. Uiteindelijk is onder leiding van de Zuid-Afrikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, mw. Zuma, een compromistekstvoorstel opgesteld, dat ook voor Israël aanvaardbaar was.

Ten aanzien van de paragrafen over het verleden is vastgehouden aan het afgesproken kader van de EU Raadsconclusies van 16 juli 2001 en zorggedragen dat de ingenomen standpunten niet opgerekt werden. "Hardliners" binnen de Afrikaanse groep kwamen terug op eerder ingenomen posities, waardoor de onderhandelingen ook op dit punt volkomen vast dreigden te lopen. Uiteindelijk werd op dit onderdeel een compromis bereikt, waarbij de EU een stevige verklaring heeft afgelegd. In de verklaring stond dat het slotdocument geen juridische consequenties of verplichtingen zou scheppen in de vorm van financiële compensatie, ook niet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

Tijdens een uiterst chaotische slotdag dreigde het moeizaam bereikte compromis over het Midden-Oosten door de OIC landen, met steun van een aantal Afrikaanse landen, alsnog getorpedeerd te worden. Dankzij effectief opereren van Brazilië (GRULAC) en met steun van de Westerse groep kon via een "no action motion" van de EU verijdeld worden - conform de richtlijnen van de EU - dat paragrafen over het Midden-Oosten alsnog aan de slotdocumenten werden toegevoegd.

Betekenis van de WCAR voor de toekomst

Zowel het voorbereidingstraject als het verloop van de WCAR waren uiterst moeizaam. Tijdens de WCAR zijn tegenstellingen eerder verscherpt dan verzwakt. Hoewel een groot aantal NGO's een belangrijke en positieve bijdrage hebben geleverd, is de rol en inbreng van sommige andere NGO's niet overwegend positief gebleken.

Door het afhaken van de VS heeft de EU onbeoogd een hoofdrol toebedeeld gekregen. Door haar inzet, vasthoudendheid en door het tot een acceptabel einde brengen van de conferentie, bleek de EU een cruciale speler op deze conferentie.

Naast de hierboven genoemde negatieve aspecten, is ook een aantal positieve punten te noemen. Indrukwekkend waren de getuigenissen die tijdens de Conferentie door slachtoffers werden afgelegd. Het Actieprogramma biedt voldoende aanknopingspunten voor regeringen om via wetgeving en beleid te komen tot maatregelen ter bestrijding van racisme, ook waar het achterstandsgroepen in de samenleving betreft. Daarnaast is het slavernijverleden onder ogen gezien en is er ook in Nederland een debat over dit verleden op gang gekomen. Wij hopen dat ook in andere landen de follow up gericht zal zijn op het opstellen van nationale actieplannen.

De Voorzitter van de Eerste Kamer zond ik een gelijkluidende brief.

De Minister van Buitenlandse Zaken


Kenmerk

Blad /1

===