Rijksuniversiteit Groningen

Verbeterde heupprothese in praktijk niet altijd succes

Heupprotheses hebben veel te verduren, waardoor ze slijten en los gaan zitten. Bij veel mensen moet het implantaat op den duur dan ook vervangen worden. In haar proefschrift beschrijft drs. Thea Sijbesma de ontwikkeling van een nieuwe heupprothese, die -in ieder geval in theorie- langer mee zou moeten gaan "Uit testen in het laboratorium blijkt dat in deze prothese de krachten gelijkmatiger verdeeld zijn", zegt zij. "De verwachtingen waren dan ook hoog, maar de theoretische voordelen vielen tegen in de praktijk. Eén van de belangrijke oorzaken daarvan is dat de chirurgen die de prothese implanteren, tijd nodig hebben om aan nieuwe materialen en technieken te wennen. Het succes blijkt van meerdere factoren afhankelijk." Sijbesma beschrijft alle facetten van het ontwikkelingsproces van de nieuwe heupprothese: van concept tot en met de introductie in de kliniek. "Een zwak punt van de bestaande heupprotheses is het botcement dat bij het vastzetten wordt gebruikt", vertelt de promovenda, "Met name de grensvlakken tussen het cement en het implantaat en tussen het cement en het bot van de patiënt.krijgen veel spanningen te verwerken. Bij onze nieuwe prothese zijn de krachten op deze grensvlakken veel minder." Voor het onderzoek werden de heupprotheses eerst geplaatst door een van de ontwikkelaars en daarna door een groep orthopeden die niet bij de ontwikkeling van de prothese betrokken zijn geweest. Sijbesma: "De chirurg die wel betrokken is geweest bij de ontwikkeling boekt over het algemeen betere resultaten. Na vijf jaar zijn bij die groep patiënten de resultaten goed en vergelijkbaar met andere veel gebruikte heupprotheses. Dit is niet bij alle patiënten het geval die door de andere orthopeden zijn geopereerd. Voor patiënten met 'gewone' slijtage waren de resultaten op korte termijn goed, maar bij patiënten met complexere afwijkingen waren ze beduidend minder." De onderzoekster bracht bij de chirurgen het leerproces in kaart en concludeert dat de bij de ontwikkeling betrokken chirurg het leerproces in het laboratorium heeft doorlopen terwijl de andere chirurgen deze fase gelijktijdig met de introductie van de nieuwe prothese doorlopen. Voor hen bleek het met name lastig om de nieuwe cementeertechniek goed uit te voeren. "Ik adviseer dan ook om vóór de introductie van een nieuw implantaat een instructiefase in het proces op te nemen", aldus Sijbesma. /ImK

Thea Sijbesma (Idskenhuizen, 1960) studeerde geneeskunde in Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Orthopaedie van het Academisch Ziekenhuis Groningen en in het Medisch Centrum Leeuwarden. Momenteel is Sijbesma Orthopaedisch chirurg in het St. Annaziekenhuis te Geldrop.

Datum en tijd

woensdag 6 februari 2002, 16.00 uur

Promovenda

mw. T. Sijbesma, tel. (040)289 19 11, e-mail: Thea.Sybesma@consunet.nl (werk)

Proefschrift

From laboratory to clinic. The study of a new cemented total hip arthroplasty

Promotor

prof.dr. J.R. van Horn en prof.dr. R. Huiskes

Faculteit

medische wetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen