Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Risicobedrijven hebben problemen met nieuwe eisen (7-2-2002)
Veel bedrijven met gevaarlijke stoffen geven onvoldoende
informatie over het soort en de hoeveelheid (opgeslagen) stoffen. Ook de
kwaliteit van de veiligheidsrapporten die ze moeten opstellen is vaak
onvoldoende. Dit blijkt uit een onderzoek van de Inspectie Milieuhygiëne naar de
uitvoering van het Besluit risico zware ongevallen.
Het Besluit risico zware ongevallen (Brzo) is sinds medio
1999 van toepassing op zo'n 300 bedrijven met veel gevaarlijke stoffen. Volgens
dit besluit moeten deze bedrijven informatie verstrekken over het soort en de
hoeveelheid aanwezige stoffen. Ook moet er een goede beschrijving zijn van de
maatregelen die zijn getroffen om noodgevallen te voorkomen. De grotere
bedrijven moeten daarnaast in een veiligheidsrapport aangeven hoe groot het
risico voor de omgeving is. Provincies en gemeenten zijn samen met de brandweer en de
Arbeidsinspectie verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van het
Besluit.
Provincies blijken de Brzo-taken over het algemeen beter uit
te voeren dan gemeenten. De Inspectie heeft daarom de VNG voorgesteld om een
platform op te richten waarop gemeenten ervaringen kunnen uitwisselen. Het IPO
beschikt al over een dergelijk platform en heeft daar goede ervaring mee. Ook heeft de Inspectie aanbevolen om te
bekijken of het niet beter is om het toezicht op alle Brzo-bedrijven door de
provincie te laten uitvoeren.
De Inspectie zal dit jaar een vervolgactie houden om te controleren of de tekortkomingen zijn weggewerkt. Bij deze controleactie zal de Inspectie ook nagaan hoe gemeenten en provincies omgaan met de beoordeling van de veiligheidsrapporten en het uitvoeren van de inspecties bij bedrijven.