Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS

CBS: Inflatie daalt in januari tot 4,0 procent

De inflatie in Nederland is in januari 2002 uitgekomen op 4,0 procent. Dat is een daling met 0,4 procentpunt ten opzichte van december. Ten gevolge van het wegvallen van de invloed van enkele belastingverhogingen in 2001 daalt de inflatie met 0,9 procentpunt. Andere ontwikkelingen zorgen daarentegen voor een stijging met 0,5 procentpunt.

Inflatie bepaald door flinke opwaartse en neerwaartse effecten De inflatie is gedurende het gehele jaar 2001 hoog geweest. Een van de oorzaken was de verhoging van de BTW en de ecotaks in januari 2001. Door het wegvallen van het effect van deze maatregelen daalt het inflatiecijfer met 0,9 procentpunt, maar door prijsontwikkelingen in een aantal artikelgroepen loopt de inflatie weer met 0,5 procentpunt op. Het gaat daarbij vooral om de prijsontwikkelingen van verse groenten, kleding en schoeisel, autobrandstoffen, bloemen en planten, en om prijsontwikkelingen in de horeca.
Vandaag publiceert het CBS op haar website een artikel over de inflatie. Daarin wordt gedetailleerd ingegaan op de vraag hoe de ontwikkeling van de inflatie in januari 2002 is opgebouwd. Daarbij wordt ook stilgestaan bij de vraag of een afzonderlijk effect van de invoering van de euro op de inflatie meetbaar is. http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/macro-economie/consumentenp rijzen/index.htm

Prijzen in januari 0,8 procent hoger dan in december Tussen december 2001 en januari 2002 zijn de prijzen gemiddeld met 0,8 procent gestegen. Deze stijging is kleiner dan tussen december 2000 en januari 2001, toen onder andere de BTW-verhoging werd doorgevoerd en de prijzen 1,1 procent omhoog gingen, maar verder is zo'n grote stijging tussen december en januari niet meer voorgekomen sinds 1973/1974.
Verse groenten zijn in januari ongeveer een kwart duurder geworden dan in december. Dat is een uitzonderlijk sterke prijsstijging, mede als gevolg van slechte oogsten in Zuid-Europa. Vers fruit werd bijna 7 procent duurder. Belangrijke prijsstijgingen zijn verder die van gas, autobrandstoffen, bloemen en planten, de centrale antenne en in de horeca. Tarieven van consumptiegebonden belastingen, zoals onroerende zaakbelasting, rioolbelasting en reinigingsrechten, werden verhoogd. Kleding en schoeisel werden deze maand goedkoper. De prijsdaling is echter aanzienlijk geringer dan vorig jaar in januari. De motorrijtuigenbelasting werd verlaagd.

Afgeleide consumentenprijsindex
De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen komt in januari van dit jaar eveneens uit op 4,0 procent. Dat is 0,5 procentpunt hoger dan in december. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten. Er is in januari per saldo vrijwel geen effect van belastingmaatregelen op de inflatie. In 2001 lag de ontwikkeling van de afgeleide index nog ongeveer 1 procentpunt onder de inflatie.

Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank.
In januari 2002 komt de inflatie in Nederland volgens de HICP uit op 4,9 procent. Dat is een daling van 0,2 procentpunt ten opzichte van december, toen de inflatie nog 5,1 procent bedroeg. Eurostat, het Europese statistische bureau, verwacht dat de inflatie in de Eurozone in januari zal uitkomen op 2,5 procent. Dat is een stijging met 0,4 procentpunt ten opzichte van december. De tegengestelde ontwikkeling in januari is waarschijnlijk toe te schrijven aan het wegvallen van het effect van de BTW-verhoging uit het Nederlandse cijfer. In december was de inflatie in de Eurozone gemiddeld 2,1 procent en had Nederland de hoogste inflatie van de lidstaten van de Europese Unie.
De uitkomsten over januari voor de afzonderlijke landen van de Eurozone en van de Europese Unie zullen op 28 februari door Eurostat worden gepubliceerd.

Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijs-verandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens.
Bij de in de tabel op pagina 6 weergegeven zeer sterke stijging van de prijs van bankdiensten moeten enkele kanttekeningen worden geplaatst. De stijging is vooral veroorzaakt door de verhoogde bijdragen voor de bank- en giropas. De ontwikkeling van de prijs van bankhandelingen waarvan de kosten evenredig zijn aan de transactie, zijn niet in de cpi opgenomen. Als deze tarieven wel waren opgenomen in het mandje, dan zou de uitkomst waarschijnlijk veel lager uitkomen. Ook komt de besparing voor de consument door het wegvallen van kosten bij aan- en verkoop van valuta uit de eurolanden niet in de cpi tot uiting. Het gewicht van de opgenomen bankdiensten in de index is overigens zeer gering, zodat er vrijwel geen invloed op de totale inflatie is. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997.
De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie.
Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motor-rijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee.
De dekking van de geharmoniseerde index is zowel per januari 2000 als per januari 2001 uitgebreid. Deze uitbreidingen zijn toegelicht in de persberichten van 11 februari 2000 en van 9 februari 2001. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd.
De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.